Boeken / Fictie

Talent voor het ongerijmde

recensie: Hans van Wetering - Boot

Een man wordt telefonisch lastiggevallen en loopt alle belhuizen in zijn stad af om te kijken of zijn naam niet ergens op een muur staat geschreven. Een tatoeëerder neemt stukjes huid van zijn klanten af en legt daarvan een periodiek systeem aan. En als klap op de vuurpijl slaagt een wetenschapper erin om God te lokaliseren. Zij en vele andere ongewone personages bevolken Boot van Hans van Wetering.

Dit boek laat zich niet makkelijk in een genre plaatsen. Het bestaat uit twintig (deels al elders gepubliceerde) verhalen, die allemaal op de een of andere manier te maken hebben met twee centrale geschiedenissen; één over de wetenschapper die zijn wereldschokkende ontdekking openbaar zal maken en de ander over het verleden van het schip waarop dat zal plaatsvinden. Het onderlinge verband is te groot om Boot een verhalenbundel te noemen, maar de onderdelen staan in een te los verband om van een roman te spreken.

Mooie verhalen

De woorden die Van Wetering de wetenschapper in de mond legt, gelden waarschijnlijk ook voor zijn eigen schrijven:

Het is zinloos om de fragmentatie te bevechten. Daar ben ik inmiddels van overtuigd. Alles ligt aan gruzelementen, elke samenhang is zoek. Het zit ongetwijfeld in de genen, in ons recombinante soepje. Daar weet ik wel iets van. Gelukzalig zij die er niet aan lijden.

Het levert een aantal mooie verhalen op, zoals dat van de schoonmaker op het schip, die na het vinden van een envelop met geld besluit alsnog verstekeling te worden. Van dergelijke verhalen hadden er meer mogen zijn.

Puzzelen


Omdat er op zijn minst een verband tussen de verhalen wordt gesuggereerd, wordt de lezer aan het puzzelen gezet om de verbindende elementen te zoeken. De procesmanager die zich bezighoudt met de inrichting van het betreffende schip heeft een buurvrouw die het steeds over Ted de Braak heeft. Een half boek later blijkt ook de onderbuurvrouw van de vmbo-leraar, die telefonisch lastig wordt gevallen, een Ted de Braak-fascinatie te hebben. De twee mannen blijken aan hetzelfde trappenhuis te wonen! Dat feit heeft overigens geen enkele betekenis voor het verhaal, waardoor het enigszins wezenloos blijft.

God


Grote woorden worden niet geschuwd door Van Wetering. Zowel God als het bewustzijn worden in dit boek fysiek gelokaliseerd. Je moet maar durven, want je bent als schrijver wel aan je stand verplicht om vervolgens met interessante ideeën te komen. Die komen niet. Via een ontluchtingskoker vangt de lezer wel een verhandeling op over Pythagoras, Aristoteles, Francis Bacon en Darwin, maar hemelbestormend is het allemaal niet. Bovendien mislukt de demonstratie van God; door een jammerlijke samenloop van omstandigheden ontsnapt de muis waarin Hij was opgeslagen (de achterflap verraadt het al).

Van Wetering heeft zich niet echt uitgeput om de lezers voor de grote thema’s van dit boek te winnen. De ontdekking die uiteindelijk wordt gedaan, is dat God en bewustzijn samenvallen. Maar los van het feit of de lezer zich voor dat inzicht laat winnen, wordt het niet aannemelijk dat de personages er zelf veel belang aan hechten. Het had allemaal ook niet gehoeven. Van Wetering bewijst over een repertoire aan verhalen te beschikken en is in staat ze boeiend te vertellen. Laat hij dat vooral meer gaan doen.