Intercultureel toneelplezier op festival De Appel
Nederland en Zuid-Afrika. Ze hebben een roemruchte gemeenschappelijke geschiedenis, die een diepgewortelde relatie tussen beide landen tot gevolg heeft gehad. Het is dan ook niet zo gek dat Toneelgroep De Appel op zijn zoektocht naar internationale samenwerking in Zuid-Afrika terechtkwam. Twee weken lang werkt een jonge generatie Zuid-Afrikaanse acteurs uit Kaapstad en Johannesburg samen met leeftijdsgenoten van de toneelscholen van Amsterdam, Maastricht en Arnhem, en staan ze samen met de acteurs van Toneelgroep De Appel garant voor drie interculturele voorstellingen. Of zoals De Appel zelf de doelstelling van dit 06-festival verwoordt: “een schuchtere stap naar the global village die onze wereld is geworden.” Als extra toetje is tijdens het festival ook nog de succesvolle Zuid-Afrikaanse voorstelling Some mother’s Sons van Mike van Graan te zien. 8WEEKLY deed de afgelopen week verslag van de vier voorstellingen van dit 06-festival van De Appel.
Woensdag 7 juni
Some mothers’ sons
Foto: Pat Bromilow-Downing |
Een Zuid-Afrika dat gebukt gaat onder de apartheid. En een Zuid-Afrika van na de apartheid. In de voorstelling Some mothers’ sons van de Zuid-Afrikaanse tekstschrijver Mike van Graan worden die twee periodes op fascinerende wijze onder de loep genomen, waardoor je je aan het eind van de voorstelling de vraag kan stellen of het Zuid-Afrika van nu zoveel beter is dan tijdens de apartheid. Misschien voor de buitenwereld wel, maar geldt dat ook voor het persoonlijke vlak? Juist die persoonlijke noot wordt in Some mothers’ sons belicht door juist de positie van de moeder van de twee hoofdpersonen herhaaldelijk aan te halen. Met als diepere gedachte daarachter welke impact de gebeurtenissen uit ons leven op onze directe omgeving hebben.
In twee lange dialogen tussen de donkere Vusi en de blanke Braam maakt het publiek kennis met twee verschillende werelden. Beide keren vinden de gesprekken plaats in de gevangenis. De eerste keer gebeurt dat als Vusi is opgepakt wegens het beramen van aanslagen tegen het apartheidsregime. De jonge advocaat Braam neemt de verdediging op zich, maar moet daarvoor eerst door de –door martelingen opgebouwde- muur van Vusi heen. Langzamerhand komen de twee nader tot elkaar en ontstaat er een vertrouwensband. In de tweede dialoog –twintig jaar later- zijn de rollen omgedraaid, als Braam in de cel is beland voor het vermoorden van enkele criminelen. Deze keer neemt Vusi de rol van advocaat op zich.
In beide verhalen wordt de mening van Vusi en Braam tegenover geweld belicht. Met veel emotie en overtuiging laten de twee acteurs op indringende wijze zien hoe de ontwikkeling van wraakgevoelens naar naastenliefde en van naastenliefde naar wraakgevoelens zich bij hen hebben ontwikkeld. Het imponerende daarbij is dat je dit als toeschouwer ook ondergaat. Beetje bij beetje kom je tijdens de voorstelling te weten, welke misdaad zowel Vusi als Braam op hun geweten hebben en wat de beweegredenen daarvoor waren. Gevoelens van instemming en verontwaardiging wisselen elkaar af en brengen je tot de vraag: wat zou ik doen? Bovendien geeft Mike van Graan je met deze voorstelling inzicht in de huidige situatie van Zuid-Afrika, waar geweld en criminaliteit nog steeds het dagelijkse leven beheersen. Met alle gevolgen van dien voor een enkel individu.
Subway stories
Een van de doelen van het 06-festival van Toneelgroep de Appel is verschillende culturen bij elkaar brengen. Duidelijker dan dit in de voorstelling Subway stories gebeurd, is haast niet mogelijk door de inbreng van zowel Nederlandse als Zuid-Afrikaanse acteurs. Regisseur Wannie de Wijn van Toneelgroep de Appel laat ons de wachtkamer van een metrostation zien. Een mengelmoes aan personen neemt daar plaats aan één van de identieke houten tafeltjes. Een wirwar aan gesprekken is het gevolg, met veel miscommunicatie, taalbarrières en vooral desinteresse voor elkaar. Kortom, de wachtkamer van het metrostation is een metafoor voor onze huidige maatschappij.
Foto: Henry van Niel |
De ontmoetingen van de reizigers op het station zijn vluchtig. Desondanks vertelt iedere acteur op zijn beurt in een monoloog of dialoog wat belangrijk is in haar of zijn leven. Een vakantie, het werk, de liefde. Iedereen lijkt wel een bepaald doel voor ogen te hebben. Op actrice Sacha Bulthuis na. Ze speelt een onzeker typetje, die in een knalroze rokje en met witte kniekousen gedurende de hele voorstelling al rokend in de wachtkamer blijft zitten. Tussen de voortrazende metro’s en alle vluchtige monologen van de reizigers komt ze zelden uit haar woorden. En als ze die mogelijkheid heeft gevonden komt ze telkens uit bij dezelfde vraag: waar was ik eigenlijk gebleven?
