Eenzame mensen verstrikt in een kluwen van tijd

.
Op haar gemakje kletst het kamermeisje aan tegen de hotelgast die in het bed ligt. ‘Waarom ben je nou niet naar iets echt goeds gegaan? De Ritz of het Hilton of zo? Ik bedoel: je hoeft er de volgende morgen toch niet voor te betalen!’ Een staaltje galgenhumor is dit, want de gast in het hotelbed is dood. Het kamermeisje heeft hem zojuist gevonden, koud en stijf, een leeg flesje slaappillen naast zijn bed. Deze combinatie van humor en zwartgalligheid is kenmerkend voor Levende doden (2005) van het Britse talent Laura Wade (1977). Het Nationale Toneel brengt dit intrigerende stuk in de uitstekend gelukte regie van Ivar van Urk.
~
Trauma
In Levende doden vinden drie mensen elk een lijk. Zo’n ervaring is ontwrichtend, traumatiserend. De dode hotelgast heeft zijn pillenpotje leeggegeten omdat hij niet meer wijs kon worden uit een dergelijke traumatische herinnering. Het kamermeisje dat hem vindt, krijgt een tik van de molen mee. De echtgenote van de dode hotelgast zag de bui al hangen, maar wist het lot niet te keren.
Thriller
Zo zijn alle personages in dit stuk in de grond door en door eenzaam. Het zijn eilandjes, ieder zit opgesloten in zijn eigen belevingswereld en kan de anderen niet bereiken; zelfs praten helpt niet. Levende doden is een thriller van het soort waarvan je vooraf niet te veel mag verklappen, anders verpest je de reeks van clous aan de toekomstige toeschouwer.
Verkeerd
Eigenlijk zet het Nationale Toneel Levende doden verkeerd in de markt. De titel schrikt potentiële toeschouwers af: hoe macaber en somber kan een stuk klinken. Bovendien wordt Levende doden gebracht als een van de negen kleine voorstellingen die het NT dit seizoen in de pijplijn heeft zitten. Daarmee klinkt dit stuk te zeer als een niemendalletje, dertien-in-een-dozijn.
Tempo
~
Levende doden van het Nationale Toneel is te zien tot en met zaterdag 17 november. Klik hier voor de speellijst.