Theater / Achtergrond
special: Babelfestival - Ostadetheater

Bewogen geschiedenissen

‘Oost west, thuis best?’ Dat was het thema van het interculturele Babel-festival over migratie en weemoed, dat van 16 tot en met 25 maart in het Amsterdamse Ostade-theater werd gehouden. Een week lang waren er voorstellingen, concerten en lezingen die heel verschillend waren, maar één ding gemeen hadden: ze waren geïnspireerd door de bewogen geschiedenis van mensen uit Oost-Europa en de landen van de voormalige Sovjet-Unie.

Het zijn roerige tijden. Door maatschappelijke ontwikkelingen en (gebrek aan) overheidsbeleid zijn grote groepen goed geïntegreerde Nederlanders zich weer allochtoon gaan voelen. Angst en achterdocht lijken het te gaan winnen van respect en openheid. Dat geldt niet alleen voor de houding van veel oude Nederlanders ten opzichte van nieuwe Nederlanders uit het zuiden, maar ook van die uit het oosten. Het Ostade-theater probeert hiertegen een beetje tegenwicht te bieden met het jaarlijkse Babel-festival. Makers van Nederlandse bodem krijgen daarin negen dagen lang de ruimte hun visie op het thema te laten zien. Opdat we elkaar misschien een beetje beter begrijpen en wie weet de Bijbelse spraakverwarring ooit het hoofd kunnen bieden.

Aanraders tijdens deze editie waren Het archief van overtollige kennis van de Compagnie Karina Holla (20 maart) en Drie link(s)e uurtjes van het Slavisch Toneel (23 maart). Voor de kinderen waren er de voorstellingen Doorbraak (6+) van Loes Hegger (21 maart) en het vertelconcert De twaalf vensters van Kristal (6+) van De Luie Vrouw (25 maart).

20 maart

Het archief van de overtollige kennis – Compagnie Karina Holla

Met een groter wordende controle van de staat op de burger en immigratie als onderwerpen van het Babelfestival, mag het zit het kafkaiaans bewegingstheater Het Archief van de Overtollige Kennis van regiseusse Karina Holla niet ontbreken. De korte hevige performance verhaalt hoe de staat met moderne techniek het individu onder controle houdt en hoe deze op onaangename wijze in aanraking komt met de bureaucratie.

Het leven van de Russiche uitvinder Lev Sergeivich Termen, in het Westen beter bekend als Léon Theremin is hiervan het voorbeeld. Regisseuse Karina Holla leidt de performance over het leven van de uitvinder van de Theremin, het eerste elektronische muziekinstrument, in. Haar fascinatie brengt Holla bijna tot in detail over met veel humor, gebaren en mimiek.

Zodra de dansers na de inleiding op het toneel verschijnen, trekken ze het publiek meteen mee in hun spel. Rennend over het toneel, schuilend onder tafels die aan elastiek vastzitten en verstopt in een soort goochelkast proberen ze de aandacht van het publiek vast te houden. De performance voelt in balans. Rustige bewegingen worden afgewisseld met snelle, actieve bewegingen en enkele gespeelde scènes waarin de dansers acteren. Ook aan de mimiek en kleine details is duidelijk aandacht besteedt. Wanneer Theremin voor de laatste keer met zijn voormalige geliefde Clara Rockmore een rondje over Time Square loopt, schudden zijn schouders van ouderdom. Met duidelijke beelden en verwijzingen naar de inleiding van Holla ziet de kijker het leven van Theremin tot leven komen en op de vloer aan zich voorbij trekken. Van de absurde en doodsangstige momenten die de uitvinder in de vorige eeuw meemaakte tijdens zijn verblijf in Amerika tot aan zijn terugkomst in het voormalige Sovjet Unie. (Mariëlla Pichotte)

17 maart

Paradijs met korting – Nino P.

‘Nederland kende ik van drie dingen: homo’s, drugs en kippen. De Nederlandse kippen kende ik van de markt in Georgië en ik dacht dat iedereen in Nederland homoseksueel is.’ Dit is het beeld dat Nino Purtskhvanidze, artiestennaam Nino P., ruim tien jaar geleden had van Nederland. Opgegroeid in Georgië bracht de liefde haar uiteindelijk in 1998 naar Nederland. Van een grijze Georgische stad kwam ze terecht in een Rotterdamse winkelstraat. Boven de Prijzenslag, tegenover de Op=Op, naast de Knaakland en de Alles 5 euro winkel.

In vijftig minuten vertelt Nino met behulp van een diavoorstelling en geluidopnames in soms hakkelende Nederlandse zinnen het verhaal van haar inburgering. Een half gedekte eettafel, een diascherm en een kleine leestafel is alles wat ze heeft. De voorstelling komt dichtbij een reading. De meeste tekst doet ze uit het hoofd, maar soms zoekt ze houvast in het tekstboekje. Ondanks dat de woorden letterlijk op papier staan, struikelt ze nog over sommige uitspraken.