Bulthuis speelt haar rol met veel overtuiging en regelmatig moet je ook lachen om hoe ze met haar droge humor haar eigen leven relativeert en op geheel eigen wijze culture verschillen probeert te overbruggen. Zo probeert ze aan een van de Zuid-Afrikaanse actrices uit te leggen wat het woord ‘eigenlijk’ betekent: “Je hebt iets dat zo is – maar eigenlijk anders is. Dat je eigen lijk d’r anders over denkt…of zoiets.”
De culturele verschillen zijn nog erg groot zien we in de voorstelling, zeker wanneer het ego teveel overheerst en er te weinig belangstelling is voor elkaar. Door de deelname van zowel Zuid-Afrikaanse als Nederlandse acteurs krijgt dit verschil in Subway stories nog een extra sterke lading en besef je dat nog veel barrières overwonnen moeten worden.
Donderdag 1 juni
Dantons dood
“The real truth is that there never is any such thing as one truth. There are many. These truths challenge each other, recoil from each other, reflect each other, ignore each other, tease each other.” Een constatering van één van de acteurs in Dantons dood, halverwege de voorstelling, waarmee hij de opvatting verwoordt dat de werkelijke waarheid afhangt van de persoon die deze waarheid verkondigt en van het doel dat hij daarbij nastreeft. Kortom, wat gebeurt er met de moraal van de mens als hij macht kan verwerven?
Foto: Henry van Niel. |
Dantons dood van toneelschrijver Georg Büchner gaat over de strijd tussen George Danton en Maximillien Robespierre ten tijde van de Franse Revolutie. Ooit waren ze strijdmakkers, maar als Robespierre aan de touwtjes mag trekken aarzelt hij niet om ook Danton tot de guillotine te laten veroordelen. Het interessante aan de versie van regisseur Jules Terlingen is dat hij de lijn nadrukkelijk doortrekt naar de hedendaagse werkelijkheid. Verschillende speeches – van Hitler tot Osama Bin Laden, van Napoleon tot Mandela – worden door de acteurs in verschillende talen aangehaald of geprojecteerd op de toneelvloer. Helaas zorgt dit ervoor dat er te veel informatie in één keer te berde wordt gebracht en dat de boodschap achter de voorstelling aan kracht inboet.
Inspirerend is wel de wijze waarop de jonge Zuid-Afrikaanse en Nederlandse acteurs acte de presence geven. Met veel geestdrift denderen ze over het in verschillende lagen opgedeelde toneel. Ook aan de kleding en het decor is alles gedaan om te laten zien dat het stuk van alle tijden is. Maar al deze inspanningen kunnen niet voorkomen dat het aan het eind van de voorstelling onduidelijk blijft wat nu het belang is van de strijd tussen Danton en Robespierre.
Buiten voor de deur
Een tiental lichtgekleurde deuren, die plat over het toneel zijn gelegd, een gootsteenkastje en een bos rozen. Ze vormen het decor voor de voorstelling Buiten voor de deur van Wolfgang Borchert. De deuren symboliseren de dichte deuren waar een man voor komt te staan als hij terugkomt uit de oorlog. Niemand lijkt hem nog te willen kennen; men ziet hem als een komiek of laat hem gewoon voor een gesloten deur staan. Met als gevolg dat de man ernstig begint te twijfelen over de zin van zijn bestaan.
Foto: Henry van Niel. |
Komischer dan in het beginlied kan het leven van deze buitenstaander niet verwoord worden. Met een humoristisch ondertoontje zingen de – in dit stuk alleen Nederlandse – acteurs al dansend het lied “Een man komt naar Duitsland”. Dit onbegrip – en vooral het betrappen van zijn overspelige vrouw – leidt de krijgsgevangene Beckmann al snel naar de oevers van de Elbe. Vanaf dat moment krijgt de voorstelling een aparte wending, want pleegt Beckmann zelfmoord door in de rivier te springen, of overleeft hij zijn identiteitscrisis? Een duidelijk antwoord komt er in de voorstelling niet, maar dat geeft Buiten voor de deur juist iets intrigerends. Het stuk vervolgt met verschillende interpretaties van het innerlijke leven van Beckmann: zijn zoektocht naar liefde, de vragen over de dood en zijn eigen schuldgevoel over de oorlog.
In de interpretatie van regisseur David Geysen vertolkt iedere acteur een van deze facetten. De wisseling naar een nieuw element wordt steeds weer gemarkeerd door het overgeven van de voor Beckmann typerende haarkuif en gasmaskerbril, die het oorlogsverleden duidelijk aanwezig laten zijn. Deze keuze maakt keer op keer weer duidelijk hoe moeilijk het voor een buitenstaander is om zijn weg in het leven te vinden. Aan het einde van de voorstelling blijft de vraag hangen of Beckmann de reden om te blijven leven wel heeft gevonden. Het laat in ieder geval zien dat het leven één grote zoektocht is.