Muziek / Album

Laat die aflaten maar zitten

recensie: Pinback - Summer in Abaddon

De voorboden van Summer in Abaddon waren dit jaar onder andere te horen tijdens het onvolprezen Dour-Festival. En het had weinig van de weg naar de hel. Deze zomer was voor ondergetekende meer een langverwachte ontmoeting met, op een aantal EP’s na, het derde en nieuwste meesterwerkje van Pinback. Deze ontmoeting had echter meer weg van een weerzien met een oude bekende. Het optreden was warm en goed, maar ook harder en minder subtiel dan de nummers van de voorganger Blue Screen Life. Toch is het, wanneer je Summer in Abaddon door je speakers laat komen, een bekende die in de jaren van afwezigheid nauwelijks veranderd is. Pinback is heelhuids terug.

~

Bij de eerste tonen van de plaat herken je het typerende geluid van Pinback, de als gitaar gespeelde bas en de bezwerende drum. De toevoeging van de stemverstrengelingen van Rob Crow en Armistead Burwell Smith IV laten je weer thuiskomen. Ondanks dat ontstaat er soms ook een situatie waarbij je de draai niet echt kunt vinden. Een gevoel waar geen vinger op gelegd kan worden, speelt op bij het horen van Summer in Abaddon: de constatering dat het meest in het oog springende nummer net dat zwarte schaap in de wei is, namelijk de hekkensluiter AFK. In een naar emo neigende stijl wordt op fluistertoon verwezen naar Slints’ Good Morning, Captain. Dat zinnetje, ‘I miss you, not in a Slint way, but I miss you’, zorgt voor een omarming met de plaat, sterker nog, de Summer in Abaddon wordt in het hart opgenomen.

Het opbouwen van een sterke spanningsboog
Summer in Abaddon heeft niet een single die het niveau kan halen van Penelope, afkomstig van Blue Screen Life. Toch is de nieuwe Pinback-plaat rijk belegd met juweeltjes van songs. De nummers zijn vergeleken met de vorige plaat een stuk subtieler en rijker van kleur. Sender en Syracuse zijn perfecte opvolgers van de sterke opener Non Photo-Blue en worden afgelost door het dromerige en rustige Bloods on Fire. Deze ingrediënten dienen om een spanningsboog op te bouwen die zonder in te storten het laatste nummer haalt. De tussenstations zijn gelukkig boeiend genoeg om niet meteen naar dat laatste nummer te verlangen. Fortress, bijvoorbeeld, dat in de coupletten veel van R.E.M.’s Binky the Doormat heeft, is het luisteren meer dan waard. Net als het nummer Soaked, dat een verwijzing oproept met een nooit uitgebracht nummer van Tears for Fears.

De B-kantjes

Het is niet allemaal applaus en het stampen van enthousiasme houdt ook zo nu en dan op, want de plaat kent ook zijn B-kantjes. Deze vallen ten deel aan This Red Book en The Yellow Ones. Deze nummers hadden een betere plaats kunnen vinden in de prullenbak van Rob Crow of Zach Smith. Summer in Abaddon had dan slechts acht nummers gekend, maar zeker het niveau van “magistraal” kunnen halen. Nu slaat de wijzer iets minder ver door, maar toch nog ver genoeg om de grens van “geweldig” te halen. Als de zomers in de voorportalen van de hel zo klinken, hoeft niemand meer een aflaat aan te schaffen.