Paradijs met Korting is de zoektocht naar een eigen plek tussen de allochtonen en de autochtonen. Wie had ooit gedacht dat de zinnen in het Groene Boek, de taalmethode waarmee hoogopgeleide anderstaligen in korte tijd Nederlands leren, zo belachelijk klinken. Voor ons. ‘Nederlands is een makkelijke taal. Mijn naam is Nino. Ik heet Nino.’ En dat het niet vieren van kerst typisch een Nederlandse gewoonte is. Niemand heeft zin om het te vieren en bij elkaar te zitten. Eigenlijk drukt Nino P. ons met onze verwende neuzen op de feiten. Wij Nederlanders willen helemaal geen contact met onze buren en naasten. Wij willen wel alles van ze weten. Wij denken in hokjes. Het beeld van Nederland is toch niet zo rooskleurig als dat we dachten. In ieder grapje zit een kern van waarheid, alleen de kern van de grap van Nino P. is misschien wel heel pijnlijk. (Mariëlla Pichotte)

16 maart

Voorproefje Drie link(s)e uurtjes – Het Slavisch Toneel

~

Een man en een vrouw zitten aan een tafel. Ze lepelen soep, hij slurpt en boert erbij. Hij opent – tussen de soep en de aardappelen – de conversatie. “Ja priens”, klinkt het fonetisch. Een derde persoon betreedt de vloer. Zo neutraal als het maar kan, vertaalt hij “Ik ben een prins”. Het Russische gesprekje, zo horen we uit zijn mond in het Nederlands, gaat al snel van redelijk onschuldig naar tamelijk onbeschoft. Qua inhoud, want man en vrouw zijn van toon behoorlijk onbewogen, zonder stemverheffing, zonder enig misbaar. Vreemd, want ze schelden elkaar verrot.

Daar begint het van voren af aan. Met een groot verschil: nu lijkt het stel een stuk bozer op elkaar. De gezichten vertrekken, de houdingen worden agressiever, de stemmen klinken harder, het spreken gaat stukken sneller. De vertaler krijgt het moeilijk, en bij de derde omloop loopt hij zowat paars aan. Net als de schreeuwende eters, die al een hele tijd geen hap meer door hun keel krijgen.

Deze strak gespeelde scène die draait rond lichaamstaal heet Ruzie en komt uit de Drie linkse uren van de Russische absurdist Daniil Charms. Uit 1928, maar zo tijdloos als het maar zijn kan. Heerlijk hilarisch, gek genoeg nooit eerder in Nederland te zien geweest. Maar nu gelukkig in een korte tour op de planken gebracht door de (ex-)studenten slavistiek, verenigd in het Slavisch Toneel. Een aardige gelegenheid om razendsnel wat Russisch te leren. Al is het de vraag of je met termen als “jouw neus lijkt op een voedertrog” of “jij hebt een kippennek” veel vrienden zal maken. (Moon Saris)

De voorstelling Drie link(s)e uurtjes van het Slavisch Toneel is te zien op vrijdag 23 maart tijdens het Babel-festival.

Mijn zwervend hart – Theatergroep Esperanza

~

Waar kom je vandaan als je oma een Oekraïense was, je opa een Russische jood, je papa een Mexicaan is, je mama een Nederlandse en jij bent geboren in Amsterdam? Dat onderzoeken Nadja Filtzer en haar theatergroep Esperanza in de hartverwarmende muzikale voorstelling Mijn zwervend hart. Het talent van voorvrouw Filtzer is groot, haar enthousiasme aanstekelijk en haar verhaal meeslepend. Meer dan genoeg om te verhullen dat het her en der nog wel een tikje scherper kan.

Nadja Filtzers multi-culti-achtergrond is de basis van deze voorstelling, waarin ze aan de hand van koffers vol herinneringen haar stamboom uiteenzet. Of, zoals ze zelf zegt, er alle opgekropte gevoelens van de hele familie uit laat komen. Ze trekt het publiek moeiteloos mee op haar reis langs onder meer Oekraïne, Rusland, Frankrijk, de Verenigde Staten en Mexico en heeft de harten van de toeschouwers al lang gestolen voordat ze de koektrommels met zoete lekkernijen rond laat gaan.

Oprecht en authentiek, vertrouwd en allerminst sentimenteel speelt ze zichzelf en haar naaste familieleden. Van een bordurend omaatje tot een schilderende vader; de creativiteit zit in de familie. Vol bezieling vertellend springt ze van lied naar lied. Ze zingt in vele verschillende talen, die ze allemaal heel behoorlijk beheerst en in warme, swingende stijlen die haar goed liggen, live begeleid door een pianist en een bassist. Oude filmbeelden en lieflijke animaties maken deze bijzondere impressie van de familie Filtzer compleet.

De portee van haar verhaal lijkt te zijn: je hoeft je roots niet te zoeken, je hebt ze altijd bij je. Als je ergens vertrekt, neem je je wortels mee, om ze weer te planten daar waar je terechtkomt. Een mooie boodschap, die ze zelf af en toe een beetje tegenspreekt door te blijven hameren op haar Amsterdams zijn. Ondanks haar donkere haren en spitse trekken die door de jaren heen tal van gokken rond haar afkomst hebben opgeleverd.

Even raak als grappig zijn de momenten waarop ze lekker pathetisch een akelige gebeurtenis uit het familieleven schetst, een stevige jankbui faket en die vervolgens met een brede grijns relativeert – ‘o jee, ik maak er weer drama van.’

Maar hoe mooi ze ook zingt, hoe aanstekelijk ze ook vertelt en hoe echt deze talentvolle vrouw ook is, Mijn zwervend hart kan niet tot het einde boeien. Tot de helft is het een consistent verhaal waarin iedereen eenvoudig wordt meegesleept, maar dan gaat het meer van de hak op de tak, heeft het wat losse eindjes en bevat het een enkele passage die er best uit had gemogen. Die mannen, bijvoorbeeld, die zijn hooguit ‘schoonfamilie’ en horen niet tot de bloedlijn. Weg ermee.

Verder zou deze swingende tante met ritmegevoel wat hebben aan een choreografe. De dansjes zijn redelijk saai en er zijn er best veel van, want stilstaan is niet aan Nadja Filtzer besteed. Er mag alleen niets veranderen aan de dans waarin ze als haar eigen oma danst met haar eigen papa-als-baby tegen haar borst. Het vertederendste moment uit de voorstelling, een prachtig en krachtig symbool van de hoop die haar familie altijd hield, ondanks al het grote verdriet wat haar overkwam. (Moon Saris)