Vrije moedermelk
Waar halen we geluk vandaan? Hoe belangrijk is geluk voor ons? En is het wel echt? Sommige mensen zijn tevreden met doen alsof ze gelukkig zijn, maar in Stilte en melk voor iedereen kan de mannelijke hoofdpersoon niet eens doen alsof. David Nolens heeft een man het leven geschonken die opgesloten zit in zijn eigen hoofd, met dwanggedachten als zijn bewakers. En zijn vrouw is in alles zijn tegenpool.
David Nolens (1973) schreef al eerder de roman Vrint en de novelle Het Kind. Het Kind werd genomineerd voor de literaire BNG-prijs. Met Stilte en melk voor iedereen beschrijft hij op poëtische wijze een zoektocht naar geluk, waarbij hij niets overslaat en vooral de waarheid achter de leugen opspoort.
Complex
Het eerste wat opvalt aan Nolens’ roman, is dat zijn personages geen typische romanfiguren zijn. Ze zijn niet perfect en hebben zelfs de ‘perfecte foutjes’ niet, zoals bijvoorbeeld mannelijke politieagenten in thrillers bijna áltijd een vooroordeel over vrouwelijke politieagenten lijken te hebben. Alsof het zo hoort. Niets van dat alles in Stilte en melk voor iedereen. Nolens’ man en vrouw zijn echt, ze zouden je buren kunnen zijn, en dat komt voornamelijk doordat Nolens hun gedachten weergeeft zoals echte mensen denken: niet rechtlijnig, maar schots en scheef, associërend en van de hak op de tak springend.
Dat mensen gedachten over alles (kunnen) hebben, buit Nolens goed uit. Op twee manieren zelfs: de gedachten waar je zelf voor kiest (de vrouw) en dwanggedachten (de man). Dat maakt Stilte en melk voor iedereen tot drie keer toe een roman over tegenpolen: geluk en ongeluk, man en vrouw, vrije en dwanggedachten. De vrouw leidt een vrij leven, waarin haar man een kleine rol lijkt te spelen, iemand voor wie ze moet zorgen, bijna als een huisdier, wat ze zelf ook zegt. Zij denkt vooral over anderen, terwijl haar man voornamelijk dingen over zichzelf denkt. En ze houdt er een vreemde hobby op na: ze geeft vreemde mensen, zelfs hele gezinnen, de borst. De mensen die van haar borst gebruik maken, lijken daardoor weer in de leugen van hun leven te kunnen geloven, hoewel ze tegelijkertijd beseffen dat ze een leugen leven. En zij spreekt haar gedachten uit over die mensen, over hoe ze niet durven te zijn wie ze willen zijn, maar vooral bezig zijn met wie ze móéten zijn. Zijzelf heeft het over decoratie, wat toepasselijk is, omdat we allemaal ons leven decoreren met de dingen die we willen hebben of met de dingen waarvan we denken dat we ze moeten hebben. Dat is gecompliceerd en eigenlijk is Stilte en melk voor iedereen dat in z’n geheel. Maar niemand heeft ook gezegd dat een mensenleven makkelijk is.
Schimmen
Waar Stilte en melk voor iedereen eigenlijk vooral van getuigt, is lef. Nolens durft de hoeken van de menselijke geest te bezoeken waar vooral onzekerheid de hoofdrol speelt. Hij schrijft over de schimmen die we allemaal hebben, maar het liefst negeren. Vooral de man in Nolens verhaal heeft last van die schimmen. Zo ligt hij tijden opgekruld op het kleed voor de haard, alleen met zijn dwanggedachten, om dan vanuit het niets luidkeels ‘Stilte!’ te roepen. Nolens legt met hem een deel van de menselijke geest bloot, een bepaalde angst die we in zekere mate allemaal hebben. De angst dat we niet ten volle leven en dat we niet zijn wie we willen zijn, hoewel we tegelijkertijd juist ons best doen te zijn wie we móéten zijn, en het besef dat we als volwassene zo anders zijn dan als kind. Dat we plichten hebben als volwassene die we liever niet zouden hebben, maar die we toch wanhopig proberen te vervullen om geaccepteerd te worden.
Dat alles maakt van Stilte en melk voor iedereen een roman die intelligent is, die durft, die kritisch over het menszijn is, maar die vooral niet makkelijk is. Hoe krachtig en mooi Nolens ook schrijft, Stilte en melk voor iedereen blijft een boek waar je zin in moet hebben. Je moet maar net een moment hebben waarop je van de stilte houdt en trek hebt in melk, anders zal Nolens boek niet veel voor je doen.