Links eet een appel, rechts drinkt een breezer
Jeroen van Merwijk is niet alleen cabaretier: hij is ook radiomaker, televisiemaker en liedjesschrijver – zo schreef hij het nummer Zuid-Afrika, bekend gemaakt door Karin Bloemen. Hij is ook auteur. Zijn meest recente werk behandelt de verschillen tussen links en rechts.
In de zomer van 2011 stuurde Van Merwijk 33 columns naar De Telegraaf, steeds voorzien van een kort bericht aan hoofdredacteur Sjuul Paradijs of een van zijn collega’s. Het is Van Merwijks doel om de meegestuurde teksten, die hij zelf ‘linkse columns’ noemt, gepubliceerd te krijgen in de ‘rechtse’ Krant van Wakker Nederland. In de columns behandelt Van Merwijk uiteenlopende onderwerpen; van ritueel slachten tot de belastingtechnische voordelen van een vof.
Hij had vast niet verwacht dat hoofdredacteur Sjuul Paradijs de teksten werkelijk zou plaatsen, maar hij doet desalniettemin zijn uiterste best om Paradijs tot een reactie te verleiden. Waar hij zijn mails aanvankelijk aanvangt met ‘Geachte heer Paradijs’ staat later ‘Lieve schat van me’ en ‘Lieverd’. Tevergeefse moeite, want op één kort mailtje na zal Paradijs niets van zich laten horen.
Middelvingers tegen bejaarde dames
In iedere column beschrijft Van Merwijk op sarcastische wijze een ander verschil tussen ‘links’ en ‘rechts’, waarbij hij elke vorm van nuance vermijdt. Zo schrijft hij: ‘Een tsunami is een “rechtse” vorm van water en een rustig kabbelend zuurstofrijk beekje met waterbloemen en dotters is een “linkse” vorm van water.’ Een ander voorbeeld van zijn niet al te subtiele constateringen: ‘Links windt zich niet op, heeft de radio op de klassieke zender en eet een appel. Rechts steekt middelvingers op tegen bejaarde dames in een […] Ford Ka, draait housemuziek op oorlogssterkte en drinkt een breezer.’
Juist dergelijk zwart-wit gedachtegoed wordt ‘rechts’ steevast verweten in het maatschappelijk debat. Van Merwijk gebruikt dus de woorden en stijlmiddelen van de tegenstander en doet dat hoogstwaarschijnlijk met opzet, om op die manier diezelfde tegenstander op de zwakheid van hun redeneringen te wijzen.
Van Merwijk neemt de moeilijke route door niet bij linkse media, maar bij de ‘rechtse vijand’ aan te kloppen met zijn columns. In eerste instantie werkt zijn aanpak ook goed: het is vermakelijk om te lezen hoe hij de simplistische rederingen van zijn tegenstanders belachelijk maakt door ze in het belachelijke door te voeren. Van Merwijk doet dit met verve met zinnen als: ‘Wat mij zo moeilijk lijkt van rechts zijn, is dat je altijd de verkeerde mening moet hebben’. Of: ‘Rechts leest een krant om te lezen wat hij al wist en rechts wil niet in verwarring gebracht te worden door wat voor soort tegengeluid dan ook.’
Pure provocatie
Toch wringt er iets aan Bestemming Paradijs. De columns blijven steken in het belachelijk maken van rechts en bieden geen inhoudelijke kritiek op het rechtse gedachtegoed. Van Merwijks beweringen zijn net zo ongenuanceerd als de opinies van de mensen op wie hij afgeeft. Als lezer wacht je op het moment dat dit omslaat in onderlegde kritiek, maar dat gebeurt niet.
Het niveau van de sarcastische columns stijgt niet uit boven dat van zijn tegenstanders, wat op een bepaald moment gaat tegenstaan. Zijn stijl is vermakelijk en in het boek staan enkele rake zinnen, maar helaas is Van Merwijk met Bestemming Paradijs in de val van zijn opponenten getrapt. Zonder inhoud en nuance vervalt een discussie in pure provocatie.