Pretentieus effectbejag of gewoon vernieuwend?
Is het pretentieus effectbejag? Of is het gewoon vernieuwend theater? Je hebt van die theatervoorstellingen die je in verwarring achterlaten, omdat je er geen touw aan vast kunt knopen. Mythobarbital van het Mechelse theatercollectief Abattoir Fermé is zo’n voorstelling.
Mythobarbital, dat ruim een uur duurt, bestaat louter uit beelden. Dat is niet zo gek, want de stijl van de groep wordt wel omschreven ‘als een visuele mix van Hollywood en avant-garde, van horror en sciencefiction, van Jeroen Bosch en David Lynch’. Dat schept verwachtingen, die in deze voorstelling overigens niet worden ingelost, maar daarover straks meer. In Mythobarbital, met de leuke, maar onbegrijpelijke ondertitel Val der Titanen, wordt geen woord gesproken. Elk houvast ontbreekt, de toeschouwer mag zijn eigen associaties maken.
Sloten koffie
Wat je ziet zijn drie acteurs, twee vrouwen en een man, die zich traag en verdoofd over het podium bewegen. Met een wezenloze blik in de ogen, drinken ze sloten koffie, steken de ene na de andere sigaret op en trekken van verveling maar weer eens een blikje Red Bull open. Ze zijn zelfs zo versuft, en van de wereld, dat ze koffie uit de kan blijven gieten wanneer het bekertje al lang vol is, zoals ze in de kattenbak de ene na de andere zak leegstorten. En dat allemaal tegen een decor van rekken vol plastic jasbeschermers, die de associatie met een stomerij oproepen, en een supermarktkarretje, dat tot de nok is gevuld met allerlei spulletjes. Met een koffiezetapparaat bijvoorbeeld, waaruit al die sloten koffie komen.Uit de speakers komt enge, dreigende muziek, die af en toe aanzwelt, zoals wanneer een van de actrices met een bijl op een houten vloer staat in te hakken. Meestal heeft dat een dramatisch effect, maar in deze voorstelling heeft het dat niet, omdat niet echt duidelijk is wat de aanleiding van deze uitbarsting is. Het is gewoon een beeld. En daar moeten we blijkbaar niks achter zoeken. Zoals we ons niks moeten aantrekken van de zeven fraaie, klassieke Hoover-stofzuigers, die op een gegeven moment op het toneel staan te grommen en spookachtig oplichten in het duister. Over spookachtig gesproken. De voorstelling begint in het pikkedonker, wat op zich een mooie vondst is, omdat het de spanning opvoert, maar wie op basis van het theateraffiche (een naakte vrouw, wier rug met bloed is besmeurd) iets spannends verwacht, komt bedrogen uit, want wat op het affiche bloed lijkt, blijkt in de voorstelling een tamelijk onschuldige substantie.
Not in Kansas
Na afloop vraag ik me af waar ik eigenlijk naar heb zitten kijken. Betekenen al die beelden nog wat of is het bij dit soort theater juist hachelijk om je aan welke interpretatie dan ook te wagen? Ik lees de toelichting nog maar eens door en begrijp dat de voorstelling oorspronkelijk een well-made play was over partnerruil, maar dat het theatercollectief daar blijkbaar te weinig uitdaging in vond. Vervolgens heeft het collectief twee maanden lang ‘gekneed, gemuteerd, herboren en herdoopt’ tot ze een ‘woordeloze voorstelling’ en een ‘visueel fantasma’ overhielden, over ‘fragiele mensen beyond boredom’. Met die kennis in het achterhoofd, ga je de verveling die het stuk uitasemt (verveling die klaarblijkelijk in partnerruil ontaardt), een stuk beter begrijpen, maar wat die hakbijl er nou in moet maakt het nog steeds niet duidelijk.
Zelf voelt het theatercollectief er – getuige de programmatoelichting – weinig voor om een hint te geven waar het stuk ongeveer over gaat. ‘Eén ding is zeker’, schrijven ze: ‘we’re not in Kansas anymore’. Ze hebben dus wel humor, en zullen het hopelijk niet erg vinden dat ik er in ieder geval geen touw aan vast kan knopen.
Concluderen dat Abattoir Fermé zich met Mythobarbital aan pretentieus effectbejag bezondigt zou echter te ver voeren. Tenslotte heeft het Mechelse theatercollectief niet voor niets onlangs een Vlaamse cultuurprijs gewonnen voor haar ‘indringend en huiveringwekkend theater over de verhalen die de samenleving angst aanjagen en over het theater zelf’. Zo’n prijs krijg je niet zo maar. In Kansas misschien wel, maar in de Lage Landen toch zeker niet.
Deze voorstelling is nog tot en met 24 mei in Nederland en Vlaanderen te zien. Klik hier voor meer informatie.