Vluggertje?
Singer-songwriter Xavier Rudd is een druk baasje. Hij heeft een gezin met twee kinderen, toert onophoudelijk en leeft deels in geboorteland Australië en deels in het Canada van zijn vrouw. In een recent interview beweerde hij dat zijn muzikantenleven voor 5% uit studiowerk en 95% live optredens bestaat. Hiermee geeft hij duidelijk blijk van zijn voorliefde voor het podium, waarmee hij de afgelopen jaren zijn faam heeft opgebouwd. Rudd’s songmateriaal vormt zich daarbij intuïtief, op willekeurige momenten, zonder voorprogrammeren. Als het goed voelt, gaat hij snel de studio in en neemt alles in één take op. Zo kan het gebeuren dat we in Europa amper zijn bekomen van zijn sterke plaat Food In The Belly en nu al weer de opvolger van deze Australiër in de schappen hebben liggen: White Moth.
Volwaardige revuevoorstelling
Het typische Rudd-geluid staat nog steeds als een huis op White Moth. Kenmerkend zijn de rauwe zang en een hele batterij instrumenten, waarvan de Weissenborn en de drums de basis vormen. Ook alle muziekstijlen passeren opnieuw de revue, van reggae tot bluesrock, van ballad tot dansmuziek. Dit alleen al is een verdienste van jewelste, want Rudd speelt ook nog eens alle instrumenten zelf én tegelijkertijd.
Zwaar slotakkoord
Echter, daar waar Food In The Belly een mooi compilatieplaat was die aldoor in balans bleef, is White Moth niet evenwichtig genoeg. Zo doen de laatste vier nummers van de plaat je regelrecht verlangen naar een zacht kussen en wordt het vermoeden versterkt dat deze nieuweling wellicht te snel in elkaar is gedraaid. Alle goede intenties ten spijt, de plaat blijft niet lang genoeg boeien. Jammer, want Rudd is een rasartiest en verdient (meer) respect.