Theater / Achtergrond
special: reportage Holland Festival 2006

Melancholia & Hysteria – deel 1

~

Vier weken Holland Festival met tientallen voorstellingen verspreid over negen locaties in Amsterdam zitten erop. Ook dit jaar presenteerde het festival, voor de tweede maal onder leiding van Pierre Audi en Jacques van Veen, de crème de la crème op het gebied van theater, dans, muziek, muziektheater en alle mogelijke dwarsverbanden daartussen. Het festival trok in totaal 51.000 bezoekers en vele voorstellingen waren uitverkocht. Gerenommeerde nationale en internationale kunstenaars zoals Kabuki meester Ebizo Ichikawa, Jossi Wieler, Johan Simons, Sasha Waltz, Ryuichi Sakamoto, Alain Platel, Peter Greenaway en Michel van der Aa streken neer in Amsterdam, maar er was op het festival ook plek voor minder bekende talenten zoals alva noto, Elevator Repair Service, Amir Reza Koohestani en Michel Casanovas. Verbindend thema tussen de producties was dit jaar Melancholia & Hysteria. Gemoedstoestanden die van oudsher nauw verbonden zijn met de kunsten en elkaar zowel kunnen tegenspreken als aanvullen. Het was dit jaar een Holland Festival met veel verrassingen en hoogtepunten. 8WEEKLY deed bijna dagelijks verslag.

deel 1 | deel 2 | deel 3

Zondag 11 juni

Mozart & Salieri – Moscow Theatre School of Dramatic Art

Foto: @ Anatoli Vassiliev
Foto: @ Anatoli Vassiliev

Twee mannen zitten roerloos in een glazen kamer. Om hen heen voeren zangers in gouden misgewaden een soort hofdans uit op de muziek van een requiem, een rouwmis. De componist laat zijn concurrent Salieri de herdenkingsmis horen die hij in opdracht heeft geschreven. Het publiek krijgt die tijdens de voorstelling live gespeeld te horen.

Dat live-gespeelde requiem is het hoogtepunt van de voorstelling Mozart & Salieri. Al moet er wel bij gezegd dat die hele rouwmis een merkwaardige onderbreking vormt in de dramatische handeling van het verhaal. De twee componisten zijn bezig hun verbale concurrentiestrijd uit te vechten, symbolisch gekleed in judo-pakken, en opeens bevriezen ze en komt die muzikale mis er breeduit tussendoor. De tekst is van Alexander Poesjkin, de muziek van Vladimir Martyrnov. De voorstelling wordt gespeeld door de Moscow Theatre School of Dramatic Art, in de regie van Anatoli Vassieliev.

Deze voorstelling wekt vooral de belangstelling omdat de westerse toeschouwer de film Amadeus kent, of het gelijknamige toneelstuk van Peter Shaeffer, een Britse toneelschrijver. Shaeffer leunt echter zwaar op het stuk van Alexander Poesjkin (1799-1837). Deze romantische Rus hing aan zijn personages een heel concept op over rivaliteit, over liefde en haat tussen twee componisten. Shaeffer maakt van de mannen mensen van vlees en bloed, hedendaagse rivalen. Bij Poesjkin zijn Mozart en Salieri meer twee strijdige opvattingen over cultuur dan echte mensen.

Salieri is het symbool van de hoogstaande kunstliefhebber. Hij woont in een glazen kamertje tussen zilveren kandelaars en kristallen glazen, en spreekt hoogdravend over de Muze die de kunstenaar aan het werk zet. Mozart zwerft rond, hij gaat alleen naar huis om tegen zijn vrouw te zeggen dat hij niet komt eten. Zijn muziek wordt gespeeld door in carnavalspakken gehulde straatmuzikanten, voorzien van een schildersezel bij wijze van muziekstandaard, en vergezeld van een heus kanariepietje in een kooitje. Niks hogere kunst: voor Mozart is muziek een alledaags gebruiksvoorwerp. Om razend van te worden, wat Salieri betreft.

