#2 Museum Bredius: ‘verknipte’ schilderijen
Museum Bredius is niet alleen bijzonder vanwege de huiselijke sfeer die het museum ademt. In deze special staan enkele topstukken uit de collectie centraal, die door de tijd heen nogal wat uiterlijke veranderingen hebben ondergaan.
Wat als je een schilderij koopt, maar niet helemaal tevreden bent met de voorstelling? Dan heb je pech gehad of je had het maar niet moeten kopen, zou je denken. Daar dachten kunstverzamelaars vroeger anders over. Schilderijen werden toen door handelaren of verzamelaars in meerdere stukken ‘geknipt’, of er werd aan restauratoren gevraagd of ze voorstellingen konden overschilderen. Ook werden portretten die gemaakt waren om naast elkaar te hangen vaak van elkaar gescheiden. Een bekend voorbeeld van een ‘verknipping’ is De Nachtwacht door Rembrandt (1606-1669). Het schilderij was te groot voor de muur in het Paleis op de Dam waar het moest komen te hangen, dus werd het schilderij aan alle kanten bijgesneden.
Zulke praktijken zijn nu ondenkbaar, maar de gevolgen zijn tot op de dag van vandaag nog merkbaar. Enkele schilderijen uit de collectie van Museum Bredius zijn ook ooit onder handen genomen door verkeerde restaurateurs, ‘knippers’ of zijn gescheiden van hun pendant. Van een onbekende navolger van Adriaen Brouwer, Rembrandt-leerling Willem Drost (1633-1659), tot de wereldberoemde Hollandse meester Jan Steen (1626-1679): niemand ontspringt de dans in de collectie van Museum Bredius.
Een ‘verknipte’ Jan Steen
Links op het schilderij De huwelijksnacht van Tobias en Sarah door Jan Steen zien we Tobias en Sarah, geknield met hun blik naar boven gericht. Ze zijn in de overtuiging dat Tobias op het punt staat om gedood te worden door een demoon die verliefd is op Sarah. De gevoelens zijn alleen niet wederzijds en dat neemt deze demoon haar niet in dank af. Elke keer als Sarah wil trouwen straft hij haar door haar geliefde vlak voor de huwelijksnacht te doden, wat tot dusver al zeven keer is gebeurd.
De houding en gepijnigde gezichtsuitdrukkingen van Tobias en Sarah maken de wanhoop bijna voelbaar. Ze hebben hun blik dan ook gericht op engelen die boven hun hoofd zweven in de hoop dat zij hen beschermen of een boodschap van God overbrengen. Gelukkig is hulp nabij! Op de rechterkant van het schilderij zien we hoe aartsengel Rafaël de demoon stevig heeft vastgepakt en op het punt staat om hem te verslaan. Hoera voor Tobias en Sarah! Maar..
Dat was niet altijd het geval. In de negentiende eeuw heeft een van de vorige eigenaren van dit schilderij besloten om het in twee stukken te ‘knippen’. Beide afzonderlijke delen van het schilderij zijn voor het verhaal onlosmakelijk met elkaar verbonden, dus waarom heeft een van de vorige eigenaren dit gedaan?
Vermoedelijk is het schilderij in de negentiende eeuw ‘verknipt’ en had de eigenaar bedacht dat het linkerdeel met Tobias en Sarah beter zou verkopen. Zo kwam de rechterkant van het schilderij met aartsengel Rafaël in 1907 in handen van Abraham Bredius. Het linkerdeel met Tobias en Sarah kwam in 1931 terecht in de collectie Goudstikker. Uiteindelijk werd in de jaren zestig ontdekt dat deze twee schilderijen ooit één geheel waren en in 1996 werden de twee doeken eindelijk met elkaar herenigd.
Roofkunst
Alleen in 2010 ontstond er een groot probleem. Er kwam boven water dat het linkerdeel met Tobias en Sarah in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers was geroofd van de Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker (1897-1940). De Goudstikker-erfgename, Marei von Saher, ontdekte dit in 2006 en wilde het schilderij terug. Bredius had echter in zijn testament vastgelegd dat het schilderij het museum onder geen voorwaarde mocht verlaten. Wat doe je dan met één schilderij wat twee eigenaren heeft, maar het museum niet uit mag? Het doek opnieuw in tweeën ‘knippen’ dan maar?
Gelukkig is dat laatste niet gebeurd, maar deze kwestie leidde wel tot een ingewikkelde rechtszaak. Er is uiteindelijk een schikking getroffen met de Goudstikker-erfgename. Hierdoor is het schilderij tot op de dag van vandaag te zien in Museum Bredius. Dit dankzij een gedeeltelijke gift van de erven Goudstikker ter nagedachtenis aan Jacques Goudstikker. Tevens droegen het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar BankGiro Loterij Aankoopfonds) bij. Een leuk weetje over dit schilderij is dat de bovenkant van de vleugels van de aartsengel Rafaël gedeeltelijk weg waren geknipt. De restaurator van het schilderij had dus een voorbeeld nodig om de vleugel op te baseren. Uiteindelijk vond hij in de collectie van het populairwetenschappelijke museum Museon in Den Haag een ideaal voorbeeld: een opgezette zeemeeuw, die je daar nog altijd kan bezichtigen. Zo is het schilderij van Steen ook op die manier een beetje verbonden met Den Haag.
