Prozac in boekvorm
Na veel te lang wachten is daar dan eindelijk de vertaling van de avonturen die de kleine Nicolaas met vakantie beleeft. Was het eerste deel uit de serie die tekenaar Sempé en scenarist Goscinny maakten al hilarisch, dit tweede is met afstand de beste remedie tegen zomerdepressies en andere mentale ongemakken.
Maar liefst twee vakanties maken we ditmaal mee. De eerste keer gaat Nicolaas met zijn ouders op reis, natuurlijk na de nodige huiselijke strubbelingen over de bestemming. Het eerste hoofdstuk heet omineus Papa is de baas – en inderdaad beslist moeder uiteindelijk dat ze naar het strand in Bretagne gaan, waar onze held op geheel eigen wijze de boel op stelten zet en vader niet echt zijn rust kan pakken. De meeste ellende wordt veroorzaakt door Nicolaas, maar die behoudt ondanks alles zijn zeer aanstekelijke onverwoestbare humeur.
Dat goede humeur lijdt al evenmin onder de aankondiging een jaar later, dat hij naar een vakantiekamp moet. Nicolaas vindt namelijk alles leuk en geweldig, wat in scherp contrast staat met de ravage die hij met zijn vrienden aanricht. Die vrienden zijn zoals gebruikelijk weer een verhaal apart. Net als in het eerste deel kregen ze de namen van heiligen, kerkvaders, martelaren en andere vrolijke historische figuren, en ook hebben ze allemaal hun vaak botsende eigenaardigheden. Geen wonder dat de kampleider al meteen de eerste dag weer naar huis wil, ondanks het motto van de groep: ‘hou vol’ – één van de vele ironische grapjes waar Goscinny voor de goede verstaander mee strooit. Die dragen weer bij aan de kaleidoscopische veelzijdigheid van het verhaal, dat het goed doet bij de jongsten onder ons, maar dat ook de wat rijpere lezer het nodige te bieden heeft. Goscinny en Sempé laten door de ogen van de kleine Nicolaas zien hoe idioot wij volwassenen ons soms gedragen, of liever: hoe wij ons struikelend door het leven slaan, geplaagd door kleine tegenslagen. Lachen om je eigen leed, dat is het, maar ook om de pompeuze dikdoenerij waar velen aan lijden, en wie nog meer wil kan op zoek naar de filosofische onderstroom en de subtiele manier waarop Goscinny de condition humaine aan de orde stelt. Dit alles samengebald in het vreselijke verhaal van de kuil die vader op last van een strandautoriteit dicht moet gooien, wat met alle daarmee samenhangende incidenten en andere tegenslagen eindigt in pure slapstick, uiteraard ten koste van de arme en toch al zo veelgeplaagde ouder die wegens zonnebrand twee dagen het bed moet houden. Daar kun je een diepgravend essay over schrijven.Zijn de teksten al van het hoogst denkbare niveau, de tekeningen van Sempé geven die ook nog eens een duidelijke meerwaarde. In een paar lijnen vat hij zo drie en in sommige gevallen vier en zelfs vijf alinea’s samen en voegt hij daar zijn eigen tekenkundige commentaar aan toe, zodat het gebodene nog meer gaat leven. Niet dat het echt nodig is, Goscinny’s teksten zijn sterk genoeg, maar toch fijn.