Paul Verhoevens artistieke jeugdzonden
De recent op dvd verschenen vroege films van Paul Verhoeven geven een beeld van de filmische fascinaties van een regisseur die uiteindelijk zou kiezen voor de cinema van de grote gebaren en het brede publiek. Tegenover een mate van populisme die de latere films van Verhoeven zo karakteriseren, is er in Verhoevens vroege films nog sprake van een vernieuwende onschuld.
Leiden is geen stad die je gelijk zou associëren met film. Afgezien van het feit dat de stad een van de oudste bioscopen in Nederland heeft, is Leiden eerder bekend wegens zijn eeuwenoude banden met de universiteit. De vele grachten en ouderwetse steegje geven de stad nog altijd de uitstraling van een knus openluchtmuseum. Maar aan het einde van de jaren vijftig leek de Hollandse gezapigheid niet op te kunnen tegen de aantrekkingkracht van de nieuwe cinema.
Paul Verhoeven en Frits Boersma, 1960 |
Paul Verhoeven studeerde in die tijd wiskunde in Leiden en na een korte periode op de filmacademie kreeg Verhoeven via het Leids Studentencorps de kans om een film te maken. Rond deze tijd leerde Verhoeven Frits Boersma kennen die ook een fanatieke cinefiel was. Boersma studeerde geschiedenis en maakte in deze periode een uniek verslag van de lustrumactiviteiten van zijn jaarclub. Het filmpje dat nu in het bezit is van het filmmuseum geeft een beeld van het studentenleven in de jaren vijftig compleet met ontgroening en zeldzame beelden van Beatrix.
Nouvelle Vague aan de Mare
De samenwerking tussen Boersma en Verhoeven begon, nadat Verhoeven het korte filmpje Kopje koffie (1959) had gemaakt voor een filmwedstrijd van het studentencorps. In het korte filmpje zien we een eenzaam meisje gevangen in gedachten terwijl werkelijkheid en wensbeelden door elkaar lijken te lopen. Kopje koffie geldt als Verhoevens eerste film en heeft nog een kwetsbaarheid die in het niet valt tegenover zijn grote producties.
Nadat Verhoeven met het filmpje de wedstrijd won maakte hij de film Eén hagedis teveel (1960), naar een scenario van Jan van Mastrigt en met Boersma achter de camera. Boersma geeft toe dat Verhoeven toentertijd beïnvloed was door Fellini, Bergman en Godard. Volgens Boersma had Godards À bout de souffle veel indruk gemaakt door de dynamische montagetechnieken en zijn gebruik van nieuwe rebelse personages.
Frits Boersma, Paul Verhoeven en Jan van Mastrigt, 1962 |
In Eén hagedis teveel draait het verhaal om artistieke en bohémiense personages die getekend zijn door verliefdheid en jaloezie. De film speelt met identiteitsverwisselingen en psychologische spelletjes. Toch ontstijgt de film niet het stadium van artistiek experiment. De pretenties staan nog in hun beginfase, maar de shots zijn mooi opgebouwd en het cinematografische enthousiasme komt nog steeds puur over. Eén hagedis teveel werd een bescheiden succes, maar werd door filmcriticus Jan Blokker genadeloos afgekraakt als zijnde een pretentieuze mislukking.
Dobbelen voor een pilsje
Na het succes van Eén hagedis teveel maakten Verhoeven, Mastrigt en Boersma nog drie films. De korte film Niets bijzonders (1961) kwam tot stand als een improvisatorisch tussendoortje. Mastrigt speelde zelf de hoofdrol en met zijn voorkomen lijkt hij op een van de dwalende helden uit de Franse cinema, terwijl hij via een voice-over laconiek commentaar biedt. De film gebruikt een citaat van de Amerikaanse schrijver William Faulkner om de gedachtespinsels van de hoofdpersoon in werking te zetten, terwijl hij door een nachtelijke stad loopt naar zijn stamkroeg. Eenmaal aanbeland in het café valt hij op een schoonheid temidden van de rokerigheid, terwijl sfeervolle jazz de scène perfect aanvult. Een leuke vondst is dat Mastrigts personage met de barman dobbelt om zijn biertjes.
Verhoeven en Boersma, 2006 |
De lifters (1962) heeft een vergelijkbaar speelse structuur. Een man die aan de kant van de snelweg wacht op een auto ziet tegenover hem een knap meisje. Hij besluit met haar mee te gaan, maar al gauw blijken er meer jongens interesse te tonen voor de knappe liftster. Ook hier speelt Mastrigt een indrukwekkende bijrol. De film doet door zijn speelse structuur en zijn schijnbare toevallige opbouw erg denken aan Dino Risi’s Il sorpasso die in hetzelfde jaar uitkwam.
Feest (1963) is de korte film waar Verhoeven internationaal mee door zou breken en vormde de laatste film waar het drietal aan zou werken. Verhoeven kreeg na Feest de kans om een film te maken over de marinierskorps om vervolgens voor de Nederlandse televisie Floris te maken. Voor Het Korps Mariniers (1965) liet Verhoeven zich inspireren door spectaculaire oorlogsfilms en de film lijkt op een onopmerkelijk promotiefilmpje. Op de dvd is ook Verhoevens documentaire Portret van Anton Adriaan Mussert (1968) opgenomen. Deze rommelige film laat veel interessante vragen liggen, ondanks een insteek die poogt de feiten op een nieuwe wijze te belichten.
In hoeverre Verhoevens stijl is veranderd na zijn vroege films vormt een interessant discussiepunt. Mastrigt pleegde in 1964 om onduidelijke redenen zelfmoord. Boersma stopte met filmen en zou zich wijden aan de geschiedenis. Met het uiteenvallen van de groep ontwikkelde Verhoeven zich op een andere wijze en het is de vraag of Verhoeven meer de kant van de Europese arthouse was opgegaan in plaats van de Amerikaanse blockbuster-cinema. Daarnaast hadden Mastrigt en Boersma hun eigen stijl kunnen ontwikkelen. Vooral het verlies van Mastrigt is na het zien van de vroege filmpjes erg betreurenswaardig.De dubbele dvd De vroege films van Paul Verhoeven verscheen bij distributeur Video/Film Express en bevat uitgebreid audiocommentaar van Verhoeven en ook nog de films De worstelaar (1971) en Voorbij, voorbij (1979). Daarnaast bevat de uitgave ook een boekje met informatie over de vroege films.