De schriftelijke uitleg bij deze voorstelling zegt dat de gemiddelde Rus Poesjkins tekst ongeveer uit het hoofd kent. Wij moeten die meelezen in een digitale boventiteling. Dat zou niet zo’n punt zijn, ware het niet dat regisseur Anatoli Vassiliev ervoor kiest zijn acteurs te laten experimenteren met een extreem langzame timing van teksten, met lange pauzes binnen hun eigen zinnen, met overdreven trage reacties op elkaars teksten. En zelfs met herhalingen van wat ze daarnet ook al zeiden, zodat je als toeschouwer denkt dat de man die de knoppen van de boventiteling bedient er een potje van maakt. Kortom, het werkt niet om de teksten van Poesjkin in hakkelende flarden te moeten lezen, de diepere intenties van regisseur en acteurs komen zo niet over.

Blijft overeind dat deze muziek, live uitgevoerd door mensen in rare pakken en gezongen door een hemels koor van in misgewaden geklede dansende engelen, een zeldzame en fantastische ervaring is. (Mieke Zijlmans)

Mozart & Salieri is nog te zien op maandag 12 en dinsdag 13 juni in de Stadsschouwburg in Amsterdam

.

ROTTERDAM, HOLLAND

~

Donderdag 8 Juni opende ROTTERDAM, HOLLAND op het Westergasfabriektserrein in Amsterdam. Voor het eerst verzorgt het International Filmfestival Rotterdam (IFFR) een deel van de programmering van het Holland Festival. Voor aanvang van de openingsfilm Il Caimano van Nanni Moretti vertelde creatief directeur van het IFFR Sandra den Hamer dat ze films goed vindt passen in de programmering van het Holland Festival, immers: “de scheidslijn tussen cinema, theater en muziek vervaagt. Het IFFR onderzoekt ook de grenzen van film tijdens het programmaonderdeel ‘Exploding Cinema’ in Rotterdam”. De selectie van films die in Amsterdam vertoond wordt, sluit aan bij de theater- en muziekprogrammering. Zo worden er theaterregistraties vertoond en is een deel van het experimentele oeuvre van de Brothers Quai geprogrammeerd. Zij maken geen lineaire cinema, maar concentreren zich in hun films bijvoorbeeld op decor, animaties of muziek.

Zaterdag 10 juni

The Pervert’s Guide to Cinema: part 1,2 en 3

Foto: International Film Festival Rotterdam
Foto: International Film Festival Rotterdam

In The Pervert’s Guide to Cinema legt de Sloveense filosoof en psychoanalyticus Slavoj Zizek aan de hand van fragmenten van beroemde films uit wat de achterliggende gedachten zijn van bepaalde keuzes van filmmakers. Hij fileert de films op een manier die de kijker doet duizelen. Verhaallijnen worden psychoanalytisch toegelicht en de handelingen van de acteurs worden onder de loep genomen.

Zizek gebruikt voor zijn monoloog een bonte reeks films en er zijn er een paar die meer dan eens terugkeren. Het is duidelijk welke films hem het meest boeien: films die vragen om een uitleg. Zo komen bijna alle films van Alfred Hitchkock en David Lynch aan de orde, maar ook Andrei Tarkovsky (Solaris en Stalker) wordt erbij gehaald. Films van het laatste decennium die ter sprake komen zijn Mulholland Drive
(2002), The Matrix (1999), Fight Club (1999) en Star Wars 3: Attack of the Sith (2005).

Zizek stapt moeiteloos over van onderwerp en ook het leggen van links tussen twee op het eerste gezicht totaal verschillende films gaat vrij makkelijk. Dit komt mede doordat regisseuse Sophie Fiennes ervoor heeft gekozen Zizek in replica’s van bepaalde bekende filmdecors te plaatsen. Zizek komt dan tevoorschijn in dezelfde locaties van de films die hij bespreekt. Zo zit hij bijvoorbeeld in dezelfde stoel als Neo in The Matrix, in de kelder van het hotel van Norman Bates uit Psycho (1960) en op de overstroomde WC pot uit Francis Fords Coppola’s The Conversation (1974).

