Migrantenliteratuur meer het thema dan ‘Fake’
Een echte festivalsfeer was er op de drukbezochte laatste avond van Winternachten 2009 in Den Haag. Er was een breed aanbod aan optredens en interviews in de verschillende zalen, de temperatuur liep op tot tropische waarden. In de foyer heerste een grote drukte; publiek, schrijvers en andere genodigden wurmden zich langs elkaar heen op weg naar de bar of een volgend programmaonderdeel. En kunstacademiestudenten voerden ontregelende prikacties uit, zoals het presenteren van nepgebakjes in de pauze.
‘Fake’ was dit jaar dan ook het thema van het festival. Een invalshoek waar de Nederlandse schrijver Kees ’t Hart, die in zijn werk een zekere kunstmatigheid cultiveert, een totaal andere invulling aan gaf dan de Turkse schrijfster Perihan Magden, die schrijft vanuit een grote maatschappelijke woede. Winternachten stelt als haar taak om ‘een netwerk te ontwikkelen van schrijvers uit Nederland en niet-westerse landen’. Een mooi doel, jammer dat in de praktijk internationale literatuur in veel gevallen migrantenliteratuur betekent. Hoofdgast Nuruddin Farah, maar ook anderen zoals Rachida Lamrabet, Ahmed Essadki en Ilija Trojanow, zijn allemaal schrijvers die hun geboorteland al of niet gedwongen verlaten hebben. Identiteit, ontheemding, verlangen naar het thuisland zijn veel voorkomende thema’s. Voor lang niet alle schrijvers was het thema ‘Fake’ de meest geschikte benaderingswijze.
Berbers
In het onderdeel ‘Taal van mijn Hart’ bespraken drie schrijvers die het Berbers als moedertaal hebben de betekenis van die taal voor hen. Ahmed Essadki hanteert in zijn werk bewust het Berbers in een poging die taal in leven te houden. Weliswaar wordt het Berbers onder meer in Marokko, Algerije en Libië gesproken, maar nergens is het de lingua franca. De Vlaamse Rachida Lamrabet (1970, winnares de BNG nieuwe literatuurprijs 2009) was drie toen ze naar België verhuisde. Maar, legt ze uit: ‘Het Berbers is de taal waarin ik ben opgevoed en het is de taal waarin de culturele overdracht heeft plaatsgevonden.’
Identiteit speelde een rol in het gesprek tussen Nuruddin Farah en Ilija Trojanow. Trojanow, van Bulgaarse afkomst, speelt zowel in zijn werk als in zijn eigen leven, graag met verschillende identiteiten. ‘Wie bent u?’ vroeg gespreksleider Michaël Zeeman hem dan ook botweg. Trojanow verklaarde een grote hekel aan die vraag te hebben en antwoordde dan ook een enigszins mystificerend. Wel werd duidelijk dat hij het idee van identiteit in zijn werk volstrekt anders benadert dan Farah. Farah onderzoekt wat het betekent om de ene cultuur te verlaten en toe te treden tot een andere. Trojanow laat moedwillig vragen bestaan omtrent zijn identiteit en heeft laten zien dat hij daarin kan variëren. Zo heeft hij zich al dan niet serieus tot de islam bekeerd.
Aanraders
Het gesprek tussen Farah en Nuruddin zou volgens het programma gaan over hun houding ten opzichte van de islam, maar in de uitwerking ging het gesprek voor een groot deel over hun schrijverschap. Het viel op bij meer programmaonderdelen dat het aangekondigde thema maar zijdelings of helemaal niet aan bod kwam. In elk onderdeel lazen de auteurs voor uit hun werk en daarna bleef er maar weinig tijd over. En Michaël Zeeman deed geen poging om de gasten in de richting van het afgesproken onderwerp te sturen. Zeeman was overigens wel een van de betere gespreksleiders; erudiet en goed bekend met het werk van zijn gasten. Dat gold helaas niet voor zijn collega’s, van wie bovendien de beheersing van de Engelse taal soms nogal provinciaal afstak tegen de kosmopolitische context van het festival.
Tot slot: welke schrijvers wekten op basis van hun optreden nieuwsgierigheid naar hun werk? Een onvolledige keuze: Rachida Lamrabet, op basis van een schitterend fragment dat ze voorlas uit haar roman Vrouwland. Ilija Trojanow vanwege de speelsheid waarmee hij de literatuur benadert. El-Mahdi Acherchour, Algerijnse Berber, vanwege zijn ongepolijste, maar authentieke optreden dat een grote urgentie verried. Perihan Magden, vanwege haar enorme drang om – tegen de stroom van het moderne Turkije in – te blijven schrijven. En wie viel tegen? Nuruddin Farah, die in zijn openingstoespraak een onevenwichtige blik op de wereld toonde en in vraaggesprekken niet eenmaal een inspirerend of intrigerend antwoord gaf.