“Me Too”, avant la lettre
Een schilderij werd vroeger dus ‘verknipt’ als door kunsthandelaren of verzamelaars werd gedacht dat twee afzonderlijke delen beter verkochten op de kunstmarkt. Of als een schilderij te groot was voor de plek waar het moest hangen, zoals De Nachtwacht. Wat deden verzamelaars en kunsthandelaren als ze slechts een detail op een schilderij niet mooi vonden? Dan bood een overschildering uitkomst, iets wat het schilderij Boerenherberg door een onbekende navolger van de schilder Adriaen Brouwer (1605-1638) goed laat zien.
Het schilderij toont een groepje mensen in een herberg. Je ziet dat de man met het rode mutsje zijn hand onder de rok van een vrouw steekt, terwijl twee mannen toekijken. De gezichtsuitdrukking van de vrouw spreekt boekdelen. Een van de vorige eigenaren van dit schilderij vond dit waarschijnlijk geen prettig aanzicht. Daarom heeft diegene de uitgestrekte hand van de aanrander laten overschilderen alsof de rok van de vrouw wat breder was. Hierdoor werd de nare gebeurtenis op dit schilderij weggepoetst. Was dit een goede keuze? Of is juist het verwijderen van deze overschildering het beste, omdat daardoor de oorspronkelijke voorstelling weer aan het licht komt? Uiteindelijk is de overschildering in een latere tijd verwijderd. Toch zal deze discussie altijd aan het schilderij blijven kleven. Dit verhaal toont namelijk ook hoe overschilderingen een rol kunnen spelen in veranderende opvattingen over grensoverschrijdend gedrag door de eeuwen heen.
Gescheiden portretten
Naast overschilderingen of ‘verknipte’ schilderijen, kon het ook gebeuren dat portretten van geliefden van elkaar gescheiden raakten. Huwelijken en verlovingen werden in de zeventiende eeuw vaak bekrachtigd met twee individuele portretten van de geliefden die waren gemaakt door dezelfde kunstenaar en samen een paar vormden, zoals Marten Soolmans en Oopjen Coppit door Rembrandt. Zonder de aanwezigheid van beide portretten is het verhaal van het koppel niet compleet. Gelukkig zijn Marten en Oopjen voor altijd ‘bij elkaar’ gebleven, maar dat geldt lang niet voor alle zeventiende-eeuwse koppels.
Velen hadden noodgedwongen een langeafstandsrelatie, omdat ze bijvoorbeeld op veilingen waren gekocht door verschillende kopers. Dit geldt ook voor het Portret van een onbekende vrouw door Willem Drost, een leerling van Rembrandt. Dit portret is gemaakt om een verloving te bezegelen. Aan de ringvinger van haar linkerhand prijkt een trouwring, die subtiel oplicht door het licht wat erop valt.
De handschoen als symbool
Over dezelfde hand heeft de vrouw een handschoen gedrapeerd. Een paar handschoenen cadeau geven aan je verloofde klinkt nu niet als het meest romantische of persoonlijke cadeau. In de zeventiende eeuw hadden handschoenen echter een symbolische functie. In de rijke Hollandse bovenklasse werden ze tot ongeveer halverwege de zeventiende eeuw gezien als statussymbolen.
Handschoenen waren bedoeld om vrouwenhanden te beschermen tegen de zon, om hun huid zacht en blank te houden Tegelijkertijd werden ze echter ook gezien als een sierlijke en modieuze kledingstukken. Een mooi en luxe cadeau in die tijd om te krijgen van je verloofde, waarop vaak ook nog symbolen werden geborduurd die verwijzen naar liefde en trouw.
Het Portret van de onbekende man die haar deze handschoenen heeft gegeven bevindt zich in het Metropolitan Museum of Art in New York. De portretten van dit koppel waren in 1903 nog ‘samen’ op een veiling. Ergens in de jaren daarna zijn man en vrouw elkaar uit het oog verloren. Linksonder in de hoek dwarrelt een briefje waarop Drost zijn signatuur heeft achtergelaten. We weten niet wie deze mysterieuze man en vrouw zijn. Er zijn echter vermoedens dat het mogelijk gaat om verlovingsportretten van Drost en zijn vrouw.
Tijdelijke hereniging
Helaas zijn ze door de tijd heen van elkaar gescheiden geraakt. Gelukkig bieden tentoonstellingen tijdelijke oplossingen! Zo waren de verloofden in 1992, ook al was het heel even, drie maanden met elkaar herenigd op de tentoonstelling De leerlingen van Rembrandt die te zien was bij de kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder in Den Haag.
Van schilderijen die van elkaar werden gescheiden, ‘verknipte’ voorstellingen tot overschilderingen… er is altijd wel een mouw aan te passen! Gelukkig worden schilderijen nu goed geconserveerd voor toekomstige generaties. Dat was echter lang niet altijd het geval. Er schuilen soms meer verhalen achter schilderijen en ‘restauraties’ dan je denkt.