Zizek vuurt zijn visie af op de kijker, zonder plaats voor vraagtekens, zodat de kijker er soms een beetje murw van wordt. Dit gebeurt vooral bij vergaande interpretaties. Zo praat hij op een Freudiaanse manier over het hotel uit Psycho, die volgens hem bestaat uit drie niveaus: de kelder, het woonvertrek van de moeder van Norman Bates en het slaapvertrek van de gasten. Deze zijn vergelijkbaar met de drie niveaus van het menselijk bewustzijn (ego, verlegenheid en agressief) en dit koppelt hij dan weer aan de rollen van de drie Marx Brothers in hun films: Groucho heeft altijd het hoogste woord (ego), Chico is bescheiden en verlegen en Harpo zegt zelfs niets maar is wel agressief en kinderlijk obsessief. Norman Bates is Chico, wil Groucho zijn en wordt daardoor Harpo. Dit is wel één van de meest vergezochte vergelijkingen. De meeste zijn wat meer voor de hand liggend en sommigen waren zelfs al bekend (de doucheputjes uit Psycho en The Conversation waarin alles verdwijnt wat niemand mag zien of weten).

Zizek is lovend over Hitchcock. Alleen voor David Lynch heeft hij misschien nog meer lovende woorden. Hij ontleedt de vrij onbegrijpelijke films van David Lynch, die rechtstreeks uit zijn eigen dromen lijken voort te komen. Markante figuren uit de Lynch films worden eindelijk begrijpelijk in hun doen en laten. Mr. Eddy uit Lost Highway (1997), Bobby Peru uit Wild at Heart (1990) en Frank uit Blue Velvet (1986) zijn allemaal obsessief agressief en komen volgens Zizek eigenlijk gewoon uit onze eigen diepste innerlijke ego’s. Volgens Zizek zijn we allemaal stiekem manipulatief en agressief. Lynch heeft zijn eigen karaktereigenschappen volgens hem als personages in zijn films opgenomen. Het is dan ook niet toevallig dat deze personages voor de toeschouwers het meest interessant zijn.

Niet alles was even goed te volgen (Zizeks Engels is nogal slecht), maar toch was zijn betoog fascinerend. Zijn overtuiging was aanstekelijk en een groot ‘maar natuurlijk!’ – effect bleef hangen. Uiteraard wisten we al van de Freudiaanse vader- en moederrollen uit Star Wars en Psycho, maar er waren ook nieuwe observaties die als een verrassing kwamen. The Pervert’s Guide to Cinema is een interessante film die je meer analytisch naar films laat kijken. (Matthijs Rijpma)

Donderdag 8 juni

Il Caimano

De openingfilm Il Caimano draaide in een volle Zuiveringshal West, een voor de gelegenheid tot een bioscoop omgetoverde grote theaterzaal op de Westergasfabriek. Hoofdrolspeler Silvio Orlando was ook aanwezig in de zaal om de film toe te lichten. De gelegenheidstolk kon diens rappe Italiaans met geen mogelijkheid bijhouden, hetgeen een komische situatie opleverde. De zaal lachte en Orlando verwonderde zich erover hoe iedereen, zelfs zonder vertolking, hem toch leek te verstaan.

Vijf jaar na Il Stanza del Figlio is Il Caimano de nieuwe film van regisseur Moretti. Maar terwijl de eerste film zeer zwaar op de hand is – Moretti verfilmde het rouwproces van een gezin na de dood van een zoon – is Il Caimano vrolijk. Hoewel de film wordt gepresenteerd als een politieke satire, gaat hij eigenlijk, net zoals Il Stanza del Figlio, meer over mensen en hun persoonlijke drama’s.

