IFFR 2010
In het vierde deel van het festivalverslag aandacht voor een Japanse opblaaspop, voodocultuur door Werner Herzog, improvisatie door Vlaamse amateurs, Japanse schizofrenie, Franse schuldgevoelens en een Deense zwijgende viking.
Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Deel 4 | Deel 5: Interview Dorothée van den Berghe | Deel 6 | Deel 7 | Deel 8 | Deel 9 | Deel 10 | Deel 11: Interview Kun-jae Jang
Inhoud: Air Doll | The Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans | C’est déjà l’été | Miyoko | Le refuge | Valhalla Rising
De Japanse regisseur Hirokazu Kore-Eda heeft een aantal mooie en succesvolle titels op zijn naam staan, waaronder Still Walking en Nobody Knows. Met zijn nieuwste, Air Doll, zou hij het filmhuispubliek wel eens van zich kunnen vervreemden. Bekende thema’s als eenzaamheid, verlies en miscommunicatie keren ook in dit werk terug, maar het documentair aandoende realisme waarmee hij bekend is geworden is ingewisseld voor een meer sprookjesachtig stijl. Het verhaal heeft surrealistische trekjes: een opblaaspop komt tot leven en ontdekt als een kind de wereld om haar heen.De Zuid-Koreaanse actrice Bae Doo Na is geweldig als de vederlichte pop die met verbaasde grote ogen door het leven zweeft. De dromerige soundtrack versterkt de wonderlijke sfeer van het eerste deel van de film. Maar er moet een climax volgen, en het lijkt alsof Hirokazu zelf niet goed weet hoe die eruit moet zien. ‘We zijn tegenwoordig allemaal leeg van binnen, vooral in de stad,’ laat hij één van zijn personages zeggen. Verschillende personages dwalen inderdaad eenzaam door Tokio, niet minder vreemd en anders dan Nozomi, de opblaaspop met een hart. Echt interessant willen deze bijfiguren niet worden, en ook Nozomi zelf lijkt hoe langer hoe uitdrukkingslozer. Dat is misschien niet zo raar voor een opblaaspop, maar wel voor het levensechte personage dat in het eerste deel van de film zoveel indruk maakte. Langzaam loopt de lucht uit de film, tot er niet veel meer van overblijft dan een mismoedig hoopje goedbedoelde ideeën. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR
Bedwelmende misdaadthriller
The Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans — Spectrum
Werner Herzog • Verenigde Staten, 2009
Herzog (Grizzly Man, Rescue Dawn) houdt van mannen in crisis. Net als in My Son, My Son, What Have Ye Done, zijn andere film die nu op het IFFR draait, plaatst hij zijn hoofdpersonage op de rand van de afgrond. McDonaugh houdt zich op wonderbaarlijke wijze staande in de bizarre grotestadsjungle, maar wordt heen en weer geslingerd tussen passie en dwangmatigheid. Soms is hij de geniale en intuïtieve agent, dan weer de wanhopige junk. En welke rol hij speelt wordt steeds onduidelijker. Wat begint als een middelmatige genrefilm, verandert gaandeweg in een absurd psychologisch drama. Leguanen en alligators kijken toe hoe McDonaugh uit handen probeert te blijven van zowel interne zaken als schuldeisers. Met broeierige mondharmonica’s en verontrustende trompetten creëert Herzog een sfeer die past bij de zwarte voodoo culture van New Orleans’ moerassen. Zelfs als het misdaaddrama tegen alle waarschijnlijkheid in een happy end krijgt, blijft het verhaal onbehaaglijk schuren. Op een intrigerende manier. (Geert Maarse)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR
In C’est déjà l’été volgt Smits een gezin bestaande uit een werkloze vader die zich vastklampt aan het leven met baan dat hij daarvoor had, zijn dochter die met een baby en een vriend in de gevangenis ook weinig kansen voor zichzelf ziet en een zoon die er alleen voor staat en met jeugdig enthousiasme het criminele pad kiest. Dit alles speelt zich af in industriestad Seraing, een oord dat hopeloosheid uitschreeuwt uit alle porieën. Smits volgt de drie op hun moeilijke pad door ze letterlijk dicht op de huid te zitten en zijn camera middenin de actie te zetten. Daardoor weet hij een gevoel van urgentie op te roepen dat je als kijker bij de strop grijpt. Een fascinerend debuut dat op veel fronten slaagt. De montage had nog wat strakker gemogen, nu mist de film af en toe wat richting, maar voor de rest kan Smits zich aardig meten met de illustere broers. Met C’est déjà l’été levert hij een film die Nederland voor het eerst sinds Tussenland van Eugenie Jansen wel eens een Tiger Award zou kunnen opleveren. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR
Het ware leven volgt zelden de verhaalwetten van film, wat voor een biopic dikwijls problematisch uitpakt. Regisseur Tsubota Yoshifumi weet dat probleem te omzeilen door Miyoko vorm te geven als een bij vlagen hypnotiserende trip. De shots zijn stijlvol aangekleed en mooi gekadreerd. Ze zijn dan ook vaak een rechtstreekse kopie van de kaders uit het stripboek. Maar terwijl de strip in zwart-wit is voegt Yoshifumi verzadigde kleuren en theatrale elementen toe. Miyoko is sensueel en schizofreen, vreemd en ongemakkelijk. Drie verschillende voice-overs verduidelijken wat wordt getoond. Niet overbodig, want behalve clichématig is de werkelijkheid nu eenmaal ook vaak ongeloofwaardig en onduidelijk. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR
Omdat actrice Isabelle Carré echt zwanger was op het moment dat Le refuge werd gedraaid, had Ozon weinig tijd om het scenario te schrijven. Misschien ligt het daaraan dat sommige scènes wat kort door de bocht zijn – mogen we alsjeblieft eens een film zien waarin de vriendschap tussen een vrouw en een homo niet automatisch uitmondt in seks? Desondanks gaat Ozon in Le refuge trefzeker te werk, en toont hij daarmee zijn ervaring en talent. Er gebeurt zelden veel in de afzonderlijke scènes, maar samen vormen ze een complex verhaal over afzondering en rouwverwerking. De acteurs zijn uitstekend, met name Carré. Als er ooit iemand overtuigend gestalte gaf aan het cliché dat schoonheid, rijkdom en een huis aan zee geen garantie bieden voor geluk, dan is zij het wel. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR
Mistige trip
Valhalla Rising — Spectrum
Nicolas Winding Refn • VK/Denemarken, 2009
Refn, die zijn film als ‘drugsfilm’ heeft omschreven, maakt daarvoor gebruik van krachtige locatie-opnames in onbarmhartig ruwe Schotse landschappen, visuele verwijzingen naar oude pulpcinema, een elektronische soundtrack en een soms surreële vorm. Alle stijlmiddelen worden intenser naarmate de tocht zinlozer wordt en de mannen sterven of hun verstand verliezen. Maar door een gebrek aan geloofwaardige dialogen (de slaaf spreekt geen woord, de andere mannen slaan gekunsteld incoherente zinnen uit) en personages wordt de thematische lading volledig tenietgedaan en wordt de kijker niet betrokken. Valhalla Rising is daarmee een trip die in zijn kille naargeestigheid bijzonder is, maar niet uitnodigt tot deelname. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR