Detective zonder moord
De missie van de human-recources manager is de nieuwste roman van de Israëlische schrijver Abraham B. Yehoshua. Het is een sprankelend boek van een in Nederland nog nauwelijks bekende schrijver. En dat is jammer, want het laat zich lezen als een spannende detective.
Het boek is niet alleen spannend, het is ook nog humoristisch. Als het hoofd Personeelszaken van een grote bakkerij op een goede avond zijn secretaresse naar kantoor laat komen, omdat ze dringend iets voor hem moet uitzoeken, neemt ze haar baby mee. Terwijl zij aan de slag gaat, zien we de manager door de gang hollen om de snel wegkruipende baby bij te houden, die vervolgens driftig met zijn speen op de deur van de directiekamer begint te rammen. Die hele baby speelt natuurlijk in de rest van het verhaal geen enkele rol, maar zorgt wel voor een glimlach. En draagt bij aan het gevoel dat we hier met échte mensen van doen hebben, een gevoel dat niet elke romanschrijver weet op te wekken.
Weg met de onverschilligheid
De missie van de human-resource manager (de titel verwijst naar de moderne, ietwat modieuze benaming voor de afdeling Personeelszaken) vertelt het verhaal van een 48-jarige vrouw, die vanuit een obscure republiek in de voormalige Sovjet Unie naar Israël emigreert. Ze is weliswaar ingenieur, maar komt niet als zodanig aan de slag. Daarom gaat ze maar als schoonmaakster in een grote bakkerij werken. Als de vrouw bij een zelfmoordaanslag in Jeruzalem om het leven komt en de plaatselijke krant de bakkerij aanklaagt wegens “onverschilligheid en onmenselijkheid”, besluit de directeur van de bakkerij om schuld te bekennen. Hij draagt zijn hoofd Personeelszaken op om met de doodskist mee te vliegen naar het geboorteland van de vrouw. Ook krijgt hij een zak met geld mee, om goede daden te verrichten en zo de goede reputatie van de firma te herstellen.Yehoshua roept in zijn werk mooie beelden op. Zo omschrijft hij een regenbui die maar niet op wil houden als “een regenbui, die alleen maar feller wordt, alsof deze winter de hoop heeft verloren de hemel te legen en daarom geen andere keus heeft dan die hemel in zijn geheel naar beneden te trekken en met de aarde te versmelten.” En elders omschrijft hij de typische sfeer die bij een nachtdienst hoort: “Ze werpen al een eerste blik op de klok aan de muur om te zien of de tijd nog leeft en ademt en hen niet in de steek zal laten in de lange nacht.”
Bizarre trip
Maar er is nog iets dat opvalt aan dit boek. Yehoshua introduceert namelijk een stijlmiddel dat de lezer op verrassende wijze bij de les houdt. Op gezette tijden wisselt hij van perspectief en laat hij ons kijken door de ogen van al die mensen die de man van Personeelszaken op zijn nachtelijke speurtocht tegenkomt, als een soort van spiegel. De ene keer vertellen de buurmeisjes van de vermoorde vrouw bijvoorbeeld hoe hij op hen overkomt (“we schrokken ons meteen een ongeluk, want onze oma stond er niet, maar wel een vreemde man, sterk en groot, met een kaalgeschoren hoofd als dat van mamma voor ze slapen gaat”), de andere keer kruipt de schrijver in de huid van een vliegveldmedewerker, die moppert dat er alweer een doodskist uit Israël is gearriveerd (“O, beste mensen, zeg ons wat er aan de hand is in het Heilige Land”). Het is een aardige manier om een nieuwe fase in het verhaal te markeren.
Het boek is één grote, bizarre trip, want eenmaal geland in de republiek van de voormalige Sovjet Unie, eist de 14-jarige zoon van de vermoorde vrouw, die op dat moment de enige erfgenaam is, dat zijn moeder in haar geboortedorp wordt begraven, zodat zijn grootmoeder ook afscheid van haar kan nemen. Dat mondt uit in een vermoeiende expeditie, die uiteindelijk op een verrassende manier zal eindigen.