Urgentie en verbeelding
.
De Hallen is een klein kunstmuseum in het hart van Haarlem, ontstaan uit het samengaan van een aantal presentatieruimtes. Sinds 2001 bezit het een eigen collectie moderne en hedendaagse kunst die bestaat uit schilderijen, foto’s en audiovisuele kunst. Het acquisitiebeleid van het museum is in de loop der tijd verschoven van ‘klassieke’ moderne kunst met een duidelijke verwijzing naar Haarlem en omgeving, naar hedendaagse kunst met een actueel en internationaal karakter. Het accent van collectie zal in de toekomst meer komen te liggen op fotografisch werk. De Hallen blijkt een museum in beweging; een relatief klein budget noopt tot creativiteit, maar die kleine schaal biedt tegelijkertijd vrijheid.
Urgent
Xander Karskens (32) is als nieuwe conservator voor moderne en hedendaagse kunst in de eerste plaats betrokken bij de programmering van De Hallen en het proces van het totstandkomen van de tentoonstellingen. Daarnaast is hij betrokken bij het werven van nieuwe collectieonderdelen en het ontsluiten van kennis over de collectie. Karskens heeft een duidelijk idee over zijn rol binnen het museum en zijn taak ten opzichte van zijn publiek. “Ik wil reageren op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Het museum is een reflectie van nakende veranderingen. We proberen binnen de mogelijkheden van het museum dan ook een zo scherp mogelijk programma aan te bieden. Die scherpte zit in het signaleren van wat er speelt op een bepaald moment, waarbij ‘urgentie’ wat mij betreft het sleutelwoord is. Ik zie het daarnaast als mijn taak om ook de ‘klassieke’ moderne musea scherp te houden. Met moderne kunstcollecties kun je nadenken hoe je die in het licht van de actualiteit vorm kunt gegeven. Wat dit werk met name boeiend maakt, is het contact en overleg met de kunstenaars.”Verleden en heden
De Hallen is een zelfstandig onderdeel van het Frans Hals Museum te Haarlem, een veel ouder museum dat een historische-kunstpresentatie biedt. De collecties van beide instellingen horen administratief gezien bij elkaar, maar inhoudelijk liggen ze drie eeuwen uit elkaar. “Kunst kan niet zonder haar verleden. En daarin liggen grote kansen voor samenwerking met het Frans Hals Museum. De historische lijn kan bijvoorbeeld zichtbaar worden gemaakt door verschillende voorwerpen uit de deelcollecties van beide musea met elkaar in verband te brengen. In een aankomende tentoonstelling van Sarah Lucas bijvoorbeeld, spelen vanitasmotieven een belangrijke rol. In de tentoonstelling zijn dan ook twee zeventiende-eeuwse stillevens uit het Frans Hals Museum opgenomen die vanitasmotieven, in dit geval schedels, weergeven.”
Ook de tentoonstelling die tot 4 april 2006 in het Frans Hals museum te zien was, Portaal naar de hemel (Hedendaagse portretfoto’s in oude lijsten), is een goed voorbeeld van het zichtbaar maken van de historische lijn. In oude, soms middeleeuwse lijsten, worden hedendaagse portretfoto’s gepresenteerd. De werken hangen vervolgens in de kleine kabinetten van het Frans Hals, stijlkamers uit de zeventiende eeuw.
Naar buiten
Niet alleen tussen de collectieonderdelen van de beide organisaties worden nieuwe verbanden gelegd. Karskens wil ook buiten de muren van het museum treden om kunst een andere, actuelere relevantie te geven. “Aan beeldende kunst is heel veel ‘gesleuteld’ de laatste tijd. Kunst wordt gemakkelijker aan andere disciplines geknoopt en de grenzen tussen de verschillende kunsten worden meer en meer opgezocht. Musea moeten daar naar luisteren. Ik zou graag samenwerken met de plaatselijke aanbieders van bijvoorbeeld film en muziek, om te laten zien dat die andere culturele velden een belangrijke invloed hebben op de beeldende kunst. We hebben het gehad over het signaleren van ontwikkelingen, daar moet je als museum dan ook wat mee doen.”Documentaire kunst, het verlagen van de museumdrempel – bijvoorbeeld door buiten de muren van het museum te treden en samen te werken met andere culturele aanbieders – roept de vraag op hoe ‘gewoon’ kunst dan eigenlijk mag worden. “Dat is een hele goede vraag. Kunst moet wringen en prikkelen. Er mag ruimte zijn voor onbegrip, zolang de blik op de realiteit een paar graden wordt verdraaid. Kunst mag ook moeilijk zijn. Binnen een bepaalde bandbreedte mag kunst ook woede opwekken, onbegrip veroorzaken.”
