Gekleurde luchten en Van Gogh-boompjes
Als iets duidelijk werd tijdens de feestelijke opening van de overzichtstentoonstelling van Jeroen Krabbé, dan was het wel dat Zwolle druk bezig is zichzelf op de culturele kaart van Nederland te zetten. Tijdens de openingstoespraken van de gedeputeerde van de provincie en de burgemeester van Zwolle werd er nauwelijks een woord aan Krabbé gewijd. De burgemeester profileerde voornamelijk zijn ‘Chicago aan de IJssel’.
Met de tentoonstelling over Krabbé draagt museum De Fundatie hier een aardig steentje aan bij. Het is niet onwaarschijnlijk dat een dergelijke expositie over ’s lands bekendste schilderende regisseur een groot aantal bezoekers naar de hoofdstad van Overijssel zal trekken. Voor Krabbé is het de kans zich eens van een andere kant te laten zien. “Ik kwam wel eens op de set met handen vol verf, daar keken ze wel van op.”
Voorjaar II (Dalfsen), 2007 |
De komst van Krabbé naar Zwolle is eigenlijk toeval. Directeur Ralph Keuning -pas kort daarvoor aangetreden- bladerde vorig jaar door een catalogus van Krabbés werk in de museumwinkel. Zijn interesse was gewekt en toen Krabbé ook nog wel eens in de buurt van Zwolle bleek te verblijven ontstond het idee voor een expositie. Na een telefoontje bleek Krabbé daar zelf ook wel oren naar te hebben. Deze overzichtstentoonstelling brengt nu voor het eerst een groot aantal werken -zo’n 250 in totaal- bij elkaar afkomstig uit binnen- en buitenlandse collecties en de verzameling van Krabbé zelf.
Wie van de drie
Op de tentoonstelling zijn vooral veel landschappen te zien. Zoals Palmen in Suriname, een landschap in Suriname dat Krabbé eens bezocht. Het is één van de beste schilderijen die in Zwolle hangt en laat zien dat Krabbé een sterk gevoel voor kleur heeft. Zijn composities zijn echter niet altijd interessant. Bij het palmenlandschap zijn de vlakken strak naast elkaar gezet wat een mooi resultaat geeft. In andere werken breekt hij het vlak teveel op zodat het landschap een bonte lappendeken wordt. Ook is Krabbé soms geneigd tot het toevoegen van teveel details zoals boompjes, zonnetjes en huisjes.
Bij Cairanne (Provence), 2007 |
Een ander zwak punt van Krabbé werk is zijn verering van de schilders van het Zuid-Franse landschap. Krabbé heeft er nooit een groot geheim van gemaakt dat zijn helden Van Gogh, Matisse, Bonnard, Gauguin en Cézanne zijn, maar soms lijkt hij zelfs hele elementen uit hun repertoire over te nemen. Zo zie je in Krabbés schilderijen hier en daar de boompjes van Van Gogh of herken je de geabstraheerde zuidelijke vlaktes in de stijl van Cézanne. Als toeschouwer is het soms slechts raden welk idool van Krabbé je nu weer voor je hebt.
Schilder van het Geluk
Krabbé kent dus zijn ‘klassiekers’ en pretendeert ook niet vernieuwend te zijn. Het is hem niet zozeer aan te rekenen dat hij deze meesters zo bewondert en zelfs niet dat hij niet meer wil zijn dan ‘de schilder van het geluk’, hoe cliché dat ook mag klinken. Wel is het jammer dat hij aan veel van zijn schilderijen zo weinig van zichzelf heeft toegevoegd.
Als schilder beschikt Krabbé over een uitstekend gevoel voor kleur, maar het zou om te beginnen geen slecht idee zijn als hij bij het schilderen van die exotische landschappen zijn Van Gogh-bril eens zou afzetten.