“Ik weiger met háár te spelen!”
“Je doet maar alsof!”
De regisseur heeft het maar moeilijk met z’n acteurs. Ze liggen dwars, ze hebben zo hun eigen ideeën over de regie, en steken hun mening over hun tegenspelers niet onder stoelen of banken. Het valt niet mee als je het moet doen met een groep veroordeelde criminelen die ook nog eens amper kunnen lezen of schrijven.
Elke donderdagavond, als vakanties en tentamens het toelaten, werken de leden van de Groningen University Theatre Society, GUTS in het kort, aan het toneelstuk. Meestal gebeurt dat in klaslokalen, omdat het theater vaak niet beschikbaar is. Voor veel nieuwe leden, die het theater niet kennen, is een repetitie in het theater een goede gelegenheid om de ruimte ruim voor de première eens te zien. Het is een groot verschil met vorig jaar, toen Rob Koopman, voor de tweede keer acteur in GUTS, begin april met verbazing rondkeek. “Oh, dus hier spelen we over een maand.”
Omdat iedereen nu weet hoe het theater eruit ziet, kunnen ze zich een veel betere voorstelling maken van hoe het er in april uit gaat zien. Omdat de klaslokalen meestal maar eenderde van het vloeroppervlak van het theater hebben, moet er nogal vaak geïmproviseerd worden met de ruimte. Tijdens het repeteren ben je in drie stappen aan de andere kant, in het theater doe je er straks drie keer zo lang over.
Het merendeel van de acteurs speelt twee rollen, een gevangene en een officier, en hoewel dat voor iedereen uitdagend is, heeft die uitdaging voor sommigen nog iets extra’s. Acteur Cees Krottje bijvoorbeeld, speelt de Schotse majoor Ross en de Ierse gevangene James Freeman, met bijbehorende accenten, en mag daarnaast ook nog een echt Engels accent weergeven in de openingsscène van het stuk. Ook Annelies de Jong mag gaan oefenen op haar accent: zij opent de tweede akte van het stuk met een monoloog in onvervalst Cockney Engels. En dat terwijl haar accent van nature Amerikaans is.
Maar de uitdaging beperkt zich niet tot het aanleren van accenten. Albert Sein speelt de flamboyante Robert Sideway, een karakter dat zo weggelopen lijkt te zijn uit de derde serie Blackadder (de aflevering Sense and Senility, als je deze aflevering ooit tegenkomt: kijken). De acteurs besteden de maanden van repeteren aan het leren kennen van hun rollen, en vooral aan het uitvinden hoe ze die karakters kunnen weergeven. Want over het algemeen geldt dat als je denkt dat je erg overdreven staat te doen, dat het dan meestal nog niet overdreven genoeg is.“Ehm, zou je dat misschien ook iets natuurlijker kunnen spelen?”
“Natuurlijk spelen? In een theater?”
De regie is, voor het vierde jaar op rij, in handen van Hans Jansen, en hij wordt dit jaar bijgestaan een assistentregisseur. Het hebben van twee mensen die samen de regie plannen heeft een aantal voordelen. Er kunnen bijvoorbeeld twee scènes tegelijk gerepeteerd worden, één onder leiding van de regisseur, de ander onder leiding van de assistentregisseur.
Het stuk wordt op deze manier wel erg fragmentarisch ingestudeerd. Iedereen richt zich op de individuele scènes, en dus is het vrijwel onmogelijk om een goed beeld te krijgen van hoe het totale stuk er straks uit gaat zien. De eerste totale doorloop van het toneelstuk kan nog best weken op zich laten wachten, maar dan is het eigenlijk gewoon een legpuzzel, en klikt de hele boel in elkaar.
“Heb je wel eens een toneelstuk gezien?”
“Tuurlijk!”
“Welke dan?”
“Ehm, ik weet niet meer hoe ze heetten, maar ik wist wel altijd hoe ze af zouden lopen.”
Ook achter de schermen wordt er gewerkt door een vijfkoppig productieteam, onder leiding van Harrie de Vries. Zij zijn verantwoordelijk voor de fysieke kant van het stuk, zoals de set, de rekwisieten en de kostuums. Our Country’s Good is wat dat betreft een vrij gemakkelijk stuk. Regisseur Hans gaat vooralsnog uit van een spaarzame set; niet meer dan wat doeken en kratten om de armoede van achttiende-eeuws Sydney weer te geven. Ook de rekwisieten zijn beperkt tot slechts enkele voorwerpen.
De kostuums compenseren dit echter ruimschoots. Zo moet er voor alle officieren een ‘redcoat’ worden gevonden, zoals de Britse militairen die toen droegen. Verder zou het ook ideaal zijn als er voor de hoge heren (de gouverneur-generaal Arthur Phillip, gespeeld door Deciana Speckmann, en rechter David Collins, gespeeld door Albert Sein) echt Britse pruiken kunnen worden gevonden. Het werk van het productieteam begint zich deze komende maanden uit te breiden van vergaderingen en besprekingen naar het actief zoeken of maken van spullen.
“Wat doe je nou weer?”
“Melancholiek zijn, hoezo?”
Straks in april moet een reeks goede voorstellingen neergezet worden. Dat is de bedoeling tenminste, want de ervaring leert dat zo omstreeks maart iedereen zo langzamerhand een hekel aan het stuk begint te krijgen (en aan elkaar); een jaarlijkse dip die gelukkig slechts tijdelijk is.
Our Country’s Good gaat op 15 april in première en speelt vijf keer in het Universiteitstheater, tot en met 20 april. De voorstellingen zijn in het Engels. Kijk voor toegangsprijzen en precieze tijden op de website van Guts