Fascinerend monodrama
De hoogzwangere Émilie, eens de geliefde van Voltaire, voorvoelt dat zij het kraambed niet zal overleven en werkt koortsachtig aan haar levenswerk: de geannoteerde vertaling van Newtons Principa Mathematica. In negen scènes richt zij zich tot Voltaire, haar ongeboren kind, de vader, haar eigen vader en zichzelf. Gezeten in een planetarium, bewegen zij als planeten om de zon om haar heen, terwijl uit orkestbak en luidsprekers de bijna hallucinerende klanken van Kaija Saariaho klinken.
Toch is Émilie een fascinerende opera, niet in de laatste plaats dankzij Mattila, een stersopraan die doorgaans uitsluitend in de grote operahuizen van New York en Londen te horen is. Ook zonder tegenspelers, of misschien juist daardoor, weet zij een maximale dramatische zeggingskracht in elke tekstregel te leggen, zelfs als die bestaat uit een wetenschappelijke verhandeling over vuur, de zon of het kleurspectrum. Het is bijna jammer dat Saariaho geen passages heeft gecomponeerd waarin Mattila werkelijk alles van haar kunnen kan tonen.
Verrassende noten
‘Bijna jammer’, en ‘een herhaling van zetten lijkt’, want net als L’amour de loin, de uiterst succesvolle opera waarmee Saariaho wereldwijd succesvol was, is ook Émilie een razend knappe opera, waarin grote emoties niet geschuwd worden en waarin orkest en elektronica versmelten zoals in ons land alleen Michel van der Aa dat kan, al hanteert Saariaho minder scherpe overgangen.
De passage waarin Émilie zich richt tot haar nog ongeboren kind, is voor elke vakkundige componist en goede solist ontroerend te maken, maar de kracht van Matilla en Saariaho is juist dat deze emotionele uitbarsting minder indruk maakt, dan het gefrustreerde ‘O, wat haat ik mijn nieuwe zelf, deze merkwaardige toestand, mijn lichaam gezwollen en mijn geest angstig.’ En juist onder de op het eerste gehoor als recitatief gezongen wetenschappelijke teksten, zitten verrassende noten verborgen.
Autobiografische opera
Saariaho is zeker niet de eerste vrouwelijke operacomponist, wel een van de meest succesvolle. Saariaho twijfelde naar eigen zeggen lang over haar rol als componist in de schaduw van haar welhaast mythische landgenoot Sibelius. Pas na haar vertrek naar Parijs schreef zij de ene indrukwekkende compositie na de andere, en vooral in haar opera’s schuwt zij grootste en dramatische thema’s niet, maar verpakt die steevast in een uiterst geraffineerd en onderkoeld klankidioom, waarin klankkleur belangrijker is dan melodie. Op effectbejag is zij slechts zelden te betrappen, al zijn de bombastische dreunen aan het begin van de vierde akte van L’amour de lion op het randje, en ook de versterkte klavecimbel in Émilie is te prominent aanwezig – Saariaho legt er muzikaal te duidelijk bovenop dat dit monodrama zich afspeelt aan het eind van de achttiende eeuw, wat gezien de tijdloze thematiek niet nodig is.
De Finse componiste heeft met Émilie misschien wel haar meest autobiografische opera gemaakt. De 18e-eeuwse ‘femme savante’ Émilie du Châtelet (1706-1749) dankt haar plaats in de populaire geschiedenisboeken als minnares van Voltaire, maar nog meer dan Voltaire zelf, belichaamt zij de Verlichting. Wars van religie, wars van traditionele man-vrouw-verhoudingen, gepassioneerd en koel wetenschappelijk, was zij drie eeuwen geleden al ver voorbij het powerfeminsme van Heleen Mees en werd geaccepteerd als de eerste vrouwelijke wetenschapper.
Émilie beleefde twee weken geleden de wereldpremière in Lyon, en die productie, compleet met orkest en dirigent Kazushi Ono, is verplaatst naar Amsterdam. Ook de componiste was meegevlogen naar Amsterdam, en terecht viel haar evenveel applaus ten deel als Mattila. Ondertussen was de veelgeroemde opera After Life van Michel van der Aa op zijn beurt in Lyon te zien. Hopelijk vindt in de nabije toekomst vaker een succesvolle uitwisseling als deze plaats.