Hoofdpersoon van de film, producer Paolo Bonomo, ligt in een scheiding. Tien jaar na de productie van zijn laatste film (hij produceerde splattermovies, als reactie op de “dictatuur van de auteursfilm”) is zijn productiefirma op het randje van failliet, en zit hij zonder nieuwe projecten. Als een jonge regisseuse zich met haar script bij hem aandient besluit hij, in een laatste poging orde op zaken te stellen in zijn leven, haar film te produceren. Haar film blijkt een zeer kritisch portret van een corrupte zakenman (il caimano; de kaaiman) die de politiek in gaat om een proces te ontlopen. De zakenman staat duidelijk voor Silvio Berlusconi en daarmee wordt Il Caimano dan ook een politieke satire; we krijgen namelijk verbeelde fragmenten uit het nog te filmen script te zien.

Foto: International Film Festival Rotterdam
Foto: International Film Festival Rotterdam

Maar ondanks deze politieke tint gaat de film toch bovenal over menselijk gedrag. We zien producer Orlando kronkelen in een verwoede poging om zijn huwelijk te redden, de productie op poten te zetten en uit de klauwen van schuldeisers te blijven. We zien zijn vrouw die begrip toont voor het gedrag van haar man, maar wel vastberaden is om de scheiding door te zetten. We zien een egocentrische hyperactieve acteur en andere archetypes uit het Italiaanse filmwereldje. Regisseur Moretti blijkt vooral oog te hebben voor de menselijke psyche. Dit betekent niet dat de film loodzwaar wordt, hij is eerder tragikomisch. Het gevecht van Orlando en de corruptie van Berlusconi worden op een leuke manier uitvergroot en ook de fragmenten uit de eerdere splattermovies van Orlando zijn erg grappig.

Il Caimano zorgde voor een sterke opening van het festival. Op zondag is de film nog eenmaal te bewonderen, om 16.30u; voor degenen die even geen behoefte hebben aan de oranjegekte. (Remco Kappelhof)

Woensdag 7 juni

The Great Lightning – Residentie Orkest

Hoe vaak krijg je de kans om drie onvoltooide opera’s van Sjostakovitsj op één avond te zien? Zelfs in het jaar waarin overal de honderdste geboortedag van de Russische componist wordt gevierd met uitvoeringen van zijn befaamde strijkkwartetten en symfonieën biedt alleen het Holland Festival die kans. Onbegrijpelijk dus dat het Concertgebouw bij lange na niet uitverkocht was; de balkons bleven zelfs geheel gesloten. Aan de kwaliteit van het gebodene lag dat niet; dirigent Martyn Brabbins leidde het Residentie Orkest vol enthousiasme door de Sjostakovitsj-fragmenten en de jonge solisten van het Galina Visjnevskaja Opera Centrum uit Moskou zongen de onbekende partijen vol overgave.

In de door Britse musicoloog Gerald McBurney gereconstrueerde suite uit Voorwaardelijk geëxecuteerd kwamen de solisten nog niet aan bod, maar de bonte potpourri die de luisteraars voorgeschoteld kregen – variërend van een gemankeerde wals, via een ontspoord stukje jazz tot een banale circusdeun -zorgde al voor een opperbeste stemming in de zaal. De korte fragmenten uit De Grote Bliksem haalden de laatste sceptici over de drempel. Hardop gelachen werd er om het loflied op de Russische auto’s en een partijlied waar zelfs Ernst Busch (‘Die Partei hat immer recht’) het schaamrood van op de kaken zou hebben gekregen.

Het was echter Sjostakovitsj’ toonzetting van Gogols De Spelers na de pauze die de meeste indruk achterliet. Sjostakovitsj begon vol goede moed aan deze opera, maar in 1942 moest hij bekennen: “Ik ben nog steeds bezig met mijn onrealistische opera De Spelers. Ik noem het werk onrealistisch omdat het een onrealistische onderneming is: ik heb al dertig minuten muziek op papier staan en dit vormt nog maar een zevende deel van het geheel. Met andere woorden: het wordt te lang.” De componist besloot desondanks om de tekst niet in te korten, maar schoof het werk terzijde. Doodzonde, want nadat in krap drie kwartier de karakters zijn voorgesteld en de eerste verwikkelingen op gang komen, houdt de opera abrupt op.

