Nu in een notendop
.
Wij, op beide tribunes, wij zijn voyeurs in deze twee levens. Zij, daar onder ons op de vloer, zijn twee heel eenzame mensen die elkaar in de virtuele wereld ontmoeten, bij elkaar wat troost en gezelschap zoeken. Zij en haar vriendje hebben het net uitgemaakt, zo merken we aan haar telefoongesprekken; ze speelt wat met tarotkaarten, misschien om te kijken hoe het haar zal vergaan. Hij, wat ouder en computeronhandiger, is getrouwd, zo verklapt hij bijna. Hij hoeft zich niet te verdiepen in zijn toekomst, want hij is terminaal, zo leren we uit zijn apotheekbestelling en ook uit zijn moeizame manier van doen.
In hun parallelle mini-universums zet de een iets warms en perst de ander jus in het bescheiden keukentje; zitten ze samen aan de eettafel ieder apart hun eigen levens te overdenken of te bellen met moeders. Zo dicht bij elkaar en toch zo ver weg. Die afstand proberen ze te overbruggen met een chat vanachter hun pc’s, ieder aan z’n hoogstpersoonlijke bureau met de ruggen naar elkaar. Eenvoudig zinnetje na eenvoudig zinnetje, voor de hand liggende vraag na complexere vraag en met een foto hier en daar leren ze elkaar kennen. Hij wat gretiger dan zij, zoals gebruikelijk tussen man en vrouw.Vannacht zijn ze wat ze willen. Zij de zweverige engel met lange blonde haren en een kuiltje boven haar billen, hij de materialistische piloot die in een Aziatisch hotel op z’n volgende vlucht wacht. En wij, de voyeurs, moeten, willen, net als de meeste chatters, voortdurend op onze hoede blijven om geen enkele wending, geen enkele toenadering te missen. De bewegende letters én het sterke, subtiele acteerwerk zorgen er gelukkig eenvoudig voor dat je blik niet van de vloer afdwaalt.
Waterkou laat kernachtig, gevoelvol en meeslepend zien dat in de snelle, moderne wereld van vandaag de leugen heel goed naast de waarheid kan bestaan. Dat ze zich heel eenvoudig kunnen mengen en dat dat niet per se goed of kwaad is. En laat, tot aan het abrupte, prikkelend onbevredigende einde van de chat – en de voorstelling – zien dat oppervlakkigheid en diepgang, kou en warmte, teleurstelling en troost soms dichter bij elkaar liggen dan je zou denken.