Lost in translation
Peter de Waard was jarenlang verslaggever voor de Volkskrant in het Verenigd Koninkrijk. In die hoedanigheid heeft hij mogen zien wat het voormalige imperium te bieden heeft. Gelukkig voor ons heeft hij dit opgeschreven in Een eigenzinnig koninkrijk.
De Waards verslag verscheen voor het eerst in 2005 en is onlangs opnieuw gepubliceerd in een herziene versie ’tot aan het huwelijk van Prins William en Kate Middleton’ (al houdt deze mijlpaal niets meer in dan het noemen van, vandaar ook ’tot aan’ en niet ’tot en met’). Het schitterende omslag toont een typisch Engels tafereel, dat je nou nooit eens in levenden lijve mag aanschouwen als je op vakantie bent in Engeland. Maar dit boek gaat niet over vakantievieren, het gaat over een eiland dat bol staat van dwarsheid en quirkiness.
Fameus tegendraads land
Het is een koninkrijk van uitersten, zo toont De Waard, met een gereserveerde bevolking die je constant mate en love noemt. Het land floreert op het traditionalisme en de hooligans. Decorum boven alles, tot de biertap begint te vloeien. Het huisdier is heilig, maar o wee toen de jacht op vossen werd verboden. En wat de Engelsen zelf ook als erg Engels beschouwen, is het eten van een curry en een cappuccino halen bij Starbucks.
Velen vinden het fantastisch om een paar dagen op dit eiland door te brengen, om te genieten van het accent en de onmiskenbare humor vol ironie, zelfspot en understatement. Maar wonen in Engeland is niet voor iedereen weggelegd. ‘Wie in Engeland wil overleven, moet zich aan de regels houden’, zo schrijft De Waard. En regels zijn er genoeg.
(Te) uitgebreid verslag
Alles komt voorbij, van de noodzaak tot het praten over het weer, de afkeer tegen het continent, de klassenmaatschappij, het overdadig please en sorry zeggen en de ingewikkelde seksuele moraal. Maar niet alleen passeren karakteristieken die een verblijf kleuren de revue, ook behandelt De Waard de keerzijde van dit land, zoals in ieder geval de zelfstandige, directe Nederlanders dat zullen ervaren.
Volgens de auteur is de bureaucratie onuitstaanbaar, de strenge hiërarchie op de werkvloer zwaar demotiverend, het behendig eromheen draaien frustrerend, en het gebrek aan klantenservice (‘helaas, daar ga ik niet over’) onmogelijk. Mensen worden voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd, charmant verpakt in een innemende taal. Door deze observaties is De Waards verhandeling zowel voor de vakantieganger boeiend als voor de emigrant en de zakenman/-vrouw. Maar de omvang van De Waards kennis is duizelingwekkend. Hij tracht het hele land, de cultuur en een gedeelte van de geschiedenis te vangen in een boek van 336 pagina’s. En dat doet af en toe wat pijn aan het hoofd.
Wel Brits, niet Brits
Qua stijl en inhoud heeft Peter de Waard datzelfde onsentimentele, stoïcijnse als de Engelsen zelf. Hij vertelt veel, heel veel, en geeft ons een begrip van het land dat je na een jarenlang verblijf pas zult ontwikkelen. Maar zijn anekdotes bruisen niet van de pagina’s. De Waard is duidelijk een journalist, die zich berust op feiten in plaats van op vertelkunst. Hoewel het een inzichtelijk verslag is, heeft De Waard niet de vlotte, meeslepende pen van Peter Brusse, die verantwoordelijk is voor het voorwoord. Ook is de feitencheck niet overal even goed uitgevoerd, waardoor het boek enkele kleine slordigheden bevat.
Daar komt nog bij dat de vertaalde dialogen geforceerd overkomen en net niet hetzelfde zeggen als de oorspronkelijke Engelse zinnen. Gelukkig laat de auteur die her en der wel onvertaald, waardoor de Britishness toch door de wolken mag schijnen. Beter was het geweest om alle dialogen in het Engels te laten. Ondanks deze minpunten is het een boek vol weetjes om van te genieten, en vooral in het achterhoofd te houden bij het volgende bezoek aan dit intrigerende land. Een volgende herziening met opname van het hoe en wat van de rellen die het land in augustus overspoelden zou hierbij geen overbodige luxe zijn.