De drie onvoltooide opera’s hebben vanzelfsprekend niet eenzelfde dramatische impact als de uitvoering van Lady MacBeth van Mtsenk eerder in dit Holland Festival, maar ze vormen zeker een welkome aanvulling op het werk van deze nog altijd omstreden componist. (Henri Drost)

Dinsdag 6 juni

vsprs – Les Ballets C. de la B.

Foto: Chris van den Burght
Foto: Chris van den Burght

Alain Platel is een begrip. De Vlaamse theatermaker/choreograaf combineert theater met dans, met muziek en met circusachtige elementen waardoor ware visuele en multidisciplinaire spektakels ontstaan die ontroeren, die je naar de keel grijpen en die je meeslepen.

vsprs is een danstheaterproject gebaseerd op De Vespro della Beata Vergine van Claudio Monteverdi (vespers betekent avondgebed). Het is één van de cruciale werken in de Europese religieuze muziekgeschiedenis en wordt als zeer belangwekkend beschouwd. Als zestienjarige hoorde Alain Platel de Maria-Vespers voor het eerst in een kerk in Gent. Er werd gespeeld op authentieke barokinstrumenten die op het eind van elk deel lichtelijk vals klonken. Er moest voortdurend worden bijgestemd, wat bij hem de associatie met zigeunermuziek opwekte. De Maria-Vespers zijn wat Platel betreft één van de meest volmaakte devotiewerken. Muziek van Monteverdi speelt in vsprs een hoofdrol door live uitgevoerde barokmuziek in combinatie met zigeunermuziek en met als onbetwiste hoogtepunt de prachtige stem van sopraan Cristina Zavalloni.

Daarnaast werd Platel geïnspireerd door de filmpjes die prof. dr. Arthur van Gehuchten (1861-1914) maakte van zijn psychiatrische patiënten. Patiënten met eigenaardige, schijnbaar zinloze bewegingspatronen. Deze spastische en afwijkende bewegingspatronen zijn in de voorstelling herkenbaar terug te zien.

Foto: Chris van der Burght
Foto: Chris van der Burght

Wat elke voorstelling van Platel zo bijzonder en uniek maakt zijn de karakteristieke en expressieve dansers die in al zijn voorstellingen een hoofdrol spelen. In vsprs zijn het er elf die stuk voor stuk boeien door hun kracht, hun charisma en niet te vergeten door hun fenomenale dans. Het begint met een danser die neurotisch een brood met zijn lichaam probeert te vervormen, vervolgens een danser die – gekleed als saaie kantoorklerk – ongecontroleerd zijn maatpak uittrekt en daar de nodige gezichtsgrimassen bij trekt, dan verschijnt een danseres – ze lijkt op de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo – die al schreeuwend haar opwachting maakt. Ze schreeuwt namen van sterke mannen; van Batman tot Jezus. Na dit enerverende begin is alle aandacht gericht op de opvallende danseres Iona Kewney. Haar solo-onderdeel speelt zich grotendeels af in samenspraak met de rekbare broek die ze aanheeft. Uit alle hoeken en gaten steken voeten en handen. Haar acrobatische manier van dansen roept bewondering op. Met haar slangenlijf zorgt ze bovendien voor een hoop hilariteit bij het publiek. Alle dansers eisen zo hun eigen rol op en treden om de beurt op de voorgrond, al dan niet gebruik makend van het decor. Een grote berg wit wasgoed dat ook letterlijk een hooggebergte vormt.

Toch is er iets onbevredigends aan de voorstelling. Een verhaal met een kop en een staart wellicht? Of het gebrek aan enige samenhang tussen de verschillende onderdelen? Of was het al met al het beklemmende gevoel dat zich opdrong door al die al die neurotische bewegingen? De voorstelling eindigt met alle dansers die in hysterische trance-achtige, trillende en extatische bewegingen groepsgewijs naar een soort ‘hoogtepunt’ toewerken. Wederom fascinerend, maar op dat moment heb je ook het gevoel bereikt dat je het wel gezien hebt. En dat is jammer. (Karen Al)

vsprs is nog op 10 en 11 augustus tijdens Theaterfestival Boulevard in Den Bosch te zien.

