Boeken / Fictie

De grappigste man ter wereld

recensie: Roland Topor (vert. Edu Borger e.a.) - Romans, verhalen, tekeningen en foto’s.

Met een deel van het prijzengeld voor zijn roman De asielzoeker financierde Arnon Grunberg een luxe uitgave van het werk van de Franse schrijver, illustrator en schilder Roland Topor (1938-1997). Het resultaat is een prachtig monument voor een angstaanjagend briljant kunstenaar.

Gevraagd of hij de Koran had gelezen, antwoordde Roland Topor met stalen gezicht: ‘Ik heb het geprobeerd. Onleesbaar. Maar de Bijbel ook. Ik lees liever Dashiell Hammett en Raymond Chandler.’ Dit is het soort humor waarvoor Topor tien jaar na zijn dood waarschijnlijk beveiliging in de arm had moeten nemen. Maar weinigen verstonden de kunst van het aanstoot geven zo goed als Roland Topor. En niemand kon het zo grappig als hij.

Paniek
Topor werd geboren in Parijs als zoon van de Pools-Joodse schilder Abram Topor. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte het gezin Topor naar de Savoye om uit de greep van de Nazi’s te blijven. Topor studeerde aan de Parijse École Nationale des Beaux-Arts, maakte illustraties voor Elle en het satirische tijdschrift Hara-Kiri en was een van de oprichters van de artistieke beweging (of, volgens de oprichters, anti-beweging) ‘Groupe Panique’. Lijfspreuk van Groupe Panique: ‘Ik raak in paniek, dus ik lach me rot.’

Behalve schrijver en illustrator was Topor een al even begenadigd film- en theatermaker. Topor werkte samen met Federico Fellini voor diens film Casanova, acteerde aan de zijde van Klaus Kinski, Bruno Ganz en Isabelle Adjani in Werner Herzogs Nosferatu en schreef het scenario voor de baanbrekende animatiefilm La Planète sauvage.

Complot
Onbetwist hoogtepunt in Topors literaire oeuvre vormt de roman De huurder, oorspronkelijk verschenen in 1964 en later meesterlijk verfilmd door Roman Polanski. De huurder in kwestie, de dertigjarige Trelkovsky, is een ‘fatsoenlijke en beleefde’ jongeman die aan niets een grotere hekel heeft dan aan moeilijkheden. Trelkovsky doet zo wanhopig zijn best om maar niemand voor het hoofd te stoten dat het uiteindelijk zijn ondergang wordt. In het door woningschaarste en zure hospita’s geteisterde Parijs weet hij aan een appartement te komen waarvan de vorige bewoonster zelfmoord pleegde. Langzaam maar zeker begint het Trelkovsky te dagen dat zijn huisbaas en nieuwe buren een complot tegen hem hebben gesmeed, een complot om hem beetje bij beetje te veranderen in de vorige bewoonster.

Topor laat de arme Trelkovsky afdalen in een onontkoombare hel van paniek en achtervolgingswaan. Nergens in De huurder probeert Topor de paniek te sussen of te bezweren. Liever lacht hij hartstochtelijk met de paniek mee.

Illustratie uit besproken boek
Illustratie uit besproken boek

Dood door erectie

Even macaber en vol zwarte humor als De huurder zijn de in Grunbergs bundel opgenomen illustraties. ‘Proef op eigen lichaam’ bijvoorbeeld, waarin een man doorkliefd wordt door zijn eigen erectie. Of ‘De menseneter’, waarin een doodsbenauwde man belaagd wordt door een penis. Of neem ‘Hel en verdoemenis’, waarin we een man op handen en voeten zien op een steeds hoger groeiende berg van zijn eigen kots en uitwerpselen. Ranzig? Ja. Wansmakelijk? Misschien. Of gewoon een goede grap? Dat zonder enige twijfel. Wie in Topors tekeningen een zwaarwichtige boodschap zoekt, schiet zijn doel voorbij. Dan banaliseert ernst het lichtvoetige. Goede grappen, dat zijn de tekeningen in de eerste plaats, steengoede grappen van een kunstenaar met een feilloos talent voor ontregeling.

Topors korte verhalen lezen als de literaire broertjes van zijn illustraties. Vergelijkingen dringen zich op met de vignettes van Franz Kafka en Daniil Charms. In ‘De klas in de afgrond’ voert Topor een in een ravijn gestorte schoolbus op. De onderwijzer weigert zich te laten ontmoedigen door de vele doden en verminkten onder zijn pupillen en neemt de gelegenheid te baat om een klassengesprek te beginnen.

‘Kijk eens naar mijn vingers. Ik heb vijf vingers: dit is de wijsvinger, dit de middelvinger, de ringvinger, de pink en dat is de duim. Wie heeft er maar vier?’ Een kleine jongen, wiens gezicht nog slechts één bloedige massa is, heft zijn rechterhand op met behulp van de linker, want de eerste is afgesneden. ‘Ik,’ zegt hij.

Of neem ‘Het mooiste stel tieten ter wereld’, waarin het genoemde stel borsten van eigenaar wisselt na een korte ontmoeting in de lift. De nieuwe eigenaar, een mannelijke bewonderaar, groeit uit tot de grootste minnaar van zijn tijd. Toegegeven, Topor balanceert soms op de rand van meligheid, maar het is hem vergeven. Zelfs in zijn meest flauwe momenten (‘Louis Aragon is dood. Die Senegalese straatveger laat de straat voor wat hij is, die honden poepen niet meer in de goot. Louis Aragon is dood.’) is Topor nog altijd onweerstaanbaar.

‘Kunst is evenals het geluk genot’, schrijft hij in Memoires van een oude zak. ‘En zij is even immoreel.’ Dat motto heeft Topor zich ter harte genomen. Godzijdank.

Het boek wordt geleverd inclusief de cd-versie van Panic, de elpee die in 1975 diende als catalogus van de Topor-tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Amsterdam.

De romans en verhalen werden uit het Frans vertaald door Frédérique van der Velde, A. de Swarte, Edu Borger, Martine Vosmaer en Karina van Santen.