‘Ik wilde het terloops houden’
Schrijversbiografieën zijn een verhaal apart, zeker als ze door de schrijver zelf zijn geschreven. In de biografie op de website van de vorige maand gedebuteerde David Veldman bevinden zich bijvoorbeeld enkele intrigerende passages. ‘Telg uit een geslacht van zeevaarders, boeren, bakkers en notabelen’. ‘Droeg spijkerjacks en zwarte coltruien, rookte filterloze Gauloises, bezocht bedompte cafés, maar las geen Sartre.’ De belangrijkste zinsnede uit dat kleine biootje is de volgende: ‘Droomde niet van het echte leven, wilde zich geen voorstelling maken van het echte leven’. Maar dat echte leven speelt in zijn eerste boek, de verhalenbundel Egidius Donker ra–ra boem–boem, een grote rol. Een gesprek met de schrijver, aan de hand van zijn verhalen.
‘Het korte verhaal verdient meer aandacht. Om Joost Zwagerman te parafraseren: mensen vragen zich af waarom schrijvers als F.B. Hotz en J.M.A. Biesheuvel nooit een roman hebben gepubliceerd. Maar is het niet net zo wonderlijk dat schrijvers als Marcel Möring, Adriaan van Dis of Renate Dorrestein zich nooit hebben gewaagd aan een verhalenbundel?’
Het moge duidelijk zijn: David Veldman draagt het korte verhaal een warm hart toe. Zijn bundel getuigt van die liefde.
Egidius Donker ra–ra boem–boem begint met het verhaal ‘Macht’, over een slecht verkopende schrijver. Veldman beschrijft een angst die veel beginnende auteurs moeten voelen: die van het genegeerde debuut. De hoofdpersoon in dit verhaal krijgt van alle kanten tips om nu eindelijk eens een bestseller te schrijven.
Veldman: ‘Hij krijgt het advies om urgentie te bewerkstelligen bij zijn lezers. Dat kan op twee manieren: óf hij schrijft een schaamteloos autobiografisch boek óf hij moet een roman schrijven met een rechtstreeks commentaar op een misstand in de wereld.’
Veldman zelf ziet weinig in dat advies. ‘Ik denk dat mensen al genoeg urgentie te verduren krijgen. Van politici, medeweggebruikers, buren, collega’s, medereizigers of het journaal. Ik luister liever naar Egidius, de hoofdpersoon van het titelverhaal van de bundel, die roept: “Fuck de tijdgeest!”‘
Impulsaankopen
In ‘Nog lang en gelukkig’ is een van de centrale thema’s het label dat schrijvers opgeplakt krijgen. Vaak draagt zo’n label bij tot succes. De schrijver onderkent het belang van de media, maar die invloed moet volgens hem ook niet overschat worden.
‘De meeste boekenkopers kopen op impuls, heb ik eens gelezen. Dat betekent dat je boek allereerst zichtbaar moet zijn in de boekhandel. Je kunt nog zo’n mooie recensie krijgen, als je boek ergens weggestopt staat in een kast, zullen alleen de mensen het vinden die zich én die vriendelijke recensie én de titel van je boek en/of jouw naam herinneren. Hoe dat in mijn geval zal verlopen, kan ik niet zeggen. Het boek is pas een maand uit.’
Het derde verhaal, De orkaan is onderweg, over een orkaan die de kust van een van de Nederlandse Antillen nadert, lijkt stilistisch en thematisch iets buiten de bundel te vallen. De schrijver protesteert: ‘Ik zie wel overeenkomsten, met meerdere verhalen zelfs. Met De alchemist bijvoorbeeld. In dat verhaal probeert een middelbare hotelhoudster haar weinig florissante werkelijkheid op te vrolijken door hem in te kleuren met troostende fantasieën over een mysterieuze hotelgast. In De orkaan is onderweg gebeurt hetzelfde, maar nu is het een heel volk dat opbeurende, zelfs zingevende verhalen verzint.’
Veel verhalen in Veldmans debuutbundel lopen bepaald niet goed af. Daar zit geen idee achter, benadrukt de schrijver: ‘Ik dacht al schrijvend niet voortdurend: op naar de spetterende finale.’Een hoogtepunt in de bundel is ongetwijfeld ‘Het aanzien van Nederland’, waarin science fiction en geschiedschrijving op hoogst originele wijze met elkaar vervlochten worden. Hoe komt zo’n verhaal, over een Nederlandse vorst, die rücksichtslos de architecturale lelijkheden te gronde richt, om grandeur van weleer te kunnen laten verrijzen, tot stand?