Zaterdag 3 juni

Lady MacBeth van Mtsensk – De Nederlandse Opera

Foto:  A.T. Schaefer DNO
Foto: A.T. Schaefer DNO

Macht. Seks. Geweld. Het zijn bekende operathema’s, maar in geen andere opera worden ze zo rauw over het voetlicht gebracht als in Dmitri Sjostakovitsj’ meesterwerk Lady Macbeth van Mtsensk. Stalin woonde twee jaar na de wereldpremière in 1936 een voorstelling bij en was zo verbolgen over met name de brute muziek die de verovering van koopmansvrouw Katerina door de arbeider Sergej op buitengewoon suggestieve wijze verklankt, dat hij een vernietigend stuk in de Pravda liet plaatsen met als titel ‘Chaos in plaats van muziek’.

Zeventig jaar later is het publiek wel wat gewend, maar niet aan de stroboscoopverlichting die in het Muziektheater deze ‘liefdesscène’ een nachtmerrieachtig karakter gaf. Het hoort bij de benadering van de Oostenrijkse regisseur Martin Kušej die de rauwe kanten van Sjostakovitsj’ opera niet wegmoffelt, maar ze toont in grove beelden. De groepsverkrachting aan het begin van de opera is ook daadwerkelijk dat: een wrede gangbang waarin zangeres Carole Wilson letterlijk bont en blauw wordt geknepen. En in het vierde bedrijf wordt het ronduit angstaanjagend: het strafkamp blijkt een gruwelijke ondergrondse gulag-gevangenis die uit de vloer opstijgt, met op het dak strak geüniformeerde bewakers, compleet met herdershonden. De nachtmerrie is compleet.

Om je in deze extreme enscenering staande te houden, vraagt veel van de solisten, maar zonder uitzondering slaagt de grotendeels Russische cast daarin. Het is echter de jonge Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek die met haar debuut bij De Nederlandse Opera een verpletterende indruk maakt. Zowel in het hoge als in het lage, in het harde als in het zachte is zij loepzuiver en ongelooflijk expressief. Het stadium van aanstormend talent is Westbroek hiermee direct voorbij, ze is nu al een absolute wereldster. De kwaliteiten van het Concertgebouworkest staan buiten kijf, maar de Letse chef-dirigent Mariss Jansons (die eveneens zijn DNO-debuut maakt) stuwt het orkest naar nog grotere hoogten, culminerend in een adembenemende galoppade aan het eind van de zesde scène. De opening van het Holland Festival was al groots, Lady MacBeth van Mtsensk reikt nog hoger. (Henri Drost)

Lady MacBeth is nog tot en met 28 juni te zien in het Muziektheater Amsterdam.

Vrijdag 2 juni: opening Holland Festival

After Life – Michel van der Aa

Foto: Lex Rijtsma
Foto: Lex Rijtsma

Wat was het meest beslissende moment in je leven? Deze vraag staat centraal in Michel van der Aa’s opera After Life, waarmee gisteravond het Holland Festival geopend werd. De vraag wordt gesteld aan acht pas overleden personen die in een soort tussenstation beland zijn. Door de vriendelijke, maar bureaucratische medewerkers van dit tussenstation (één van vele filialen) wordt dit moment vervolgens op film gereconstrueerd en die herinnering – en alleen die – krijgt de overledene na een week mee naar de eeuwigheid. Voor sommigen is de vraag naar het meest beslissende moment gemakkelijk te beantwoorden, anderen weigeren te kiezen of komen tot de conclusie dat hun leven een aaneenschakeling van ‘gewone’ momenten is geweest.

