Kapsalon vol boeven
Een schijnbaar onverklaarbare zelfmoord, familiegeheimen en een grijs circuit binnen de schoonheidsindustrie dat alsmaar meer gaat stinken. De hypergevoelige hoofdpersoon, die behalve een sterk ontwikkeld reukorgaan en een scala van angsten ook last heeft van extreme groei van het hoofdhaar, besluit op onderzoek te gaan. De veel geprezen Fins-Estse schrijfster Sofi Oksanen stelt teleur met haar nieuwe roman Norma.
Iedereen kent de wervende reclame voor shampoo, waarin een beeldschone vrouw met een wellustig en triomfantelijk gebaar een enorme haardos over haar schouder werpt. Een glanzende vracht hoofdhaar is een grote wens van veel vrouwen. Shampoo is echter allang passé; tegenwoordig scheren arme vrouwen in het verre oosten hun haar af om het te verkopen. Het belandt op de markt in de vorm van ‘hair extension’ en het is precies dit product waar Anita, de moeder van de hoofdpersoon, zich in specialiseert.
Eigenaardig toeval
Dochter Norma lijdt ondertussen heel toevallig aan een eigenaardige afwijking; haar hoofdhaar groeit enige meters per dag. Bovendien is het haar gevoelsorgaan: ieder gevaar, slechte sfeer of valse bedoelingen van de medemens zet zich om in ‘gedrag’ van haar lokken. Deze waarschuwingen, variërend van kriebelende hoofdhuid tot woest krullend en golvend haar, dwingen Norma tot een fors verbruik van kalmerende middelen. Bovendien mag niemand er achter komen en daarom moet het haar een paar keer per dag geknipt worden. Soms doet haar moeder, de succesvolle kapster dat even
Pratende namen
Een plus een is twee, denkt de lezer, maar Norma is kennelijk zo versuft door de medicijnen dat de samenhang der dingen haar pas een kleine driehonderd pagina’s later duidelijk wordt. Tijdens de zoektocht naar de achtergrond van haar moeders zelfmoord doet ze nare ontdekkingen over een lucratief gebruik van haar afgeknipte meters. Een lange stoet familieleden, vrienden en kennissen trekt aan de lezer voorbij. Ze zijn lastig uit elkaar te houden, want het zijn eendimensionale personages, pratende namen, de een wat boosaardiger dan de ander. Het is überhaupt een klus om door de beschrijvingen en dialogen heen te komen.
Men kan Oksanen moeilijk betrappen op het schrijven van een ook maar enigszins boeiende zin. Cliché’s als ‘hij lachte zijn tanden bloot’ zijn niet geschuwd. De vele beschrijvingen in de derde persoon verleden tijd slagen er niet in om Norma echt tot leven te brengen. Maar dat was misschien ook niet de bedoeling. Ze is, wellicht door haar geheime kwaal, een eigenaardig geïsoleerd schepsel. Over Norma’s baan bij het Blindeninstituut valt te lezen:
Ze had verwacht dat ze haar baan als secretaresse kon behouden, want gestaald door vorige ontslagen had ze geleerd de grootste klippen te omzeilen: romances op de werkplek en al te sociaal gedrag, betrokkenheid bij interne machtsstrijd en kritiek op het bestuur.
Zulke uitleggende zinnen werken niet en het boek staat er vol mee.
Gemiste kans
Het is jammer dat Oksanen, die in interviews blijk geeft van een kritische houding ten aanzien van de schoonheidsindustrie, haar vondst – dat snelgroeiende haar – niet op een boeiender manier heeft uitgewerkt. Op zichzelf is er niets tegen dingen die niet kunnen. En de hemeltergende uitbuiting van doodarme vrouwen die behalve hun haar soms ook hun baarmoeder verkopen als draagmoeder, is een uitdagend thema. Een thriller, een magisch-realistisch verhaal, een fantasy-roman, het had allemaal gekund. Maar alleen een goed idee is niet voldoende.