Mozarts mooiste
Soms zijn er concerten die eruit springen. Door het programma, door de musici die optreden en/of door een bijzonder muziekinstrument. Of door de combinatie daarvan. Zo’n concert werd op 22, 23 en 24 november 2024 gegeven door het Nederlands Kamerorkest met aan de eerste lessenaar (concertmeester) en als een van de solisten violiste Liza Ferschtman.
Het programma was gemodelleerd naar wat in de tijd van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) een zogenaamd Akademie-concert werd genoemd en op 23 maart 1783 in Wenen werd uitgevoerd. Een beetje zoals sommige radiozenders programmeren, maar zoals je het in de concertzaal zelden hoort: allemaal losse delen uit werken van Mozart, zoals hij het zelf in zijn tijd op het podium bracht. Voor toen dus eigentijdse muziek, waarbij één werk in zijn geheel werd gespeeld, maar dan opgeknipt: de zogenaamde Haffner-symfonie. Dat werkte op deze manier apart uit, want de roffelende pauken in het slotdeel (gespeeld met stokken zonder vilt) kwamen pas op het eind, en de symfonie werd nu als het ware afgesloten met het vraagteken van het Menuet. Dat opknippen is niet zó raar overigens, want bij orgelconcerten worden een Preludium en Fuga ook regelmatig opgeknipt: de Prelude aan het begin en de Fuga aan het eind van het concert.
Waarschijnlijk heeft de programmeur van deze drie concerten gedacht: dan doen we er ook écht een stuk van nu bij. Dat werd een opdrachtwerk: Night Passage voor strijkorkest en glasorgel van de Amerikaans-Nederlandse Vanessa Lann (1968) dat in wereldpremière ging. Het enige niet door Mozart geschreven stuk dus. IJle wolken schoven voor de maan, met als ondergrond een passacaglia (doorgaande bas) in het glasorgel en een telkens terugkerende, mooie melodie in de altviolen. Het lichtontwerp van Desirée van Gelderen benadrukte het geheel. Gedurende dit werk brandden namelijk alleen de leeslampjes boven de lessenaars.
Glasorgel, zang en soloviool
Met deze compositie hebben we meteen het bijzondere muziekinstrument te pakken: een glasorgel, bespeeld en gebouwd door Rogier Kappers en geplaatst op een bakfiets. Dat wil zeggen: ruim 50 door hem gedraaide glazen, gevuld met water op zo’n manier dat ze elk een andere toonhoogte voortbrengen wanneer ze met natte vingers worden aangestreken. Naast het werk van Lann speelde Kappers daarop ook nog Mozarts Adagio voor glasorgel.
De tweede solist mocht er ook zijn: de Vlaamse bariton Leander Carlier. Hij zong drie aria’s uit Don Giovanni, waarbij de humor in de eerste (Madamina, il catalogo) niet ver weg was. De tweede aria werd gezongen op de trap die aan de voorkant van het podium de zaal in reikte: Deh vieni alla finestra. Afgesloten werd met Fin ch’han dal vino. Drie korte, kenmerkende gedeelten uit de opera, uitgevoerd in de vorm van een sonate: allegro – allegretto – presto.
Last but not least: Liza Ferschtman, in een dubbelrol als concertmeester en soliste. En ze sprak ook nog enkele toelichtende woorden. Wat opviel in zowel haar manier van leiding geven als in haar solorol in het Eerste vioolconcert in Bes, was dat er veel aandacht was voor dynamiek en contrasten. Het puik spelende Nederlands Kamerorkest liet samen met haar door de accenten en omspelingen horen waar Mozart vandaan kwam en niet zozeer waar de muziek heenging (de romantiek). Een stevige Mozart dus. Zo mogen we het horen.
Het mooiste?
En wat was nu het mooiste van Mozart? Zonder ook maar aan welk stuk dan ook tekort te willen doen, waren dat toch wel de twee delen voor blazers en contrabas uit de zogenaamde Gran Partita: de Romance en het Adagio. In die delen waren alleen de blazers en contrabas belicht, terwijl de rest van het podium en de zaal in het donker was gehuld. Verkapte opera-aria’s zijn het eigenlijk, zeker het Adagio met zijn hobo- en klarinetsolo. Nog meer soli – het kon niet op. Het publiek in de op zondagmiddag lang niet gevulde zaal, luisterde ademloos en beloonde de musici met een warm applaus. Terecht.