Die Tat ist alles, nichts der Ruhm
.
Vrijdagochtend in het chique Ambassade Hotel aan de Amsterdamse Herengracht: Daniel Kehlmann komt de lobby binnenlopen. Voordat hij 8WEEKLY te woord staat, neemt hij wat medicijnen tegen zijn keelpijn. De dagenlange promotietoer in Nederland eist zijn tol bij de schrijver, die later op de dag in discussie zal gaan met Arnon Grunberg. Het boek leent zich uitstekend voor het voeren van een inhoudelijk debat. Het succes van Die Vermessung der Welt stelde Kehlmann namelijk in staat om iets totaal nieuws, onconventioneels en postmoderns te proberen: het aanbrengen van een derde dimensie.
Verhalen
Uitgeverij Querido heeft besloten de ondertitel van Roem weg te laten – een roman in negen verhalen. Het komt de speelsheid van het boek ten goede. Zijn het negen verhalen, of negen verhalen die één roman vormen? In het eerste verhaal wordt de saaie burgerman Ebling op zijn nieuw aangeschafte mobiele telefoon gebeld door onbekende mensen. De bellers zijn in de veronderstelling dat ze Ralf Tanner aan de telefoon hebben, een succesvol acteur die volgens Kehlmann het beste vergeleken kan worden met de Duitse acteur Till Schweiger of Tom Cruise. Een filmster die niet al te serieus wordt genomen. Ebling maakt een puinhoop van Tanners leven door afspraken te maken die laatstgenoemde onmogelijk kan nakomen. In het vierde verhaal ziet de lezer hoe het leven van Tanner compleet overhoop is gehaald, nadat zijn mobiele nummer opnieuw is gebruikt door de telefoonmaatschappij.
Wat was er gebeurd? Had een handige bedrieger zijn plaats ingenomen? Zulke dingen gebeurden. Je las erover in de krant. Peinzend haalde hij zijn identiteitsbewijs tevoorschijn, las als eerst de naam die erop gedrukt stond en stak het weer in zijn zak. (…) Hij stak de handen in zijn zakken en liep langzaam de straat uit. Dus had hij de uitweg gevonden. Hij was vrij.
De brave Ebling maakt weliswaar een puinhoop van Tanners leven, maar het is een imitator van YouTube, nog zo’n medium dat een drastische invloed kan hebben op een mens, die het leven van de acteur overneemt. De man die aan de basis staat voor deze verwikkelingen is Mollwitz. Een ongeïnspireerde dikke jongenman die werkt bij een telefoonmaatschappij, samen met zijn moeder woont en zijn identiteit ontleent aan de postings die hij op het internet onder verschillende schuilnamen achterlaat.
Het personage Mollwitz ontstond toen Daniel Kehlmann gefascineerd raakte door de reacties op internetfora die hij bezocht. Hij schrok van de agressie en haat die in de berichten te lezen waren. De mensen die deze reacties plaatsen, zijn echter geen slechte of vreemde mensen: we ontmoeten ze immers de hele dag door. Volgens Kehlmann maakt de anonimiteit negatieve eigenschappen los in de mens. Mensen worden slecht door de mogelijkheid slecht te zijn. De droom van de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas om een open discours te creëren, draait momenteel uit op een puinhoop.
Inspiratie
Een ander centraal figuur in de roman is de succesvolle schrijver Leo Richter. Als hij rondreist om lezingen te houden over zijn werk, wordt hem altijd gevraagd hoe hij aan zijn inspiratie komt. Een vraag die overbodig is om te stellen aan Kehlmann. Misschien krijgt hij wel ingevingen in bad, zoals Richter, maar de meeste ideeën zijn geënt op eigen ervaring en verhalen die hem ter ore komen. Tijdens een gesprek met de hoofdredacteur van een grote Oostenrijkse krant, hoorde Kehlmann een verhaal over een man die meer dan dertigduizend commentaren had geplaatst op het webforum van de krant. Een ontdekking die gedaan werd nadat de man zijn IP-adres had doorgegeven aan de webredactie, vanwege een technisch probleem. Kehlmann zwakte het verhaal af (omdat dertigduizend reacties ongeloofwaardig zou overkomen) en laat Mollwitz hetzelfde doen.
Het type tikte, gaapte, tikte, stopte. ‘Geef nog eens het IP!’. Ik: ‘Problemen?’ Hij tikte, stopte, tikte en vroeg of het mogelijk was dat ik al twaalfduizenddriehonderdeenenveertig keer in het forum van het avondnieuws had gepost. ‘En?’ Hij nog eens: ‘Twaalfduizenddriehonderdeenenveertig.’ ‘Nou en?’ Hij voor de derde keer. Leidde allemaal tot niets. Ik hing op. (..) Pas uren later kreeg ik in de smiezen dat ik een enorme stommiteit had begaan. Echte naam, echt adres, het IP: ik was volle bak visible!
Het vijfde verhaal is ook daadwerkelijk gebeurd en aangepast door Kehlmann. Eigenlijk zijn alle verhalen een combinatie van fictie en werkelijkheid. Want wie is die bekende Duitse schrijver Leo Richter? Dat karakter is natuurlijk gebaseerd op de auteur zelf. En de wereldberoemde Latijns-Amerikaanse schrijver Auristos Blancos, wiens boek in ieder verhaal terugkomt, doet sterk denken aan de Braziliaanse Paulo Coelho. De boeken van Blancos gaan over harmonie, innerlijke gratie en het zoeken naar de zin van het leven. Relevante vraagstukken in een tijd waarin moderne communicatiemiddelen de mens in staat stellen een tweede leven te leiden, maar ook om het echte leven te verliezen. In een aantal recensies wordt Kehlmann verweten ‘oppervlakkige’ personages te schetsen. Karakters zonder diepgang.
