Blues en Covid-19 omarmen elkaar
Het is niet gek om de blues te krijgen van de Covid-19-toestanden, die de wereld nu al meer dan een jaar teisteren. Artiesten kunnen niet op tournee maar willen zich wel uiten. Dat doen ze dan in nieuwe muziek. Bij de pakken neer gaan zitten is geen optie! In deze elfde editie van de blues update gaat onze aandacht naar gruizig en soms heerlijk stevig werk van hoog niveau.
Natuurlijk kennen liefhebbers Popa Chubby en Tiny Legs Tim al. Johnny Mastro zal misschien minder bellen doen rinkelen. Voor uw 8WEEKLY-recensent is Mastro een volledig nieuwe naam, maar enig onderzoek leert dat het zeker geen onbekende in het bluesgenre is. Tijd dat hij ook wat breder bekend gaat worden.
Johnny Mastro & Mama’s Boys
Het album Elmore James for President dondert als een razende over de luisteraar heen. Met de gruizigheid waarmee we Ian Siegal associëren kunnen we gerust ook Johnny Mastro typeren. De voodooklanken waarmee Mastro en band zich bedienen waaieren allerlei kanten op van de bluesscene. En ook die kant kennen we van Siegal. Laten we er vooral voor waken om te beweren dat het een kopie zou zijn. Mastro heeft genoeg eigenheid in zijn muzikale benadering om het album snel te herkennen als je het na een tijdje weer zou opzetten.
In dertien tracks weet de band een verpletterende indruk achter te laten, die meteen de honger naar een live-optreden lijkt te verschroeien. Voordat dat kan plaatsvinden in deze coronatijd, zullen we het moeten doen met de formidabel ingeblikte enthousiaste ruwe bolster, die we Johnny Mastro & Mama’s Boys gerust mogen noemen. Of het met een blanke pit is, zoals het spreekwoord luidt, valt nog te ontdekken. De titels als ‘Child Wolf’, ‘Wildman Call’ en ‘Bottle Won’t Save You’ doen wat anders vermoeden, maar zoals zo vaak kan schijn anders uitpakken.
We leren uit de releasesheet dat dit het dertiende album van de band is en dat de band reeds vijfendertig tournees in Europa achter de rug heeft en daarbij in vijftien landen optrad. Het mag een wonder heten dat ze voor ons onder de radar zijn blijven vliegen. Met een klein zetje in de rug zou dit nieuwe album hen zomaar ineens ook in de lage landen bij de bluesliefhebbers op het podium brengen, of op een festival als het weer kan. Een feestje bouwen met deze band moet zeker lukken!
Popa Chubby
Op de hoes van het nieuwe album van Popa Chubby, Finfoil Hat, zien we de meester zelf met een mondkapje op, dat overigens op zijn kin hangt omdat hij een shagje rookt met zijn gitaar op schoot. Op deze manier is het een duidelijk tijdsdocument. Wie had ooit gedacht dat we het dragen van zo’n mondkapje als onderdeel van ons dagelijks leven zouden zien?
De muziek van Chubby laat over de periode waarin we zitten ook geen misverstand bestaan. Titels als ‘Baby Put On Your Mask’, ‘Someday Soon (Change Is Gonna Come)’ en ‘Another Day in Hell’ lijken allemaal terug te voeren naar de Covid-19-tijd waarin we leven. Vooral het eerstgenoemde lied gaat hier zeker over, maar – zoals het Popa Chubby betaamt – lijkt het mondkapje uiteindelijk ook het enige dat de dame in kwestie aan hoeft te houden.
De gitaarklanken van Eddie van Halen lijken model te hebben gestaan, als we luisteren naar het rockende bluesnummer ‘Another Day in Hell’. Het is geen kopie, maar de invloeden zijn wel overtuigend terug te voeren naar deze gitaargod en hier mooi verweven in de blues die Chubby ons voorschotelt. Dat is een heerlijke cocktail die staat als het spreekwoordelijke huis. Zwakke momenten zoeken is een hele klus. Of je zou de teksten te serieus willen nemen, zoals bij ‘You Ain’t Said Shit’, waar we eigenlijk heel luchtig over zouden moeten doen, maar voor de diepgewortelde tekstuitpluizer wordt het wel een dingetje om mee aan de slag te gaan.
Inhoudelijk is het titelnummer ‘Tinfoil Hat’ helemaal geënt op wat er in 2020 over de wereld raasde. Daarmee is het album een heel duidelijk tijdsdocument. Maar wel een heel erg lekker blues werkstuk met een stevige drive. Het spelplezier spat zoals gewoonlijk bij Chubby en zijn band uit de speakers.
Tiny Legs Tim
Het album Call Us When It’s Over verscheen alweer in november van 2020, maar krijgt in maart 2021 een re-release, omdat het album volledig was uitverkocht. Tijd om alsnog aandacht te schenken aan dit niet onverdienstelijke werkje van Tiny Legs Tim, dat tot op heden voor ons onopgemerkt is gebleven.
Na de twee eerder beschreven werken kunnen we rustig ademhalen met het album van Tiny Legs Tim, dat heel puntig klinkt, zeker de stevigheid van Johnny Mastro en Popa Chubby mist, maar door het heldere spel des te meer opvalt. De zes composities op deze nieuweling maken het album heel compact en bijna een EP.
Het album is een uitbarsting van de bandleden na een periode van drie maanden isolatie. De emotionele ontlading en energie die daarbij vrijkwam werd voor het zesde album van de band vastgelegd in The Yellow Tape studio in één weekend. De flow en spontaniteit van die live-opnames zullen we als luisteraar nog lang kunnen horen op dit nieuwe werk. Eén cover van R.L. Burnside, ‘Going Down South’, schittert tussen de eigen composities, maar past er prima tussen of beter gezegd: het zet de overige composities allerminst in de schaduw. Vier muzikanten in de standaardbezetting van gitaar, bas en drums ondersteunen de zang van Tiny Legs Tim. Door de nachtelijke opname klinken er zwoele beats en drums door in dit bluesy album, dat de muziek ook geschikt maakt voor de late uren als afdronk van een vette nacht aan muziek. Een opmaat voor een onrustige of onstuimige nacht zou je zomaar kunnen ontwaren. Toch sluit het album af met het lied ‘It’s All Over Now’, of moeten we dat interpreteren als een teken dat de muziek voorbij is en er wat anders kan beginnen?