Jonge onderzoekers
Een museum moet de bezoeker uitdagen. Als het museum zich stort op nieuwe manieren van het aanbieden van kunst, kan de situatie ontstaan dat de presentatie door het museum – mede bepaald door de conservator – een deel van het kunstwerk wordt. Karskens heeft voor zijn aanstelling bij De Hallen zelf als freelance curator de nodige ervaring met het samenstellen van tentoonstellingen opgedaan. “De conservator mag de rol van de kunstenaar niet overnemen; de keuze voor de presentatievorm zit al in de keuze voor de kunstenaar. Maar er is in de afgelopen vijftien jaar veel veranderd. Er is een stroming die er van uitgaat dat de curator een scheppende, creatieve rol speelt. Rondreizende freelance-curatoren die projecten initiëren, spelen in deze stroming een grote rol. De Hallen is echter geen plek waar je dat tot in het extreme kunt doorvoeren, omdat je dan voorbijschiet aan de functie van het museum.”
Bij Galerie Fons Welters in Amsterdam werkte hij vooral met jonge aankomende kunstenaars die een zekere maatschappelijke urgentie in hun werk tonen. Ook in De Hallen zal er aandacht worden besteed aan jong talent. “De Hallen is voornamelijk een presentatieruimte voor hedendaagse kunst en minder voor moderne kunst. Het is de functie van het museum om niet aan de algemeen geldende norm te voldoen. Je moet de grens opzoeken en de bezoeker uitdagen. Je mag op je tenen gaan staan. Kunst moet onderzoeken en experimenteren. Er zijn verschillende soorten presentaties die je daarvoor kunt gebruiken; tentoonstellingen met kunstenaars die al wat naam hebben, die aan het midden of eind van hun carrière staan, maar van wie het werk wel een mate van urgentie bevat. Daarnaast willen we de jongste generatie ruimte bieden. Het gaat er dan om signalerend te zijn, om actuele onderwerpen aan te snijden.”
Kunst, theorie in de praktijk
Vanuit zijn achtergrond als kunsthistoricus is Karskens geïnteresseerd in de theorie achter de kunst. Het gat tussen theorie en kunst is de laatste tien jaar groter geworden en er worden veel minder kritische posities ingenomen door kunstenaars. Naast zijn werk als conservator blijft hij dan ook betrokken bij projecten als Right About Now, een samenwerking tussen het Stedelijk Museum Amsterdam, Stedelijk Museum Bureau Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam. Right About Now inventariseert wat er de laatste tien jaar verschoven is in de theorie over kunst en kunst zelf en biedt over dit thema een serie lezingen aan.Voor zijn werk als conservator is de balans tussen theorie en praktijk van groot belang. “Conservatorschap en schrijven over de theorie sluiten elkaar niet uit. Ik ben geen wetenschapper, maar ik blijf de ontwikkelingen wel nauwgezet bijhouden en bijdragen aan de theorievorming. Je hebt in dit werk niet alleen te maken met het maken van leuke tentoonstellingen, maar ook met de mensen voor wie je die tentoonstellingen maakt. Er is nu steeds meer sprake van een markt, waarin het museum gezien kan worden als een van de aanbieders van culturele producten. Het museum is niet langer meer alleen de witte ruimte met kunst aan de muur. Dat zijn voor mij ook belangrijke theoretische onderwerpen.”
Geen doelgroepenbeleid
Vanuit de overheid is er momenteel veel aandacht voor doelgroepenbeleid. Jongeren en allochtonen zouden vaker een museum moeten bezoeken. Kunst zou in andere, toegankelijkere vormen moeten worden getoond, zodat ook die groepen zich meer aangesproken voelen. “Het bedienen van specifieke doelgroepen is voor De Hallen geen speerpunt. In publiciteit en programmabeleid wordt wel aandacht geschonken aan de doelgroepen die er nu niet veel komen. Het belangrijkste element is echter de programmering. Door maatschappelijke hete hangijzers in beeld te brengen bedienen we die groepen vanzelf. Allochtonen spelen een belangrijke maatschappelijke rol en die rol wordt in de kunst belicht. De Hallen is wel een instituut waar waarde wordt gehecht aan het bieden van context aan de bezoeker. Ik vind educatie verschrikkelijk belangrijk. Het is belangrijk om jongeren bij het museum te betrekken en alle andere doelgroepen maken daar ook deel van uit. Ik geloof in een algemeen educatief beleid wat zo jong mogelijk de interesse voor de kunst probeert aan te wakkeren. Laten proeven en laten voelen, proberen een zaadje te planten. De culturele kloof te verkleinen.” Toch zijn engagement en toegankelijkheid niet de enige pijlers waar de het beleid op rust. Voor Karskens is ook de verbeelding belangrijk, zodat het niet alleen maar over kennisoverdracht gaat. “Kunst moet de verbeelding aan blijven spreken. Kunst als kennisoverdracht is een boeiende ontwikkeling. Je ziet daarnaast ook dat de esthetiek weer een belangrijke rol is gaan spelen, maar verbeelding blijf ik heel belangrijk vinden.”Oneliner
De vraag welke kant het op zal gaan met De Hallen in de komende jaren ontlokt gegrinnik.
“Dat is typisch een vraag waar je met een hele goede oneliner op moet antwoorden! De Hallen moet vóór blijven lopen in het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen. Alles kan. Hoe het er visueel uit zal zien is natuurlijk nu niet aan te geven, omdat je niet weet op welke ontwikkelingen je dan inspeelt. Het gaat om urgentie, om de actuele discussie. Je moet je als museum altijd blijven afvragen voor wie je het nu eigenlijk doet.”