Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Joey Goebel

Ongeluk in naam van de kunst

.


Foto: Ro Halfhide
Foto: Ro Halfhide

Wie een boek schrijft over kunstenaars die depressie en weemoed nodig hebben om in artistiek opzicht te kunnen functioneren, wordt er al gauw zelf van verdacht niet al te vrolijk door het leven te stappen. Goebel zelf voelt zich echter allerminst aangesproken: “In tegenstelling tot wat mijn boek suggereert, geloof ik dat je wél tegelijkertijd gelukkig en een goed schrijver kunt zijn. Ik huldig het principe dat je bij de dag moet leven en dan maar moet zien waar je uitkomt.” Hoewel we geneigd zijn hem te geloven – hij is gehuwd en wordt in mei voor het eerst vader – wijzen we hem op het feit dat veel grote schrijvers toch ongelukkig waren. Dostojewski bijvoorbeeld, of J.D. Salinger. Goebel gaat akkoord en licht toe: “Ergens is dat wel logisch: een goed verhaal drijft op conflict, want dat is de basis van drama. Als je bijgevolg in het echte leven vaak met conflicten te maken krijgt, dan zal je automatisch meer materiaal hebben om mee te werken. Mensen die nooit in de put hebben gezeten, die nooit een persoonlijk verdriet hebben meegemaakt, kunnen volgens mij nooit een groot artiest worden. Wie niets meemaakt, kan over niets schrijven. In het geluk bestaan geen conflicten, terwijl een verhaal dat nodig heeft. Wat niet betekent dat een artiest niet gelukkig kan zijn. Alleen, het biedt geen interessante stof.” En het heeft, zoals zovelen beweren, een therapeutische waarde. “Uiteraard”, beaamt Goebel, “dat zie je ook in het boek [Het kan altijd erger, red.]. Vincent is ongelukkig, maar door erover te schrijven, kan hij althans voor een deel de last verlichten. Hij kanaliseert zijn donkere, zware gevoelens in woorden en zinnen en maakt op die manier van iets slechts iets positiefs.”

De droevigste zin

Allemaal goed en wel, maar zo eenvoudig is het toch niet. Zoveel getormenteerde artiesten konden die zwarte vlek binnen in hen blijkbaar niét van zich afschrijven. Kurt Cobain lijkt ons daarvan een goed voorbeeld. “Heel juist”, meent Goebel, “en daarom wordt mijn boek soms ook vergeleken met films als Taxi Driver, waarin een ongelukkig hoofdpersonage een dagboek bijhoudt om zijn negatieve gevoelens te kanaliseren, met dit verschil dat het bij hem niet bijster goed lukt. Want wat is zijn uiteindelijke reactie: hij knalt een hoop mensen aan flarden in plaats van, ik zeg maar iets, een roman te schrijven. Of neem Hitler, iemand die dacht over een enorm creatief talent te beschikken. Wat als iemand dat eens had gevoed in plaats van hem af te wijzen? Zou hij dan ook die vreselijke dingen hebben gedaan? Stel je voor als hij al die energie in creativiteit in plaats van haat had gestoken. Hoe anders zou de wereld er niet hebben uitgezien? Maar je kent de uitspraak: “what could have been..” is the saddest sentence in English. Iedereen reageert anders op ongeluk. Woody Allen bijvoorbeeld, die heeft van zijn gebreken en frustraties – hij is klein, lelijk en neurotisch – een carrière gemaakt!”

Foto: Ro Halfhide
Foto: Ro Halfhide

Een leuke visie, maar volgens ons kan er een kanttekening bij worden gemaakt: Woody Allen heeft er niet voor gekozen om klein en lelijk te zijn, maar niettemin weet hij dat om te buigen in kunst. Bij Vincent wordt het geluk doelbewust van hem weggehouden, functioneel zelfs. Dat lijkt een perverse, fascistische methode. Goebel denk even na en bekent dat hij in deze materie geen oordeel durft te geven. Het is wikken en wegen, of in zijn woorden: “Aan de ene kant vergooi je de kans op een gelukkig leven – in dit geval van Vincent – maar aan de andere kant krijgt de mensheid er prachtige dingen voor in de plaats. Het is natuurlijk niet geoorloofd om iemand doelbewust en systematisch ongelukkig te houden, maar anderzijds zouden al die meesterwerken er niet zijn geweest. Ik vind dat leuk, nadenken over die dubbelzinnigheid. In hoeverre kan en mag het Grotere Goed gediend worden?”

Schrijven is afzien

We zitten wat over koetjes en kalfjes te praten, wanneer ik besef dat zijn boek eigenlijk al meer dan twee jaar geleden geschreven is en pas nu in de Nederlandse vertaling is verschenen. Of hij het niet vreemd vindt om over een geesteskind te spreken dat al zo lang uit zijn hoofd is verdwenen. “Nee hoor. Het is wel zo dat ik al een hele tijd bezig ben aan mijn derde roman – die ik het voorjaar van 2007 klaar wil hebben – dus Torture the Artist is al een tijdje uit mijn systeem, maar erover praten vind ik helemaal niet erg. Welnee, ik mag naar Europa vliegen, interviews geven en vertellen over iets waar ik gedurende een lange periode hard aan heb gewerkt. Ik praat er graag over, hoor met plezier meningen en opmerkingen aan.”

Foto: Ro Halfhide
Foto: Ro Halfhide

Omdat Goebel in het boek vaak verwijst naar muziekgroepen en films, pols ik naar zijn persoonlijke smaken, en al gauw blijkt dat we een gemeenschappelijke liefde hebben – de Pixies – en bij uitbreiding een zwak voor liedjesteksten, die we beiden ook voor onze eigen groepjes maken. Ikzelf, zo vertel ik hem, zwoeg maar al te lang op de nochtans korte lyrics, en helemaal niet op mijn verhalen, maar bij Goebel blijkt het precies omgekeerd: “Lyrics schrijven is het gemakkelijkst, maar dan kan ik enkel voor mijzelf spreken, daar ik altijd van een melodie vertrek. De tekst komt pas op de tweede plaats; als je eenmaal een melodie hebt, is het gewoon zaak om de woorden in het juiste ritme te plaatsen. Het moet gewoon passen en goed klinken. Ook screenplays zijn vrij simpel om te schrijven: geen beschrijvingen, geen innerlijke conflicten… alles gebeurt in de dialoog, dus dat is een handige beperking.”

“Uiteindelijk zijn romans het moeilijkst: het vergt concentratie, discipline en enorm veel energie. Ik heb een jaar lang met het idee voor Torture the Artist in m’n hoofd gezeten en er nachten van wakker gelegen. Letterlijk hoor. Schrijven, schrappen, nadenken; en dat is allemaal sterker dan jezelf. Maar het moet, omdat je er anders mee blijft zitten.” En in de hoop ooit in één adem genoemd te worden met Dave Eggers en Jonathan Franzen, hetgeen nu al in sommige recensies gebeurt? Goebel: “I am not worthy (lacht). Die mannen zijn echte genieën en ik hoor niet in dat rijtje thuis. Laten we wel wezen: in Amerika ben ik een grote onbekende. Dit boek heeft wel voor een doorbraak gezorgd, maar dat moet je niet te groots zien.” Opeens weet ik dat hij gelooft dat ook híj die grote Amerikaanse roman in zijn vingers heeft. Ik vraag het hem rechtuit. Hij glimlacht even, en zegt dan: “I’m working on that one right now, my friend.”