Een op het eerste gezicht zwaar thema, maar Michel van der Aa, de belangrijkste Nederlandse componist van dit moment, maakt er geen loodzwaar drama over de dood van. Integendeel, in After Life gaat het net als in zijn kameropera One vooral over tijd. Tijd is een thema waarmee Van der Aa voortdurend speelt: echte tijd, herinneringen en de reconstructie daarvan in het tussenstation lopen voortdurend door elkaar heen. Daarbij maakt Van der Aa niet alleen gebruik van het uitstekend spelende Asko Ensemble, maar ook van veel elektronica met klikken, tikken en vervreemdende echo’s, videoprojecties van acteurs, live gefilmde uitvergrotingen van het decor en flashbacks van de hoofdpersonages.

Het knappe is dat de videoprojecties niet zomaar een achtergrond vormen, maar een wezenlijk onderdeel van de handeling zijn. Synergie is het toverwoord bij componist, regisseur en filmmaker Van der Aa, die zijn opera baseerde op de gelijknamige film van Hirokazu Kore-Eda. Het resulteert in een complexe, verrassende, soms zelfs komische, maar vooral aangrijpende opera die de toeschouwer overrompelt en achterlaat met de vraag: wat is het meest beslissende moment in jouw leven? (Henri Drost)

After Life is nog tot en met 9 juni in het Holland Festival te zien. Bezoek ook www.momentvanjeleven.nl, de site werd speciaal voor deze voorstelling gemaakt en draait om de centrale vraag van de opera.

Sentimenti – NTGent

Foto: Ursula Kaufmann
Foto: Ursula Kaufmann

“Weg, weg jullie”, gebaart de man in een antracietkleurige pak naar de operazangers die op hem en zijn moeder komen aflopen. Maar Elzbieta Szmytka, sopraan in eenzelfde soort jeugdig jurkje als zijn moeder en Ki Chun Park (tenor) laten zich niet verjagen. Er moet gezongen worden over de vreugde van de liefde, over een nieuw begin, ver van de zorgen uit het verleden.

In de muziektheatervoorstelling
Sentimenti herinnert Simon, door Jeroen Willems gespeeld, zich zijn jeugd in een na-oorlogs Duitsland – en dan vooral zijn moeder en haar levenslust. Terwijl Willems zijn herinneringen ophaalt, komen steeds meer personages op het toneel: hijzelf als kind (gespeeld door een jongere acteur), zijn broertje Thomas, maar ook buren en kennissen zwerven door zijn geheugen. Acteurs, operazangers en musici – allen van topkwaliteit – dansen, spelen en zingen. Paul Slangen, vaste tekstbewerker van Johan Simons bij NTGent, maakte van Ralf Rothmanns roman Milch und Kohle een bewerking voor toneel. Regisseur Simons en muzikaal leider Paul Koek vermengden dat met opera’s van Verdi, hetgeen uitmondt in een fragmentarische en essayistische voorstelling: herinneringen lopen door elkaar, de ene roept de andere op, en ze komen ook steeds weer terug.

Simons en Koek zeggen met Sentimenti het sentiment te willen onderzoeken. Willems klemt zich als de verteller vol overgave vast aan de ‘dunne benen’ van zijn jonge moeder – dit gebeurt met een aanbidding die grenst aan kitscherige gevoelens uit Merci-reclames. Nog meer chocolade-associaties komen bovendrijven bij de Ferrero Rocher aria La donna è mobile, die galmt wanneer de moeder flirt en danst in de kroeg. De vrouw is onberekenbaar, haar liefde grillig. Sentimenti brengt ons zoete emoties van de herinnering en gekwelde klanken van de liefde.
Door vorm – springerig zonder vaste lijn, tijdsduur – 160 minuten – en taal – Duits – dwalen de gedachten nog al eens af. Je betrapt jezelf kijkend naar de verweerde muren van de Westergasfabriek, of het decor bewonderend zonder op de acteurs te letten. Dat is niet erg, Sentimenti vraagt geen voortdurende oplettendheid, maar de vertragingstechnieken worden na twee uur wel vervelend. Dat doet echter weinig af aan de vele prachtige momenten die de voorstelling kent, het fantastische spel van iedereen op het podium en de indrukwekkende vormgeving. (Jan Auke Brink en Wideke Piël)

Sentimenti is nog tot en met 4 juni in het Holland Festival te zien.