‘Dat hele erge’ in een strandhotel
De boeken van de veelgeprezen Engelse schrijver Ian McEwan zijn uiterst verfilmbaar. Binnen korte tijd draaien The Children Act en On Chesil Beach op de schermen. On Chesil Beach is het beste boek, maar dat levert niet meteen de beste film op.
Met On Chesil Beach vatte McEwan een heel mensenleven samen in één sleutelmoment. Het is een aangenaam beknopte novelle, die laat zien hoe onbegrip en toeval een levensloop bepalen. In de verfilming van zijn boek, waarvoor de auteur zelf het scenario schreef, worden die sleutelscènes wel heel nadrukkelijk benoemd. Tonen was echter genoeg geweest. Als kijker zijn we slim genoeg om onze eigen conclusies te trekken.
Walging
Het draait in On Chesil Beach allemaal om het versgetrouwde echtpaar Florence en Edward (Saoirse Ronan en Billy Howle). Zij brengen anno 1962 de huwelijksnacht door in een rammelend hotel aan de kust van Dorset. Die avond zullen zij voor het eerst het bed delen en zal ‘het hele erge’ – om Martin Ros te citeren – plaatsvinden. Dat hele erge is hier een adequate omschrijving want violiste Florence ziet als een berg op tegen de ontmaagding. Het vervult haar met walging en angst.
Maar voor het tot de daad zal komen, zien we eerst in flashbacks hoe de twee geliefden elkaar hebben leren kennen, uit welk soort milieu ze komen en hoe er begin jaren zestig over seksualiteit werd gedacht. En gezwegen. Schaamte, onwetendheid en zelfs klassenverschillen – het blijft Engeland – spelen een rol.
Melodramatisch
Uiteindelijk culmineert het verhaal in een bedscène die al dat ongemak nogal vet vertaalt in samengeknepen benen, lebberende tongen en samengebalde vuisten. Het strandhotel lijkt ineens een bevolkte versie van het hotel uit The shining, een plek waar dromen en liefde worden vermorzeld. De afwikkeling van deze mislukte huwelijksnacht is dan weer onnodig melodramatisch, inclusief opzichtig oud gemaakte acteurs die in het heden nog een keer met elkaar worden geconfronteerd.
On Chesil Beach is beslist een stijlvolle film, met uitstekend acteerwerk van hoofdrolspelers Ronan en Howle. Maar de eerder opgebouwde ongemakkelijke spanning, wordt in de tweede helft ongedaan gemaakt door al te opzichtige publieksmanipulatie. Alsof Cooke en McEwan er niet op vertrouwden dat wij, het publiek, bij machte zijn het universele thema van dit verhaal te koppelen aan ons eigen leven. Alsof we niet voldoende ontroerd kunnen worden door gemiste kansen en het onvermogen tot communiceren. Nee, liever trekken de regisseur en de scenarioschrijver in de finale scènes de tranen hoogstpersoonlijk uit onze ogen en dat zit, paradoxaal genoeg, echte ontroering in de weg.