Virtuoos moralisme
In het eindeloze gepalaver over maatschappelijke betrokkenheid van de moderne literatuur en de terminale toestand van de roman als kunstvorm, viel tot nog toe zelden de naam van Dimitri Verhulst – ten onrechte.
Verhulst, voor het grote publiek nog altijd de schrijver van één boek – het sociaal-realistische, stilistisch verbluffende en bijzonder grappige De helaasheid der dingen – betoont zich echter al ruim een decennium een geëngageerde auteur, eentje die bovendien geen schrik heeft van een experimentje meer of minder.
Zijn engagement met de wereld bleek uit het niet geheel geslaagde (maar daarom niet minder gedurfde) Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Enige jaren daarvoor kwam zijn betrokkenheid bij zijn vaderland (in Dinsdagland) en de asielproblematiek (in Problemski Hotel, vermoedelijk nog altijd zijn meest indrukwekkende werk) al aan het licht. Voor wie de auteur nog altijd beschouwde als de komische en ongevaarlijke chroniqueur van de Vlaamse onderklasse is er nu De intrede van Christus in Brussel.
21 juli
Op een tamelijk willekeurige dag in 2011 verschijnt er plotseling, tussen de alledaagse faits divers over een kanarie die kan hoofdrekenen en een huwelijkscrisis van een musicalster, een bericht op internet. Christus keert terug op aarde. Zijne Heiligheid heeft voor deze eenmalige comeback Brussel, de hoofdstad van Europa, als bestemming gekozen. De afzender van het bericht is onbekend, maar de bron is betrouwbaar.
Wat volgt, is een koortsachtig aftellen naar de grote dag, 21 juli. Brussel, broedplaats van talloze conflicten en problemen waar de taalkwestie er maar een kleintje van is, knapt zienderogen op van het vooruitzicht van de komst van de Messias. Na al die talloze keren dat de maagd Maria in de afgelopen eeuw ieder gehucht in Vlaanderen met haar onaangekondigde visites heeft aangedaan, is het nu de beurt aan de Koning zelve.
De hoop
De roman is onderverdeeld in veertien staties, verwijzend naar de even zovele plaatsen waar men in de katholieke kerk stilhoudt om de lijdensweg van Christus te gedenken. In het geval van Verhulsts roman is het een omgekeerde lijdensweg – de getourmenteerde hoofdstad van een land en een continent vol politieke onmacht, decadentie en zuivere stupiditeit transformeert in een stad met een zonnige, zorgeloze toekomst, tenminste tot de 21ste juli.
Verhulsts roman is een minutieuze en virtuoze beschrijving van die zomerse dagen vol hoop. En passant veegt hij de vloer aan met de politieke wantoestanden in zijn vaderland, de spektakelzucht van de moderne mens, de commercie en natuurlijk trekt hij ook de beerput van priesterlijk kindermisbruik nog even open. Ook Bart de Wever, partijleider van de conservatieve Nieuw-Vlaamse Alliantie, komt er in deze smoorhete adventsperiode bepaald niet ongeschonden vanaf.
Doorheen het verhaal van de feestelijke voorbereidingsweken, weeft Verhulst de petit histoire van een naamloze ikpersoon, wiens op knappen staande relatie van een wisse dood wordt gered door het aanstaande hoog bezoek. Tegelijkertijd overlijdt zijn dementerende moeder, die er geen been in ziet te blijven leven voor een vluchtig bezoekje van de Heer, terwijl zij Hem na haar dood nog eindeloos zal kunnen bewonderen. Hier zegeviert dus de hoop.
De Grote Belgische Roman
De intrede van Christus in Brussel is een experiment waar weinigen in het Nederlands taalgebied zich aan zouden durven wagen. De absurditeit van het uitgangspunt en de serieusheid waarmee dit verder wordt uitgewerkt, vormen een paradox die werkt. Tegelijk is het, net als in Verhulsts vorige literair experiment Godverdomse dagen, toch weer zijn onnavolgbare stijl die veel van de aandacht opeist. In lange, ritmische zinnen vol vet-Vlaams en archaïsche uitdrukkingen, toont Verhulst zich in de eerste plaats een uitstekend stilist, op de voet gevolgd door zijn rol van cultuurkritische essayist. De minder interessante persoonlijke beslommeringen rond de Brusselse ik-verteller dragen aan deze boeiende vertelling daarentegen relatief weinig bij.
Rest nog slechts de vraag of Dimitri Verhulst eens drie jaar uittrekt voor de Grote Belgische Roman. Alle aspecten van zijn schrijverschap en zijn persoonlijk leven (opgegroeid in Vlaanderen, woonachtig in Wallonië) doen vermoeden dat Het Verdriet van het 21ste-eeuwse België zich nog in zijn pen verborgen houdt.