Filosofisch dansen voor gevorderden
Het nieuwe boek van Désanne van Brederode, Dans! Denk!, gaat over de ontmoeting tussen filosofie en dans. Het is niet voor iedereen toegankelijk.
Wie is Krisztina de Châtel, de vermaarde Hongaarse choreografe die in Nederland dertig jaar lang een eigen dansgroep leidde? Wie is deze vernieuwende, experimenterende (ze was in 1979 de eerste die een choreografie maakte op muziek van Philip Glass) vrouw, in wier leven ‘alles beweging’ is? Uit Désanne van Brederodes nieuwe boek Dans! Denk!: Leven en werk van Krisztina de Châtel wordt dat nooit helemaal helder.
Ontmoeting
Dans! Denk! is opgezet als een ontmoeting tussen de choreograaf en de schrijfster en wordt ondersteund door hun beider liefde voor filosofie en dans. Van Brederode kwam via de filosofie tot het belang van de dans; de Châtels pad was omgekeerd. Ook in hun kunstopvatting vinden de twee vrouwen elkaar: kunst gaat diep, dieper dan wat er te zien is, en mag een doel op zich zijn. Vanuit die aanrakingspunten en een wederzijdse bewondering zijn de twee vele gesprekken aangegaan.
Dat levert een bij vlagen ontroerend, maar vaker een wat onbegrijpelijk boek op. Dans! Denk! bevat, vanuit Van Brederode gedacht, zowel biografische als autobiografische elementen en reflecteert tegelijkertijd zowel op de kunst en de filosofie als op het ontstaan van het boek. De stap daarvoor: een biografisch overzicht van Krisztina de Châtel en misschien wat archiefwerk, wordt overgeslagen. Daardoor verwordt het een vreemd soort anachronistisch boek: het zal pas echt interessant zijn, wanneer het naast een officiële biografie geplaatst wordt. Maar dat boek zal vermoedelijk pas geschreven zijn wanneer het onderwerp zelf is overleden – terwijl haar in-leven-zijn een voorwaarde was voor het ontstaan van Dans! Denk!.
Wortels
De Châtel, geboren in een gegoed gezin in 1943, ‘merkt dat ze steeds weer terugkomt op haar wortels’. Van Brederode beschrijft de wereld van de Châtel als een waarin de kunst ‘de enige vrijplaats’ was tegen de totalitaire, mensonterende politiek. In de literatuur, muziek en kunst vond ze een plek voor een identiteit die niet ‘door het nihilisme van de grote machtssystemen’ werd bepaald. Daarna volgt een enigszins cryptische, niet geheel aansluitende paragraaf:
Volgens haar gaat het misschien wel om iets als een gemeenschappelijke ziel. De combinatie van zigeunerachtige, ruwe, onversneden hartstocht, wild, emotioneel, fel, ritmisch, vurig, de gepeperde, zoete paprikasmaak – en een diep-ernstige, melancholische, haast tragische berusting. Gekruid met een beetje dromerij en hoop, maar nooit té optimistisch. Hongaren kennen immers het klappen van de zweep.
Uit deze paragraaf blijkt een zwakte die Dans! Denk! vaker ondermijnt: Van Brederode blijft dicht bij de Châtels uitgebreide, clichématige typeringen en beschrijvingen. (Nog zo een: Duitsers zijn, uiteraard, streng.) Het lijkt alsof Van Brederode de choreografe te veel bewondert om die neiging in te dammen.
Dit alles betekent niet dat dit filosofische portret van Krisztina de Châtel een saai boek is. Dat zou te makkelijk zijn. Het gaat eerder om een te hoog instapniveau. Voor gevorderden, dus.