Elfdimensionaal
.
Voordat Maarten Schinkel (1960) debuteerde met Drie, schreef hij al voor Quote en publiceerde hij essays in onder meer Dif en Hollands Maandblad. Sinds 1992 is hij redacteur van NRC Handelsblad. Met Drie heeft hij een roman geschreven die op de rand van de wetenschap lijkt te staan.
Lot
De wetenschapsjournalist Walter Bardinsky wordt uitgenodigd op het Institute for Theoretical Physics and Multidimensional Analysis om daar een geheim onderzoek bij te wonen. Hij wordt uit zijn normale, luie leventje gerukt en moet een week verblijven tussen mensen die het over elf dimensies hebben. Bardinsky is sceptisch, maar minstens zo nieuwsgierig, en besluit de voorwaarden van het instituut te aanvaarden: hij mag alleen schrijven wat het Instituut goedkeurt. Lijnrecht tegenover zijn leven staat dat van de junk Berry, die voor alles in zijn leven moet knokken. Hij zwerft van vriend naar vriend met maar één doel: zoveel en zo makkelijk mogelijk scoren. Tussen Berry en Bardinsky in staat Spike, die het leven van een beroemdheid leidt en die voor de ene helft van dat leven heeft moeten knokken en voor wie de andere helft aan is komen waaien. Zijn beroemdheid heeft hem tot een oppervlakkige man gemaakt die het meest geniet van het herkend worden op straat. Wat hebben deze drie mannen met elkaar te maken?
Bardinsky vindt dat antwoord langzaam maar zeker in de handen van het instituut, maar daarvoor moet hij wel een reis door tijd en ruimte ondergaan. Hij verliest zich in de denkwijze van het instituut en lijkt zichzelf niet meer terug te kunnen vinden. Niet alleen begint hij te twijfelen aan de echtheid van zijn bestaan, maar ook aan de echtheid van het bestaan van alles om hem heen. De zogeheten snaartheorie die het instituut hem op een dienblad aanreikt, lijkt te suggereren dat niets door het lot of door een God wordt bepaald. Bovendien is Bardinsky’s eigen wil in dat geval niets meer dan een onderdeel van een programma dat voor je bestuurd wordt. Bardinsky’s wereld is niet de enige wereld die bestaat en daarom is ook Bardinsky niet de enige Bardinsky die bestaat. Maar wie is dan de echte Bardinsky? Is er wel een echte Bardinsky?
Drie is één
De vraag in hoeverre iets in je leven door jezelf bepaald wordt, is interessant en houdt de mens al jaren bezig. Vanuit dat oogpunt heeft Schinkel een roman geschreven waarin meerdere werelden en daardoor meerdere ‘dezelfde’ personen bestaan. Met drie personages laat Schinkel de verschillende gezichten van één man zien en probeert hij te onderzoeken of zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verloop van hun leven, of dat er een groter, vaststaand plan achter schuilt. Schinkel is er in geslaagd om de verschillen die bestaan binnen één man te laten zien, door hem drie gezichten te geven. Maar de rest van de roman blijft een beetje achter. De snaartheorie die Schinkel een vaste plek in zijn verhaal geeft, bijna als een rode draad, is iets waar je meer woorden aan moet wijden dan hij gedaan heeft. Want welke andere dimensies bestaan er dan buiten de vier die wij kennen? Die worden amper tot niet genoemd. Dat is jammer, want het maakt het begrijpen, het accepteren en het geloven van die ‘Snaartheorie’ minder makkelijk.
Schinkel’s kracht schuilt voornamelijk in het schetsen van de dagelijkse problemen van de drie mannen die één zijn. Zonder het aanwenden van de wetenschappelijke aspecten, was Drie misschien een betere roman geweest, omdat er dan meer ruimte was geweest voor de ontwikkeling van Bardinsky, Berry en Spike. Eigenlijk is die ontwikkeling het interessantst aan de roman; het mogelijke bestaan van meerdere werelden wordt geïntroduceerd als een belangrijk, onmisbaar element van het boek, maar aan het eind lijkt dat overbodig. Drie was interessanter geweest als de roman meer had gebouwd op Schinkel’s eigen opvattingen over hoe en door wie je leven wordt bepaald. Nu steunt het boek vooral op karakters die net niet voldoende uitgeschreven zijn en een wetenschappelijke theorie die misplaatst aan de zijlijn achterblijft.