Geen tijd voor intimiteit
Je zult maar een moeder hebben die liever actie voert dan zich om haar kinderen te bekommeren. En je zult maar een dochter hebben die van lamlendigheid niet weet hoe ze uit haar ogen moet kijken. Ziehier het dilemma van het overigens zeer lezenswaardige, tweede boek van Aukelien Weverling: Politiek gevangene.
Politiek gevangene gaat over een moeder die volledig doorgeslagen is in het actie voeren voor een betere wereld. Ze heeft nauwelijks tijd voor haar twee kinderen. Ze raakt haar dochtertje kwijt tijdens een demonstratie, ze wil niet dat de kamer van haar dochter roze wordt geschilderd (“seksefascisme”) en ze weigert een tekening op te hangen omdat er geen neger op staat. Of het allemaal door haar opvoeding komt, durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar je kunt je als lezer niet aan de indruk onttrekken dat dochter Seringe, die het verhaal vertelt, er een flinke knauw door heeft opgelopen. De jonge vrouw wordt door kinderlijke angsten beslopen: ze is bang dat haar vrienden eerder doodgaan dan zijzelf en dat haar ogen ontploffen als ze gaat slapen. Als ze “de alleswinkel” bezoekt moet ze huilen omdat ze niet kan kiezen uit zoveel spulletjes. Aan seks doet ze niet, in liefde gelooft ze evenmin en net als haar klaplopende vriendje, dat als kind door zijn vader is mishandeld, heeft ze geen zin om iets van haar leven te maken. Met een zak chips tv kijken vindt ze al vermoeiend genoeg. Kortom, de lamlendigheid straalt er vanaf; in alles is ze de tegenpool van haar moeder.
Humor
Weverling kan dat allemaal leuk opschrijven. Ze heeft een eenvoudige en prettig leesbare stijl, die zo nu en dan met humor is doorspekt. Als Seringe hoort dat haar moeder bij een actie door de politie is opgepakt, schrijft Weverling: “Maar maak je geen zorgen, er zijn al allerlei steungroepen op de been.” “Wat doen steungroepen?” “Die zwaaien naar je moeder en maken muziek.” En als een Turkse vriend van Seringes moeder aan haar vriendje vraagt: “Jij bent haar zoon?”, dan laat Weverling hem laconiek antwoorden: “Geen sprake van, ik heb het al moeilijk genoeg!”.Maar dit 324 pagina’s tellende boek gaat niet alleen over de relatie tussen een doorgeslagen moeder en een dochter die ook niet helemaal spoort; het bevat vooral beschouwingen en observaties van Seringe. Sommige vond ik vermakelijk om te lezen, zoals de beschrijving van een dichtersavond (“Zij hadden allemaal een mateloze bewondering voor elkaar”), terwijl ook de manier waarop Seringe tegen armoe aankijkt lezenswaardig is. Dat varieert van ronduit cynisch (“Waarom sterven ze niet gewoon lekker”, over bloemenverkopers op de snelweg) tot opstandig, als ze zich afvraagt waarom God niks doet aan de ellende in sloppenwijken.
Zinloos
Maar nog vaker trakteert Seringe de lezer op overpeinzingen, die ons duidelijk moeten maken dat het leven maar een zinloze exercitie is. Dat had van mij wel een paar onsjes minder gemogen. Net zoals dat er naar mijn smaak teveel Italiaanse zinnetjes door het boek worden gestrooid, ook al worden die aan het eind keurig uitgelegd. Een beetje couleur locale is leuk, maar Weverling overdrijft schromelijk.
Palermo |
Het boek kent overigens een wonderlijke opbouw. Je denkt een roman te lezen waarin een jonge vrouw afrekent met haar moeder, maar plotseling verplaatst de handeling zich naar Palermo en later weer naar Istanbul. Die stedentripjes staan min of meer los van het verhaal. Je leest dus eigenlijk een roman, waarin op listige wijze twee leuke minireisgidsjes zijn verwerkt. Niet dat dat erg is, want Weverling weet beide steden aardig te typeren en ze probeert zelfs – waar mogelijk – de overeenkomsten tussen beide aan te wijzen.
Beetje bij beetje wordt duidelijk wat een ellende het is om op te groeien als dochter van een extreemlinkse activiste, maar uiteindelijk krijgt Seringe niet de kans om haar moeder daarmee te confronteren, omdat deze al op 57-jarige leeftijd getroffen wordt door de ziekte van Alzheimer. Weverling omschrijft de gevolgen van die ziekte op een mooie manier, evenals de gemoedsstemmingen die Seringe zelf ondergaat. Ze haat haar moeder (“kutwijf”), maar kan het niet over haar hart verkrijgen om haar, nu ze in een hulpeloze toestand verkeert, aan haar lot over te laten. Het slot van Politiek gevangene bevat dan ook een ontroerende monoloog: “Ik heb je willen vasthouden, maar wij hadden geen tijd voor intimiteit.”