Dit is volgens de schrijver inherent aan het genre. In verhalenbundels worden nooit complexe personages opgevoerd. Zelfs Tsjechov onthield zich daarvan. Daarnaast is de oppervlakkigheid van zijn personages een realistische weerspiegeling van de werkelijkheid. Mensen die hun identiteit ontlenen aan internetfora en hun mobiele telefoon zijn toch enigszins oppervlakkig? Het boek gaat ook helemaal niet om de karakters, het gaat om de structuur, zo benadrukt Kehlmann, die daarmee iets totaal nieuws heeft geprobeerd. De derde dimensie die de auteur gebruikt, is te herkennen uit de films The Matrix en van eigen bodem Ober, van Alex van Warmerdam. Roem kan moeiteloos twee keer gelezen worden. De lezer zal nieuwe dingen ontdekken en het boek (nog) meer gaan waarderen.
Kehlmann is ondanks zijn eerdere megasucces een normale ‘jongen’ gebleven. Hij wordt hooguit twee keer per maand op straat herkend. Schrijvers hebben een totaal andere sterrenstatus dan acteurs. Kehlmann is dankbaar (‘Thank God!’) voor het feit dat mensen niet zoveel om schrijvers geven. Als zoon van een bekende Oostenrijkse regisseur kwam Daniel Kehlmann al vroeg in aanraking met roem. Vrienden van zijn vader waren televisiebekendheden die wel op straat werden herkend en aangesproken. Mede daardoor is het verkrijgen van roem nooit een verlangen van hem geweest; zijn interesse gaat juist uit naar de donkere kant van roem. Dit thema kwam ook al aan bod in Het meten van de wereld (nu in midprice editie in de winkel). Daarin komen de natuurkundigen Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauβ los van elkaar op het idee om de wereld op te meten. Aan het eind van het boek is de charismatische Von Humboldt niet meer in staat onderzoek te doen vanwege zijn bekendheid.
Het succes van zijn debuut leverde de schrijver de bijnaam Wunderkind van de Duitse literatuur op. Dit etiket blijft aan hem kleven, ook al merkt de schrijver lachend op dat hij te oud is voor die benaming. De nuchtere levensopvatting van Kehlmann, die filosofie en Duitse literatuurwetenschap studeerde maar nooit afrondde, heeft zichtbaar een positieve uitwerking gehad op het schrijven van Roem. De schrijver accepteerde dat zijn succes nimmer kon worden overtroffen en schreef een experimenteel boek. Dit was zonder zijn eerdere succes nooit mogelijk geweest. Kehlmann hoefde geen bestseller meer te schrijven, de uitgeverij gaf hem alle tijd en ruimte en zijn financiële situatie noopte hem niet om snel te werken. Alle nederigheid ten spijt, Kehlmann ging ervan uit dat dit boek nooit een bestseller kon worden, ontvangt het boek lovende kritieken en de verkoopcijfers in Duitsland liegen er niet om.
Dood
Het derde verhaal was het meest emotioneel voor Kehlmann om te schrijven – wellicht ook omdat zijn vader in 2005 kwam te overlijden. Het verhaal gaat over Rosalie die besluit euthanasie te plegen in een Zwitserse kliniek. Dit thema zal in Nederlandse kringen ongetwijfeld minder emotioneel worden ervaren dan in bijvoorbeeld Oostenrijk en Duitsland , waar een taboe heerst op het onderwerp.
Hoewel het boek geïnspireerd is op gebeurtenissen uit het leven van Kehlmann zelf, heeft hij wederom niet over zijn eigen familiegeschiedenis geschreven. Een thema dat ongemeen populair is in Duitsland – drie van de vier winnaars van de Deutscher Buchpreis schreven over familiegeschiedenis uit het Derde Rijk en de DDR. Sommige critici roemen Kehlmann hierom. Volgens hen mag er wel meer luchtige Duitse literatuur geschreven worden. Kehlmann is het hier niet mee eens. Volgens hem moet Duitsland elke dag opnieuw worden herinnerd aan het Derde Rijk – ook via literatuur. Het is dan ook niet uitgesloten dat er ooit nog een familieroman zal komen, want de familiegeschiedenis van Kehlmann leent zich uitstekend voor een roman – zijn vader heeft het beruchte Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen overleefd.
Toekomst
Op dit moment heeft Kehlmann geen idee waar zijn nieuwe roman over zal gaan. Hij heeft meer dan vijftig ideeën en dat zijn er naar eigen zeggen evenveel als geen. Voorlopig heeft hij weinig tijd om te schrijven. Hij moet eerst zijn promotietoer in Europa afronden (zijn reis naar Griekenland zal ongetwijfeld gepaard gaan met zonneschijn, die hij prefereert boven de Hollandse regenbuien), en 2666 van Roberto Bolano uitlezen.
Na een uur eindigt ons gesprek. Terwijl de voicerecorder wordt stopgezet, graait de schrijver in de binnenzak van zijn colbert en haalt zijn Blackberry tevoorschijn. Kehlmann begint druk op het minuscule toetsenbord te tikken, als zijn telefoon gaat. Hij verontschuldigt zich en neemt op. Een doodnormale jongen, die Kehlmann. Zoals Goethe al zei: ‘Die Tat ist alles, nichts der Ruhm‘.