De mythe ontkracht
.
Macclesfield, nabij Manchester. Typisch zo’n plaatsje waar je niet vrolijk van wordt. Grauw, grijs, en helemaal niks te doen. Tiener Ian Curtis groeit er midden jaren zeventig in op, met als zo’n beetje het enige verzetje het helpen van bejaarden – om vervolgens hun medicijnen te jatten in de hoop dat ze een hallucinerende werking hebben. Geen wonder dat hij, op zijn kamertje, wegvlucht in poëzie en muziek van Bowie, Iggy Pop en Roxy Music. Eenmaal van school lijkt hij geruisloos in het anonieme burgermansleven te glijden: op negentienjarige leeftijd trouwt hij zijn jeugdliefde, al snel komt er een kind en hij vindt een baantje bij de Sociale Dienst.
Maar de liefde voor muziek gaat diep. Op een dag speelt er een bandje in Manchester dat wel aardig schijnt te zijn. Het blijkt om de Sex Pistols te gaan. Tijdens het concert zien we de hele band niet; de camera glijdt langs het publiek en van alle gezichten van de toeschouwers zien we de opwinding afspatten. Hier gebeurt iets magisch, zie je iedereen denken, dit is een keerpunt. Bij het concert ontmoet Ian Curtis Peter Hook en Bernard Sumner, en alledrie hebben ze dezelfde gedachte: wij willen ook een band. De basis van Joy Division is gelegd.Corbijn
De opwinding die Curtis, Hook en Sumner voelden bij het concert van de Sex Pistols, moet ongeveer hetzelfde zijn geweest die beginnend fotograaf Anton Corbijn gevoeld moet hebben toen hij Joy Divisions debuutalbum Unknown Pleasures in Nederland hoorde. Corbijn wilde hierna maar één ding: naar de plek gaan waar die muziek vandaan kwam. Hij vertrok naar Engeland en binnen drie weken maakte hij – niet gehinderd door verlegenheid en gebrekkig Engels – een iconische foto van de band in een metrostation. Zowel Corbijn als Joy Division werden wereldberoemd. Corbijn als (pop)fotograaf, Joy Division als invloedrijke en tragische new wave-band. Want zanger en tekstschrijver Ian Curtis pleegde in 1980, op 23-jarige leeftijd, zelfmoord. Een cirkel lijkt rond nu het uitgerekend Corbijn is die het korte leven van Curtis heeft verfilmd.
Popsterren die jong sterven: het is een enkeltje richting mythevorming. Maar Control doet daar niet aan mee. Want als iets uit de film duidelijk wordt, is dat Curtis een doodgewone jongen was, maar dan eentje die langzamerhand werd verscheurd door zijn problemen. De zwartgallige teksten van Curtis sloten naadloos aan bij de muziek die de band maakte: depressief en hyper tegelijkertijd. Maar wie denkt dat Curtis iemand was die zijn hele levend zwaar depressief was, heeft het volgens Control bij het verkeerde eind. Dat kwam pas met het gedroomde succes, want met het leven als popster kwamen ook fysieke klachten: steeds frequentere epileptische aanvallen waartegen medicijnen weinig hielpen. Bovendien werd hij tot over zijn oren verliefd op de Belgische Annik Honoré, terwijl thuis vrouw en kind zaten. De problemen groeiden hem steeds meer boven het hoofd, en uiteindelijk beroofde hij zich – vlak voor de eerste Amerikaanse tournee – van zijn leven.Echt live
Curtis wordt sterk vertolkt door relatieve nieuwkomer Sam Riley, die eerder een rolletje had als zanger Mark E. Smith van The Fall in 24 Hour Party People. (In Control zit hier nog een leuke knipoog naar. Als Curtis bijkomt van een zware aanval tijdens een concert krijgt hij te horen: “It could be worse. You could be the lead singer for The Fall.“) De acteurs die Joy Division vertolken spelen in Control alles zelf, en de liveoptredens vormen de hoogtepunten van de film. Het is alsof je naar de echte Joy Division zit te kijken: zo goed klinkt de filmband en zo overtuigend zijn Rileys fysiek en stemgeluid.
Het is Corbijn goed gelukt de opwinding die hij gevoeld moet hebben toen hij de band voor het eerst hoorde op het doek over te brengen. Wie hierbij trouwens grofkorrelige beelden verwacht komt bedrogen uit, want alles is in fraai zwart-wit Cinemascope gefilmd, waarbij Corbijn wederom een oog voor mooie composities toont. De Nederlander levert een overtuigend speelfilmdebuut af, waarbij hij tevens indruk maakt met de manier waarop hij het grauwe milieu waarin Curtis zich bewoog neerzet. Het lijkt vaak alsof je naar een gootsteendrama zit te kijken in plaats van een biopic, iets wat door een detail van Curtis’ zelfmoord – hij hing zich op aan een wasrekje aan het keukenplafond – alleen maar versterkt wordt.