Muzieklaboratorium
8WEEKLY gaat op zoek naar boeiende verhalen van muzikale initiatieven in en rond Amsterdam. Deel 3: Trytone. De Amsterdamse stichting is meer dan een label en podium. Het laboratorium biedt de mogelijkheid tot muzikale ontwikkeling en (internationale) interactie. Een gesprek met een van de oprichters: Tobias Klein.
Waarom de Trytone-avonden in Zaal 100 matig worden bezocht? Het is een raadsel, wellicht slechts een kwestie van tijd. Natuurlijk, Trytone staat voor geïmproviseerde muziek met vaak typische jazzinstrumenten, een groot publiek lijkt uitgesloten. Maar de organisatie zoekt veel verder dan deze jazzniche. ‘Trytone is een nationaal en internationaal muzieklaboratorium waarin bands en muzikanten de kans krijgen zich te ontwikkelen en te rijpen’, aldus Tobias Klein. Hierbij worden geen drempels in conventies of genres ervaren. Resultaat: een buitengewoon interessante brouwerij die voor elke muziekliefhebber de moeite waard is.
Klein is een ingetogen man, bescheiden op alle fronten, maar opperenthousiast als hij over Trytone uitweidt. De altsaxofonist en klarinettist verhuisde begin jaren negentig naar Amsterdam: ‘De kleurige muzikale scene leek het leven op straat te reflecteren.’ Hij kreeg les op het Hilversums Conservatorium, dat toen fuseerde met het Sweelinck Conservatorium (later Conservatorium van Amsterdam). Eind jaren negentig bemerkte hij samen met wat andere muzikanten (onder wie bassist Edwin Wieringa) een gebrek aan fundament wat betreft muziek die zij voor ogen hadden.
Tussen wal en schip
‘Je had natuurlijk de vrije improvisatie van ICP (Instant Composers Pool, red.), het Willem Breuker Kollektief en de neobop van Benjamin Herman, Michiel Borstlap en Eric Vloeimans. Ook was er nog de wereldjazz. Maar onze praktijken vielen eigenlijk tussen wal en schip’, aldus Klein. ‘Wat wij deden was aan de ene kant vrij, maar ook gebaseerd op hedendaagse muziek en rock.’ ”’Wat doen jullie” werd er wel eens gevraagd. Mensen snapten het niet. Het hing tegen het New Yorkse Downtown aan, maar dat was het toch ook niet. We speelden wel eens in OCCII en soms pakten we de auto en reden naar Berlijn. Daar musiceerden we in kraakpanden.’ Eenzaam? ‘Nee, daarvoor waren we te veel met de ontwikkeling van onze muziek bezig.’ De motivatie om wat op te richten groeide en uiteindelijk vestigde het collectief zich in Zaal 100, een plek van (cultureel) vrijgeestigen in het Amsterdamse Westerpark. Het woord ‘Trytone’ werd erop geplakt en de Amsterdammers kregen een vierjarige subsidie van het rijk.
‘Wow, geld! We raakten overenthousiast. De middelen werden snel verdeeld. Er kwam een festival, maar ook cd-producties en workshops.’ Met een lichtelijke naïviteit raakte het geld, maar ook de energie versnipperd. Klein: ‘De focus was ver te zoeken.’ Het was een ideale tijd om te ondervinden waar de nadruk dan wel op moest komen te liggen. Er volgde een periode van bezinning en de vorming van een duidelijke organisatiestructuur. ‘Zeker, ook omdat de volgende periode van subsidie, dit keer vanuit Amsterdam, gehalveerd werd. Pijnlijk enerzijds, maar tegelijkertijd moesten we realistisch gaan handelen, het werkte effectief.’
Drie aspecten
Wat ontstond was een veelzijdige, krachtige organisatie met een duidelijke overtuiging. ‘We zijn onderdeel van een muziekscene, maar, nog veel belangrijker, we willen muziek ook laten ontstaan en vooruit brengen.’ Dit is goed te merken aan de hand van de bijzondere platen die Trytone uitbrengt als label. Nog beter is dit te zien aan, wat Klein noemt ‘de drie aspecten van het muzieklaboratorium’. ‘De basis ligt in de concerten van Zaal 100. De eerste en derde woensdag van de maand spelen hier drie bands op een avond. Veel experimenten uiteraard. Heel fijn voor de muzikanten door in een informele setting dingen uit te proberen, te laten rijpen en te ontwikkelen. Maar ook zeker boeiend voor het publiek, zij maken het proces van dichtbij mee en kunnen met een biertje aan de bar een gesprek hebben met de muzikanten.’ Een groot publiek is er niet vaak voor de concerten. Klein: ‘Jammer, maar het bestaansrecht staat of valt niet met het aantal bezoekers. De muzikanten staan centraal, dat is het belangrijkste.’
In het tweede en derde aspect staat de interactie centraal. In ‘jazzplayseurope’ gaan muzikanten vanuit verschillende organisaties uit vijf landen (Polen, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk) met elkaar op tournee door Europa. De eerste editie, in november 2009, was een groot succes. Ook het laatste kenmerk van het muzieklaboratorium draait om kruisbestuiving. De opzet van de ‘Dubbelplus concerten’ is inspirerend: een Nederlandse en buitenlandse band spelen ieder een set, de derde set bestaat uit een samensmelting van de bands, die elkaar pas enkele dagen van tevoren hebben ontmoet. Dit originele ontwerp gaat de bekendere jazzpodia van Nederlands af, met elke keer dus weer een andere uitkomst. Enkele weken geleden in het Bimhuis, toen de Spinifex Tuba Band het Umlaut Double Trio (Frankrijk) ontmoette, ontaardde de derde set in een bewonderenswaardige eenheid. En dat terwijl de dertien muzikanten elkaar nauwelijks kenden. Het concept is buiten eigenaardig, vooral spannend, omdat de vruchten onberekenbaar zijn.
New ways of Jazz
Klein en kompanen zochten twintig jaar geleden naar een fundament waarmee zij hun ideeën konden uiten. Omdat dit niet gevonden werd, bouwden ze het zelf. Amsterdam vormt de basis van wat Trytone zelf noemt: ‘New ways of Jazz’. Het mooie is dat zij niet het doel hebben om nieuwe vormen van jazz te maken, Klein zal in al zijn bescheidenheid dit nooit zeggen. Trytone geeft de mogelijkheid aan creatieve muzikanten om zich te ontplooien. En dat is een prachtig streven.
Trytone: elke eerste en derde woensdag van de maand in Zaal 100, De Wittenstraat 100, Amsterdam.