Goddelijk egoïsme
Enthousiast gaat de jonge wetenschapper Gérard Lagueret op zoek naar de stichter van een sekte waarvan de volgelingen geloven dat het enige wat echt is in de wereld, zijzelf zijn. Eerst doet hij dat vooral om zijn saaie onderzoek te onderbreken en een nieuwe uitdaging te omarmen, maar gaandeweg raakt hij steeds meer verwikkeld in de denkbeelden van de eigenzinnige filosoof. In De sekte der egoïsten speelt Eric-Emmanuel Schmitt met de gedachte dat alles een droom, een verzinsel is.
Eric-Emmanuel Schmitt (1960) is groot geworden met zijn Cyclus van het onzichtbare: vier novellen waarin verschillende godsdiensten voorbij komen. In De sekte der egoïsten introduceert hij een filosofie, waar hij op mooie, bijna romantische, wijze over vertelt.
Routine
Het verhaal begint in het midden van Laguerets bestaan. Hij is al jaren bezig met een onderzoek dat maar niet af wil komen en net als zijn mede-onderzoekers, zegt hij steevast dat het ergens in het volgende jaar af moet zijn. Maar de werkelijkheid is minder hoopgevend: hij zit vast in een routine die hem niet alleen van zijn inspiratie berooft, maar ook van de zin om te leven. Als hij dan op een dag in een impuls een totaal ander boek uit de bibliotheek haalt dan hij nodig heeft, ontdekt hij de naam Gaspard Languenhaert en is het gedaan met zijn stoffige dagen. Hij stort zich in een onzekere zoektocht, waarin hij bekend raakt met Languenhaerts filosofie: een egoïstische filosofie, gebaseerd op het geloof dat jij de enige bent die echt bestaat en dat de wereld jouw verzinsel is.
Vanaf dan vertelt Schmitt niet alleen Laguerets verhaal, maar ook dat van Languenhaert. In tegenstelling tot dat van Lagueret, is het verhaal van Languenhaert bijna romantisch: een man die op zoek is naar de zin van het leven, die zin in zichzelf vindt en zichzelf daardoor bijna verheerlijkt en verheft tot het niveau van God. In het begin is hij daarin nog enigszins populair, maar gaandeweg betekent de zelfverheerlijking juist zijn ondergang.
Waanzin
Waar houdt de werkelijkheid op? Bestaat de werkelijkheid eigenlijk wel? En als die dan bestaat, komt dat dan omdat Languenhaert dat bestaan mogelijk heeft gemaakt, of zijn er toch dingen die een grotere macht hebben dan hij? Lagueret raakt verstrikt in een web van droom en werkelijkheid en die intriges vertelt Schmitt op aangename wijze, waardoor je niet alleen een verhaal leest, maar tegelijkertijd een filosofie leert.
Dat zo’n filosofie al snel tot waanzin zal leiden, lijkt een gegeven te zijn. Maar is dat wel echt zo? Is het echt gek om te denken dat jij het centrum van het universum bent? De volgelingen van Languenhaert denken op den duur van wel, maar Languenhaert en met hem Lagueret blijven overtuigd van hun gelijk. De zoektocht naar de oorsprong van Languenhaerts filosofie brengt Lagueret in ieder geval bij een eindpunt dat zelfs hij niet voorzien had.
Schmitt heeft op bijna sprookjesachtige wijze verslag gedaan van het leven van een filosoof en zijn eenzame filosofie. Bijna is het een ‘er was eens’-verhaaltje, maar zo ver gaat Schmitt toch niet. Hoewel het boek surrealistisch aandoet door zijn schrijfstijl en vertelwijze, blijft hij dicht genoeg bij de werkelijkheid om je aan het denken te zetten en Languenhaert in ieder geval een tijdje in je hoofd te laten spoken. Waarschijnlijk ben je aan het eind geneigd te denken dat de beste man niet goed bij zijn hoofd was. Dat Schmitt het toch voor elkaar heeft gekregen met Languenhaert en Lagueret een radertje in werking te zetten, verdient applaus, want deze filosofie slik je niet zomaar voor zoete koek.