Film / Films

Less is more

recensie: Harry Potter and the Prisoner of Azkaban

Een film die een vervolg is op een eerdere film krijgt nooit een eerlijke kans. Altijd vergelijk je deel twee, drie of zevenentachtig met het voorgaande deel. En vergelijken is gemakkelijker dan een mening vormen over de film op zich. Sterker nog: een oordeel vellen over deel drie van Harry Potter is onmogelijk als je deel één en twee niet gezien hebt. En als je die wel gezien hebt, ben je gauw klaar met oordelen: Harry Potter and the Prisoner of Azkaban is absoluut beter.

Waarom is het onmogelijk The Prisoner of Azkaban los te zien van de twee eerdere delen? Om het simpele feit dat dit derde deel ook bedoeld is als een vervolg. De personages en locaties zijn hetzelfde en de gebeurtenissen komen overeen met de eerste twee delen. Iemand die net vier jaar in de rimboe heeft gezeten en nu onvoorbereid de bioscoop induikt om deze film te kijken, zal niet weten waar het over gaat: al in een van de eerste scènes blaast titelheld Harry een tante letterlijk op tot ze als een luchtballon boven de slaapstad zweeft. Kun je je voorstellen dat de arme onwetende zich achter de oren krabt? Wat gebeurt hier? Tja, snel de boeken lezen, of de twee eerste films kijken, iets anders zit er niet op.

Echt

~

Deel drie is het eerste deel van een andere regisseur. De eerste twee boeken werden verfilmd door de regisseur die ook verantwoordelijk was voor Home Alone, dit deel komt van de hand van Alfonso Cuarón, de regisseur van Y tu mamá también, een een hitsige roadmovie over twee jongens en een wat oudere vrouw. Zonder nog een seconde gezien te hebben kun je nu al zeggen dat The Prisoner of Azkaban zeker anders zal zijn dan de voorgaande.
En hoe anders! In Harry Potter 3 is het verschil tussen de echte en de magische wereld lang niet meer zo groot. Harry en zijn vrienden Ron en Hermione lopen rond in gewone kleren en door Hogwarts klinkt jazzmuziek, geen magisch toontapijt. In deel drie kun je je eindelijk concentreren op het verhaal, zonder dat je om de haverklap met je neus op wéér een staaltje tovenarij gedrukt wordt. Wat een verademing. Nooit gedacht dat gewoon zo leuk kon zijn.

Natuurlijk is er sprake van tovenarij, we zijn tenslotte op een tovenaarsschool. Maar in The Prisoner of Azkaban staat bijna alle magie in dienst van het verhaal, dat draait om een ontsnapte en levensgevaarlijke gevangene die het mogelijk op Harry heeft voorzien. De bijbehorende computereffecten zijn tot het hoognodige teruggebracht: cgi wordt nu gebruikt om het verhaal te ondersteunen en niet om een technisch visitekaartje af te leveren. Dat betekent ook dat de onvermijdelijke quidditch-wedstrijden tot een absoluut minimum zijn teruggebracht en daar hoef je geen seconde rouwig om te zijn. Voor degenen die Harry graag willen zien vliegen zit er een veel mooiere scène in.

Geknipt

~

The Prisoner of Azkaban is in boekvorm het dikste deel van de drie, maar als film is hij tien minuten korter dan de eerste en twintig minuten korter dan de tweede. En dat wreekt zich, met name voor mensen die het boek niet gelezen hebben. Het gaat vaak erg snel en veel tijd om bij te komen van het ene avontuur is er niet, want het volgende mysterie dient zich alweer aan. Ook in de meeste bijrollen is fors geknipt. Snape, McGonagall, Hagrid en de eeuwig irritante en slecht acterende Malfoy (Tom Felton) moeten het doen met een paar regels of zelfs minder. Dat is jammer, want ze verlenen kleur en diepte aan het verhaal. Maar aan de andere kant is Cuaróns keuze voor alleen de hoofdlijnen ook te rechtvaardigen: het houdt de spanning erin. Ook degenen die het boek gelezen hebben mogen zich verheugen op enkele spannende momenten.

The Prisoner of Azkaban is dus veel beter dan de eerste twee delen. Je kunt er niet precies de vinger op leggen, maar ergens voelt deze film volwassener aan. Eigenlijk alles is minder of subtieler: de magie, de special effects, de bijrollen, de subplots, zelfs de muziek is veel minder opdringerig dan die bombastische score van John Williams. In het geval van The Prisoner of Azkaban kunnen we het aloude motto van de Duitse architect Ludwig Mies van der Rohe weer eens van stal halen: “Less is more.”