Een menslievend instinct
Oog in oog met de aanstormende stieren van Pamplona verliest bokser Danny alle besef van tijd en plaats. Het is wat je een ‘bloedstollende’ confrontatie kunt noemen. Maar Jan van Mersbergens roman Morgen zijn we in pamplona biedt veel meer dan een vaardig geschreven spannend verhaal.
De romans van Jan van Mersbergen worden gekenmerkt door een schijnbare alledaagsheid van onderwerp, kleine dingen die door de schrijver een eigenzinnige draai krijgen en zo het verhaal in gang zetten. Dat gold misschien nog niet zo sterk voor De macht over het stuur, de roman die in 2003 verscheen. Daarin zet het dodelijk ongeluk van een goede vriend het vrolijke, onbezorgde leven van Ronnie op zijn kop. Maar in zijn daaropvolgende boek, De hemelrat, is de aanleiding tot de vertelde geschiedenis al kleiner en opmerkelijker: de hoofdpersoon neemt een vergeten rat uit een dierproevenlaboratorium mee naar huis en ontmoet daardoor een mysterieus meisje.
Op de vlucht
In het recent verschenen Morgen zijn we in Pamplona, Van Mersbergens vierde roman, begint het verhaal met een vergelijkbaar klein voorval. Onderweg naar zijn jaarlijkse uitje zonder vrouw en kinderen neemt Robert een door de regen drijfnatte lifter mee. Robert is op weg naar Pamplona, alwaar hij de jaarlijkse stierenrennen wil bijwonen. De sensatie, de adrenalinestoot die de vlucht voor de ontketende stieren opwekt, doen Robert voor even zijn burgerlijke leven vergeten. Maar nu is er opeens de lifter, Danny, die geen idee lijkt te hebben waar hij heen wil en uiteindelijk maar besluit met Robert mee te gaan. Uit dezelfde gemoedelijkheid die Robert ertoe brengt lifters mee te nemen, iets wat eigenlijk niemand meer doet, zegt hijzelf, komen ook zijn pogingen een gesprek met zijn onverwachte passagier aan te gaan. Danny zwijgt echter op de meeste vragen, en wat hij zegt is meestal onbeleefd en kortaf. Toch geeft Robert niet op, terwijl ieder ander Danny al lang uit de auto had gezet. Wat Robert weet te ontfutselen is niet veel meer dan zijn beroep, bokser. En dat het een vrouw is die Danny heeft doen wegrennen. Overigens kenmerkt ook dat het werk van Van Mersbergen; al zijn hoofdpersonen hebben een moeizame verhouding met vrouwen.
In flashbacks onthult Van Mersbergen aan de lezer geleidelijk de oorzaak van Danny’s onvoorbereide vlucht. Hoe dichter bij Pamplona, hoe meer er duidelijk wordt – in eerste beschouwing is de roman een prachtige oefening in het creëren van een spannend plot. Eenvoudig en beheerst leidt Van Mersbergen de lezer naar het einde. Hierbij vertelt Van Mersbergen weliswaar de aanleiding voor Danny�s gedrag, maar laat hij de precieze aard van zijn gevoelens, de werkelijke drijfveer voor zijn gedrag verborgen. Zo wordt de lezer deelgenoot van een ongemakkelijke autorit van twee mannen die niet bij elkaar hoeven te zijn en wier gedrag voor elk weldenkend mens ondenkbaar zou zijn.
Instinct
Ze zijn direct tegenovergesteld aan elkaar, Robert en Danny, en allebei zijn ze op een verschillende manier op de vlucht. Het georganiseerde tripje van Robert voert hem even uit de dagelijkse sleur en zolang hij voor de stieren uitrent, is het relatief ongevaarlijk. Danny weet geen raad met zijn gevoelens, zijn vlucht is ondoordacht en heeft geen duidelijk doel of bestemming en uiteindelijk brengt hem dit in levensgevaar. In Pamplona sluit Danny zich haast onverschillig aan bij de groep avonturiers, vlak voordat de stieren zullen worden losgelaten. Daar in de straten, als de stieren briesend naderen, komt aan Danny’s vlucht abrupt een einde. In zijn hoofd is enkel nog het beeld van een bokspartij waarin de scheidsrechter begint met aftellen voor een knock-out. Danny verkeert in de roes van een gevecht, maar tegen de stieren valt niet op te boksen. De enige die hem te hulp kan schieten is Robert. Maar waarom zou hij? Danny stuurt zijn reisje in de war, is hem tot last, is onbeleefd en ondankbaar. Maar als Danny onbeweeglijk de stieren en de dood in de ogen kijkt, lijkt Robert niet anders te kunnen.
Van Mersbergen creëert in Morgen zijn we in Pamplona niet alleen een spannende plotontwikkeling. Nog meer dan de spanning dringt de vraag zich op wat de personages bezielt, waarom ze doen wat ze doen. De twee mannen komen tot elkaar, blijken veel voor elkaar over te hebben. Uit naastenliefde, zoals de achterflap suggereert? Maar dat is toch een tegennatuurlijke zelfopoffering, een christelijke deugd, een vorm van beschaving. Eerder handelen Danny en Robert instinctief. Door de nood van de ander komt in hen het meest menselijke naar boven, maar Van Mersbergen weet te overtuigen dat dit niet egoïsme of lijfsbehoud is, maar verwantschap met de medemens. Daarmee is Morgen zijn we in Pamplona met zijn ‘boodschap’ van hoop niet zoetsappig, maar juist ontregelend.