De eeuwige tweede
Terwijl sommige schrijvers decennialang aan de weg naar de top timmeren, nemen anderen een snelle start. De Noorse auteur Johan Harstad is een goed voorbeeld van die tweede soort: amper 27 is de man, en toch heeft hij al twee verhalenbundels en een roman op zijn naam staan. Die laatste, Buzz Aldrin waar ben je gebleven?, werd na jubelende kritieken in de Noorse pers nu ook in het Nederlands vertaald. Het is een verhaal over een man die onzichtbaar wil worden, over verdrongen verledens en mensen die het noorden kwijt zijn, en dat tegen de adembenemende achtergrond van de Faeröer-eilanden.
Mattias heeft van onopvallendheid zijn levensdoel gemaakt. Hij werd geboren net op het moment dat Buzz Aldrin als tweede mens voet op de maan zette, en dat lot van eeuwige tweede wil hij ook tot het zijne maken. Als een klein radertje wil hij meedraaien in de complexe machine van de wereld, onzichtbaar maar gelukkig. Die rust lijkt hem echter niet gegund. Bijna tegelijkertijd sluit de plantenkwekerij waarvoor hij werkt en verlaat zijn vriendin hem voor een andere man. Iets later tijdens een uitstapje naar de Faeröer-eilanden met enkele vrienden, loopt het definitief mis: Mattias ontwaakt in the middle of nowhere, met een pak geld op zak en een geheugen als een zeef. Gelukkig wordt hij opgepikt door Havstein, die in het onooglijke dorpje Gjógv een klein gemeenschapshuis voor mensen met psychologische problemen leidt. Al snel vindt Mattias bij dit groepje uitgestotenen een nieuw thuis, ver weg van zijn vroegere zorgen en problemen.
Ingetogen sfeer
Harstad weet in Buzz Aldrin … een heel eigen, meestal ingetogen, sfeer op te roepen. Hij doet dat met uitgestrekte Scandinavische landschappen, de geïsoleerdheid van zijn personages, hun vervreemding van de wereld en van elkaar, hun onderkoelde gevoelens, en natuurlijk ook met zijn stijl. De eerste zin van het boek zet meteen de toon voor Harstads tegelijk beheerste en meeslepende zinnen: “De persoon van wie je houdt bestaat voor 72,8 procent uit water en het heeft al weken niet geregend.” Je vindt geen overbodige franjes op deze pagina’s, maar vooral warme, oprechte beschrijvingen van geliefden of ouders en kinderen die uit elkaar groeien, of omgekeerd, van mensen die langzaamaan van elkaar beginnen te houden. Harstads eerlijke stijl grijpt je van bij het begin bij je nekvel.
Verdrongen verledens
En daar blijft het niet bij. Harstad heeft niet alleen oog voor stijl, maar doet ook moeite relevante thema’s aan te snijden. Mattias voelt zich zo snel thuis in het gemeenschapshuis en hecht zich zodanig aan zijn inwoners dat je als lezer aan het denken slaat. Wat betekent het eigenlijk om normaal te zijn, en waar ligt precies de grens met de psychologische afwijking? Zijn we niet allemaal soms psychologische patiënten in een maatschappij die voortraast en vaak te veel van ons eist? Spijtig genoeg maakt Harstad echter zelf een abrupt einde aan die gedachtegang. Hij voorziet Mattias namelijk ook van een verdrongen verleden, gevuld met psychologen en psychiaters. Zo herstelt hij de scherpe lijn tussen de gezonde wereld en de patiënten, en berooft hij zijn eigen boek van heel wat potentieel.
Ook in de geschiedenis van zijn andere personages vergaloppeert Harstad zich al eens. Vooral naar het einde van het boek toe is dat het geval. Havsteins beweegredenen om met het gemeenschapshuis te beginnen, neigen bijvoorbeeld naar het cliché, terwijl Carls trauma’s uit ex-Joegoslavië er echt met de haren zijn bijgesleept. Zeker die laatste vormen een onaangenaam contrast in een boek dat op andere vlakken uitblinkt in zijn beheersing.
Ondanks die paar missers lijdt het echter weinig twijfel dat we nog veel van Johan Harstad zullen horen. Met zijn debuutroman leverde hij een alvast een bewijs van zijn talent. Buzz Aldrin … is een pleidooi voor bescheidenheid en onthaasting, een ontwapenend tegengif voor de rat race waarin we allemaal worden meegesleurd. Dat Harstad hier en daar nog uit de bocht vliegt, nemen we wel op de koop toe. We zullen het maar toeschrijven aan zijn jeugdige enthousiasme.