Eigenlijk gebeurt er niks, maar je blijft lezen
The Rum Diary, Hunter S. Thompsons eerste werk van betekenis, geschreven ergens eind jaren zestig, maar pas in 1998 na grondige herziening gepubliceerd, eindigt met het ‘kalme, dodelijke tikken van duizenden hongerige klokken in de nacht’.
Voor Thompson eindigde het dodelijke tikken op 20 februari 2005. Zijn zoon en dochter waren op bezoek bij hun zieke, 67 jaar oude vader toen zij in de late middag opgeschrikt werden van een geluid uit de aangrenzende kamer. Zijn kinderen dachten dat er een boek uit een van de goedgevulde kasten van hun vader was gevallen en besteedden er verder geen aandacht aan. Maar Thompson was dood, had zichzelf door het hoofd geschoten omdat hij een leven vol pijn en chronische klachten niet langer aankon. Niet hij, niet de man die zichzelf had voorgenomen per se niet ouder te worden dan vijftig.
De lancering van een groot schrijver
Hij had nog één laatste wens: in plaats van een begrafenis of crematie wilde hij in een door hemzelf ontworpen kanon de hemel in geschoten worden. Op de klanken van Bob Dylans ‘Mr. Tambourine Man’ ging ook Hunters laatste wens in vervulling. Er waren 280 mensen aanwezig op de lancering. Eén van hen was acteur Johnny Depp, die het hele gebeuren had bekostigd. De wereldberoemde acteur en de drankzuchtige schrijver, ze hadden elkaar gevonden in een gedeelde gekte toen de één de ander vertolkte in Fear and Loathing in Las Vegas.
Depp kwam in die tijd veel bij Thompson aan huis, in Wolf Creek, op zoek naar informatie die hem zou kunnen helpen bij zijn rol. Op een dag trof hij tussen alle parafernalia een pak papier aan: het waren de op papier gestelde ervaringen van Thompson als jonge journalist in Puerto Rico. Depp stelde voor het uit te geven, Thompson twijfelde.
Liters alcohol
In Rum Dagboek heet Hunter S. Thompson een keertje niet Hunter S. Thompson, maar Paul Kemp. Paul komt terecht in Puerto Rico, het zonovergoten afvoerputje van de beschaving, waar alcoholistische journalisten en doorgedraaide eilanders samenleven in een staat van permanente dreiging. In Fear and Loathing moesten met name drugs het zware leven iets verlichten, in het Rum Dagboek neemt men nog genoegen met alcohol. Líters alcohol, dat dan weer wel.
Kemp komt terecht op de redactie van het plaatselijke Engelstalige sufferdje, The Daily News, samen met de cynische fotograaf Sala, de onbetrouwbare Moberg, de dommige hoofdredacteur Lotterman en de agressieve Yeamon. Geen van allen maken ze de indruk bovenmatig getalenteerd te zijn, of in het bezit te zijn van iets wat ook maar zou wijzen op een flintertje ambitie of toekomstvisie. De toekomst voor deze mannen is een amorfe schim. Natuurlijk is er ook een vrouw, de fraaie Chenault. Helaas is zij al bezet, door Yeamon.
Hoe ze er bij The Daily News in godsnaam in slagen om iedere dag een krantje van de persen te laten rollen, is nauwelijks te begrijpen. Zo af en toe treffen we Kemp wel achter zijn typemachine of soms zelfs op reportage, maar veel vaker zitten hij en Sala bij Al’s, een mottige hamburgertent waar ze tot diep in de nacht gaten slaan in de bier- en rumvoorraden. Natuurlijk lijkt het allemaal paradijselijker dan het is, daar in Puerto Rico. De overvloedige drank, de hoeren, de aanvaringen met de lokale bevolking maken van Kemps verblijf op het eiland meer en meer een soort horrorvakantie.
Stoeremannenstijltje
Er wordt een boek lang een climax beloofd, maar die komt er niet. Daarvoor is Rum Dagboek eenvoudigweg te journalistiek en te weinig fictioneel. Thompson heeft zijn belevenissen als jonge journalist in licht gefictionaliseerde vorm geboekstaafd, maar het boek mist de schwung van Fear and Loathing of de onderkoelde, journalistieke toon van Hell’s Angels. En toch is Rum Dagboek een fraai tijdsbeeld: niet alleen van de met drank en hoeren overgoten journalistenromantiek van de jaren zestig, maar ook van de groteske tegenstellingen tussen Noord-Amerika en de Caraïben. Thompson nodigt uit tot onderdompeling in een wereld die niet meer bestaat en zijn grove stoeremannenstijltje sluit daar bijzonder goed bij aan.
De verfilming met zijn beste vriend Depp houdt zich niet al te strikt aan het verhaal van het boek, en dat is goed, want wie Rum Dagboek lostrekt van de stijl en de zelden overtroffen, woedende Thompson-toon, houdt eigenlijk niet zo bar veel interessante gebeurtenissen over. Er wordt wat gemept, er wordt wat geneukt, maar er wordt vooral veel gezopen. En probeer maar eens één keer zoveel te drinken als Paul Kemp en zijn journalistenvrienden: dan wil je niks anders dan ‘even’ gaan liggen.