Loopt de Bildung spaak?
Groene Heinrich is een van de klassiekers van de Duitse letteren, die na ruim 160 jaar eindelijk in het Nederlands verschijnt. Een Bildungsroman, die met de wetten van dat genre niet zo veel op lijkt te hebben.
Er bestaan drie klassieke Bildungsromans. Alle drie zijn geschreven in het Duits, en alle drie zijn voor 1860 geschreven. De eerste is Wilhelm Meisters Lehrjahre, in 1795–6 door Goethe gepubliceerd. In 1857 verscheen Adalbert Stifters Der Nachsommer. Twee jaar eerder, in 1855 dus, werd het derde deel van dit trio uitgegeven, Gottfried Kellers Der grüne Heinrich. Ondanks de iconische status van deze roman in de Duitse letteren, grotendeels gebaseerd op een grondige revisie in 1879, kan de Nederlandse lezer de roman nu pas in vertaling lezen. Peter Kaaij heeft op indrukwekkende wijze het bijna duizend pagina’s tellend boek vertaald, en er een zeer informatief nawoord bij geschreven.
Groene Heinrich gaat over de jonge Heinrich Lee, die vanuit de ene stad (die erg lijkt op het Zwitserse Zürich) naar een andere (München) trekt om daar schilder te worden. Zijn bijnaam ‘Groene Heinrich’ kreeg hij vanwege zijn opvallende kleding: door zijn moeder hergebruikte kostuums van haar overleden man. Zelfs bij een jeugdvereniging, waar alle jongens in een groen uniform gestoken zijn, valt hij op – zijn groen is net anders.
Artificieel en meeslepend
Dat opvallen is een rake typering van het genre van de Bildungsroman. In de kern gaat dit genre namelijk om de socialisatie van het individu in de maatschappij. De hoofdpersonen zijn vaak eigenzinnig, eigengereid misschien zelfs, en vanuit een kritisch perspectief kun je stellen dat die kwaliteiten de opname van deze figuren in de (Westerse) maatschappij belemmeren. (De Amerikaanse academicus Joseph Slaughter schreef over dit gegeven in Human Rights, Inc.) In zekere zin gaat dit type roman dus ook om conformeren, over aanpassen – door middel van Bildung, het klassieke ideaal van een opvoeding die zowel breed als diep gaat.
Het meest interessante van Groene Heinrich is dat dit proces spaak loopt. Natuurlijk, Heinrich heeft vaak lange gesprekken met net zulke geleerde en nieuwsgierige geesten als hijzelf. Ze praten over religie, over kunst, over wetenschap en politiek. Zulke gesprekken zijn even hoogdravend als boeiend, even artificieel als meeslepend. En Heinrich probeert aan de bak te komen als schilder, waardoor hij vele tegenslagen krijgt te verduren. Dat alles beschrijft Keller in nauwkeurige proza, dat telkens weer de indruk wekt geen detail te missen.
Schilder, schrijver
Het leven van Lee leidt echter niet tot socialisatie. Heinrich Lee’s Bildung heeft niet als gevolg dat hij met meer comfort door het leven kan gaan. Misschien is het bestaan van een schilder wel té eigenzinnig voor een Bildungsroman. Het romaneinde dient in het tijdperk van spoiler alerts niet verklapt te worden. Op het moment dat Groene Heinrich eindigt, begint Gottfried Kellers carrière als schrijver. Op die mogelijke autobiografische lading gaat Kaaij in zijn nawoord dieper in.
Dat uitgeverij Athenaeum nu met Groene Heinrich komt, getuigt van lef. Niks in deze roman is gejaagd of vluchtig. Het is een prachtig verzorgde uitgave, een klassieker die het verdient om gelezen te worden.