Boeken / Fictie

Oppervlakkig sentiment

recensie: Gerbrand Bakker - Perenbomen bloeien wit

.

Opeens was er Gebrand Bakker en Boven is het stil. Een prachtig verhaal met een sterke, pakkende opening en een mooi vormgegeven boek. Een onverwacht succes en dus draait de publiciteitsmolen inmiddels op volle toeren. Zelfs Nobelprijswinnaar J. M. Coetzee werd bereid gevonden – dankzij de uitstekende contacten van de uitgever met deze schrijver – om een lovend stukje te formuleren over de roman. En zoals dat dan gaat, moest er snel een tweede boek gepubliceerd worden. Succes moet immers worden uitgebuit. Wat in het geval van Gebrand Bakker wel erg opzichtig gebeurt. Want de tweede roman is eigenlijk de eerste. In 1999 publiceerde Bakker namelijk een kinderboek met de titel Perenbomen bloeien wit. Dat verhaal is nu, met dezelfde titel, enigszins bewerkt uitgegeven als roman voor volwassenen. Is Bakker nu al uitgeschreven, of kon de uitgever niet langer wachten zijn naam te gelde te maken?

Sentimenteel

Het verhaal heeft de dramatische kracht van een doordeweekse RTL4-film. Zo’n sentimenteel ‘waargebeurd verhaal’ dat met alle clichématige stijlmiddelen de tranen uit huisvrouwen van middelbare leeftijd trekt met de onvermijdelijkheid van vers gesneden uien. Een vader en drie zonen, waaronder een tweeling, leven samen zonder de moeder. Die is er op een dag vandoor gegaan en laat enkel met verjaardagen nog wat van zich horen middels een kaartje vanuit een onbekende locatie. Er is ook nog een hond die zich enkel gehecht heeft aan de jongste zoon, Gerson. De jongens speelden vaak ‘zwart’, ze moesten dan met de ogen dicht een vooraf aangegeven object in of rondom het huis vinden. Op een dag krijgen vader en kinderen een auto-ongeluk, waardoor Gerson zijn gezichtsvermogen verliest. Hij zal dus altijd ‘zwart’ moeten spelen. Om maar aan te geven hoezeer Bakker kiest voor het goedkope sentiment: Gerson ligt een paar weken in coma en ontwaakt pas dan als de hond, die alleen hem trouw was, op het bed springt.

Het is niet waarschijnlijk dat Gerbrand Bakker veel aan het oorspronkelijke kinderboek heeft veranderd. De roman wordt voor het grootste gedeelte verteld vanuit het perspectief van de tweeling, en dat beide jongens reeds zeventien jaar oud zijn, wekt verbazing. Op enkele woorden die een tienjarige niet zou kennen na, doen ze op een tergend kinderlijke manier hun verhaal. “Vader had een heel oud, heel klein autootje. Ooit hadden we twee auto’s, die heel oude, heel kleine, en een grote glanzende. Moeder was op een dag in de grote glanzende weggereden en we zagen ze allebei nooit meer terug.” Hoe wereldvreemd, of hoe achterlijk, is een zeventienjarige die het onderscheid tussen twee auto’s aangeeft met ‘klein’ en ‘groot’? Meer nog dan kinderlijk kan de stijl van Bakker gekenmerkt worden als oubollig. Ook als Gerson de vertellersrol overneemt, is het een en al keurigheid en braafheid. Geen onvertogen woord komt de jongens over de lippen, ze bekijken de wereld onafgebroken met een naïeve blik en onderlinge wrijving roept eerder verwondering op dan dat het tot een ruzie leidt. Het boek ademt, kortom, de stereotype sfeer van de jaren vijftig en als het boek al iets anders dan verveling en irritatie opwekt, dan is het de beklemming van dat burgerlijke leven. De enige die een beetje rebelleert is de hond.

Kinderlijke stijl

Behoudens het kinderlijke en keurige toontje vertelt Bakker trefzeker, eenvoudig en sober zijn verhaal. Dat moet hem worden nagegeven, hij beheerst de stijlmiddelen. Het einde van het boek kan gevat worden met de mededeling dat Gerson weigert de rest van zijn leven ‘zwart’ te spelen. Met die weigering breekt Gerson ook uit het akelige, wereldvreemde leven en denken dat het gezin beheerst. In de beschrijving van dit einde betoont Bakker zich opnieuw uiterst effectief in het sentiment dat hij verkoopt. Gersons besluit laat zich bladzijden eerder al gemakkelijk raden, maar de minder kritische lezer kan zich door de uitvoering ervan gemakkelijk laten meevoeren. Dat komt omdat dit beslissende deel van het verhaal via de ogen van de hond verteld wordt. Voor een kinderboek is dat verhaaltechnisch geen onaardige truc: als ook Gerson zich opstandig betoont, blijkt dat de eigenzinnige hond niet voor niets hem tot zijn echte baasje had verkozen.

Hoe tragisch het ook zou kunnen zijn, de kinderlijke, simpele stijl staat echte dramatiek in de weg. Nergens tussen de regels door sijpelt geloofwaardige emotie door en de motieven van de personages worden nooit uitgediept. Perenbomen bloeien wit is een leeg boek. Het biedt niets wat van literatuur verwacht mag worden: psychologische en/of filosofische diepgang. Sterker nog, op het einde wordt het leven uitgeknipt zoals een lamp waarvan men het schijnsel niet meer nodig heeft. Alleen aan de oppervlakte is er het effectieve sentiment van de B-film.