Meer focus dan de voorganger
Op zijn laatste worp gaat Ryley Walker gewoon verder met het maken van seventiesfolk met een hoofdrol voor zijn gitaarspel. Wel brengt hij wat meer focus aan in zijn muziek, en met succes.
Wie iets van Ryley Walker draait, duikt een aantal decennia terug de tijd in, naar de periode van inventieve folkartiesten als John Martyn en Tim Buckley. Hij raakt daarmee bij veel mensen de juiste snaar, gezien het succes van zijn album Primrose Green (2015). Om zijn momentum niet te verliezen, stortte Walker zich na een druk tourseizoen direct op nieuwe muziek. Op het resultaat, Golden Sings That Have Been Sung, gaat Walker verder waar hij gebleven was: prettige folk maken met een hoofdrol voor de gitaar, maar dan een stukje subtieler en toegankelijker dan voorheen.
Gemakkelijker behapbaar
Een belangrijke reden voor die toegankelijkheid is dat de plaat sterker gefocust is. Op Primrose Green staan nog jazzy, soms geheel instrumentale nummers waarop Walker zijn behendige gitaarspel de vrije loop laat. Op zijn nieuwe album staat het lied centraler en zijn de composities strakker. Daardoor is de muziek gemakkelijker behapbaar en puntiger, maar ook een stukje veiliger en minder verrassend. Wie fan is van de liedjes die Walker schreef zal gelukkig met deze stap zijn, wie juist de gitaarvirtuoos zo bewonderde misschien wat minder.
Het was in elk geval geen slechte keuze van Walker om zijn schrijfkunsten centraler te zetten. Op dat punt lijkt hij namelijk gegroeid te zijn. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop hij zijn muziek aankleedt; net dat beetje verfijnder dan hiervoor. Hij houdt zijn gitaarspel stukken meer in het gareel, maar ook met die subtielere inzet imponeert hij. Opener ‘The Halfwit in Me’ is daarvoor al exemplarisch: het uptempo nummer is ronduit pakkend, mede dankzij het heerlijke gitaarspel, terwijl Walker de kalmte en sfeer van de folk van zijn helden behoudt. Tijdens het broeierige ‘Sullen Mind’ is het vooral de gitaar die, zonder al te veel op de voorgrond te treden, voor spanning zorgt. Zo steelt uiteindelijk toch vaak Walkers gitaarspel de show, hoewel zijn virtuositeit minder op de voorgrond staat.
Onnodig langdradig
Het is vast geen toeval dat de minder interessante momenten van de plaat precies de momenten zijn waarop Walker zijn muziek meer laat kabbelen. Exemplarisch hiervoor is de afsluiter, ‘Age Old Tale’. Dit nummer bevat weer geslaagde subtiliteiten, maar is met zijn acht minuten ook onnodig langdradig. Walkers schrijfkunsten zijn blijkbaar nog niet zo ver dat hij zo lang met één idee kan boeien. Het trage en relatief kale ‘Funny Thing She Said’ leidt aan een soortgelijk euvel: er zit weliswaar een zekere opbouw in, maar de zanglijnen waar het nummer om draait vervelen op den duur.
Toch zal Golden Sings That Have Been Sung de liefhebbers van Ryley Walker gemakkelijk tevreden stellen. Hij tilt zijn schrijfkunsten naar een hoger plan zonder zijn geluid daadwerkelijk te veranderen. Wie op zoek is naar een goed uitgevoerde, prettige folkplaat die teruggrijpt naar de jaren zeventig hoeft dan ook niet verder te kijken. En wie weet wat er in de toekomst nog uit de koker van de Amerikaan komt; hij is immers pas zevenentwintig jaar.