Kinderlijke neuroot maakt hemelse muziek
.
Het pianogenie Glenn Gould (1932-1982) fascineert en inspireert publiek en kunstenaars al sinds zijn doorbraak in de jaren vijftig. Er zijn planken vol boeken over hem geschreven. In 1993 bracht Toneelgroep Amsterdam de voorstelling Glenn, waarin de pianist werd gespeeld door vier acteurs, elk vanuit een eigen invalshoek: het wonderkind, de concertpianist, de perfectionist en de puritein. In Glenn Gould, in de regie van Franz Marijnen, neemt Stefan de Walle al die aspecten in zijn eentje voor zijn rekening.
Een steekje los
Franz Marijnen sprokkelde de teksten zelf bijeen uit al het materiaal dat hij over de pianist kon vinden. Boeken, interviews, geluidsopnames. Glenn Gould is de geschiedenis ingegaan als de musicus die elk stuk dat hij in handen kreeg zowel in zijn waarde liet, als het van een volledig nieuw elan voorzag. Typerend voor zijn geluidsopnames is het stemgeluid: de pianist neuriede of zong hoorbaar mee met de muziek die hij speelde. Gould begon als wonderkind, muzikaal stevig gedrild door zijn ouders. Of het komt door die uitzonderlijke jeugd, of doordat genialiteit per definitie gepaard gaat met emotionele handicaps, maar in elk geval: deze man is niet alleen een waanzinnig goed pianist, hij heeft ook een hele rits steken los.Franz Marijnen en Stefan de Walle combineren in deze voorstelling de genialiteit en de getiktheid. De Walle zet Gould neer als een excentrieke zonderling die overal waar hij speelt zijn eigen opklapbare pianostoeltje meebrengt. Als hij spreekt over muziek is hij uiterst rationeel, zakelijk, ter zake deskundig. Deze man leeft en denkt door middel van muziek. Als hij moet praten over zijn emoties is hij echter pijnlijk kwetsbaar, tranen breken door in zijn stem. Zodra hij een normaal menselijk contact moet onderhouden, schiet hij in een kramp. Dan draait het wonderkind door. Hij is een zonderling met vreemde gewoontes en vreemde gedachtes.
Stefan de Walle trekt alle registers van zijn grote talent open om Glenn Gould te spelen. Hij schiet heen en weer van het brullende, hyper-emotionele kind, naar de beheerste en begeesterde pianist, naar de verliefde Glenn die zo rationeel omgaat met zijn gevoelens dat hij eenzaam achterblijft.
Passanten
Marijnen zet zijn pianist neer in een spierwit decor, gedomineerd door een grote concertvleugel. Links een oude boekenkast, bij wijze van natural surroundings van de kluizenaarachtige pianist. Rechts een tafeltje waaraan als tegenspeelster een celliste zit, die tevens wat live-interviews met de pianist voor haar rekening neemt.In de opsmuk zit de zwakte van deze voorstelling. Marijnen laat het stuk beginnen met twee toneelknechten die de vleugel aandragen, een pianostemmer die het ding temt, en een kleine jongen die Wonderkind Glenn voorstelt. Vervolgens heb je dan nog die celliste die ook interviewt. Het is uiteraard zoeken geweest naar vormen om dit biografische verhaal te vertellen, om het aanvaardbaar en verteerbaar te maken. Maar de ijzersterke Stefan de Walle had het misschien ook – en misschien zelfs beter – afgekund zonder al die passanten. De biografie van Glenn Gould is juist het verhaal van het eenzame genie, van de man die vooral in zijn eentje floreerde; de pianist die ophield met concerten geven omdat publiek op zijn zenuwen werkte, en die alleen nog naar buiten trad met geluidsopnames. Die eenzame gek, die kinderlijke geniale neuroot die hemelse muziek maakte, die had voldoende gehad aan De Walle alleen.
Afgezien daarvan. Als biografische voorstelling is Glenn Gould goed gelukt. Het beeld is treffend van de obsessieve pianist, die misschien wel juist tot grote hoogte komt doordat hij zo zonderling is. Stefan de Walle maakt van hem een geniale neuroot van vlees en bloed.
Glenn Gould is tot en met 20 april te zien in het eigen theater van het Nationale Toneel in Den Haag. Klik hier voor meer informatie over deze voorstelling.