Veldman noemt de film The third man als inspiratiebron: ‘Ergens in die film zegt Harry Lime: “In Italy, for thirty years under the Borgias, they had warfare, terror, murder and bloodshed, but they produced Michelangelo, Leonardo da Vinci and the Renaissance. In Switzerland, they had brotherly love, they had five hundred years of democracy and peace – and what did that produce? The cuckoo clock.”
Heen en weer
Het is een interessant gegeven, aldus Veldman, tirannie die schoonheid voortbrengt.
‘Het liet zich niet zomaar overzetten naar de Nederlandse situatie. Wij hebben het nou eenmaal niet zo op tirannen. Dus gaf ik ons een vorst die past bij het Nederlandse karakter – geen man van grote gebaren, maar een sluwe onderhandelaar, iemand die onvermoeibaar zoekt naar mazen in de wet – en liet hem Nederland restylen.’
Het verhaal ademt heimwee naar vroeger, maar Veldman noemt het liever verbijstering: ‘Ga naar het Frederiksplein in Amsterdam. Kijk naar het gebouw van de Nederlandsche Bank en bekijk dan een tekening van het gebouw dat vroeger op die plek stond, het Paleis voor Volksvlijt, dan begrijp je wat ik bedoel.’
In het titelverhaal, het volgende in de bundel, keren enkele personages terug die we al eens tegenkwamen. In Roem, de veelgeprezen roman–in–verhalen van het Duitse supertalent Daniel Kehlmann, wordt dit procedé ook gehanteerd. Veldman zou Egidius Donker niet zo willen noemen.
‘Dat idee zingt natuurlijk al een tijdje rond. Een ander mooi voorbeeld is de bundel Simpele Story’s van Ingo Schulze. Toen ik die bundel las, bladerde ik voortdurend heen en weer, omdat ik een naam of een situatie herkende uit een ander verhaal. Dat heen en weer geblader droeg bij aan de leeservaring, ik was alerter op wat ik las. Maar Egidius Donker is geen roman–in–verhalen geworden. Ik wilde het terloops houden.’
Veel van de verhalen in Egidius Donker spelen zich af in de stad, terwijl juist de laatste jaren in veel debuten de nadruk ligt op het plattelandsleven. Veldman ontkent dat hij zich met Egidius Donker afzet tegen die trend.
‘Ik heb ook verhalen geschreven die zich afspeelden op het platteland. Met name op Texel, waar mijn moeder vandaan komt. Maar die verhalen pasten simpelweg niet bij de verhalen in deze bundel.’
Lekker lange artikelen
Keren we terug naar de verhalen. Een opvallend verhaal is dat van Johnny (Johnny, tu n’ est pas un ange), over eeuwige roem die kan worden bewerkstelligd door te sterven. De ontstaansgeschiedenis van dit verhaal gaat ver terug, tot Veldmans schooltijd.
‘Op school speelde ik een rolletje in een moderne bewerking van de Alcestis. In dat stuk krijgt koning Admetus van de god Apollo te horen dat hij binnenkort zal sterven. Maar omdat hij Apollo ooit heeft geholpen, is er een ontsnappingsclausule. Als hij iemand bereid vindt om zijn plaats in te nemen, blijft hij leven. Uiteindelijk wil alleen Admetus’ vrouw – Alcestis – zich opofferen. Niet uit liefde, zo lijkt het, maar uit verlangen naar eeuwige roem. Ik zocht al een tijdje naar een manier om dat verhaal naar het heden te verplaatsen. Dat leek onmogelijk. Tot ik Johnny bedacht, een rockster. Het verhaal schreef zich als het ware vanzelf.’
Richting boekentop–10
De namen van Kehlmann en Schulze vielen al, maar Veldman blijkt, gevraagd naar zijn literaire inspiratiebronnen, een gevarieerde smaak te bezitten.
‘Het zijn er teveel om op te noemen. Vooruit, een poging: Michel Faber, A.M. Homes, Alice Munro, Haruki Murakami, Sanneke van Hassel, John Cheever, Hella Haasse, Raymond Carver, Tom Lanoye, W.F. Hermans, Tonke Dragt, Hugo Claus, Michael Chabon en J.D. Salinger. En nog veel meer.’
Alle schrijvers die Veldman noemt, liggen met een of meerdere boeken in de boekwinkels, samen met nog duizenden anderen. Debutanten zoals hijzelf moeten niet zelden achteraan de rij aansluiten. Toch is de schrijver gelukkig met de ontvangst van het boek.
‘Mijn boek is niet verdwenen: het is op meerdere plekken besproken, op welwillende wijze bovendien. Verhalenbundels staan al jaren niet meer op de bestsellerlijsten en natuurlijk hoop je dat jouw bundel die lijsten wel haalt. Mag ik daarom nog even snel een oproepje doen: Dames en heren bezoekers van 8WEEKLY, koop dat boek!’