Boeken
special: Het werk van Harry Mulisch in samenwerking met uitgeverij De Bezige Bij
het werk van Harry Mulisch

Vrolijk op zoek naar het kwaad

Toen Harry Mulisch vijf jaar geleden op 83-jarige leeftijd overleed, werd de herdenkingsbijeenkomst live op televisie uitgezonden. Zijn portret prijkte groot op de Amsterdamse Stadschouwburg. De man die schreef over het grootste kwaad dat de mensheid ooit heeft gezien, kreeg de laatste eer die hem toekwam.

Dat grote kwaad is de Tweede Wereldoorlog. Harry Mulisch, geboren op 29 juli 1927, was twaalf toen die oorlog uitbrak. ‘Ik bén de Tweede Wereldoorlog’ is zijn bekendste uitspraak; een uitspraak die heel letterlijk genomen moet worden. Met een joodse moeder en een vader die voor de nazi’s werkte, verenigde hij de oorlogsjaren in één persoon. De oorlog houdt hem voor de rest van zijn leven bezig en roept complexe vraagstukken van schuld en onschuld, goed en kwaad bij hem op. Vragen te groot voor antwoorden, maar nooit om voortdurend te blijven onderzoeken zonder verbitterdheid.

Abstract realisme

Mulisch debuteerde als romanschrijver in 1952 met Archibald Strohalm, een verhaal over een kunstenaar die ten onder gaat aan zijn eigen schepping. Een roman waarin de schrijvers liefde voor mythe en symboliek al sterk aanwezig is. In een periode waarin het realisme de boventoon voerde in de Nederlandse literatuur, is de schrijver een vreemde eend in de bijt. ‘Abstract realisme’ noemde hij zijn stijl. Een stroming waaraan hij de gehele jaren vijftig trouw zal blijven.

Aan het eind van die jaren vijftig treedt de Tweede Wereldoorlog voor het eerst in zijn werk op de voorgrond. In Het stenen bruidsbed schetst Mulisch de terugkeer van een oud-gevechtspiloot naar Dresden, de stad die door geallieerde bombardementen grotendeels werd verwoest. Het boek wordt een van Mulisch’ meesterwerken. De ex-piloot, nu tandarts, Norman Corinth is – evenals het oeuvre van  de schrijver – alles in een: het goede en het kwade, een slachtoffer en een oorlogsmisdadiger. Maar naar welke kant helt de balans over? Naar geen enkele: alles in een oorlog is even krankzinnig en zinloos.

De zaak 40/61

Tijdens de jaren zestig schrijft Mulisch nauwelijks fictie. Ideeën genoeg, maar hoe deze in de juiste vorm te gieten? Hij reist af naar Jeruzalem, tezamen met tal van journalisten, om het proces tegen Adolf Eichmann, een nazikopstuk, te verslaan. Mulisch trok dezelfde conclusie als Hannah Arendt, de filosofe die met haar boek Eichmann in Jerusalem: a Report on the Banality of Evil voor opschudding zorgde door te beweren dat Eichmann geen monster was, maar een kleurloze ambtenaar die uitvoerde wat men hem beval. Voor zijn ogen ziet Mulisch iets gebeuren waardoor hij beseft wat de echte kracht van mythologiseringis, de techniek die hijzelf veelvuldig in zijn fictieve werk toepast. Van meet af aan heeft Eichmann geen schijn van kans. Het monster, het kwaad, moet vernietigd worden. Mulisch schrijft: ‘Men deed iets met hem (met Eichmann red.), waar hij geen ogenblik op verdacht is geweest: er werd een mythe van hem gemaakt. Ik geloof niet, dat dit ooit eerder in de wereldgeschiedenis gebeurd is met iemand, die het minder waard was.’

Het verslag verschijnt aanvankelijk in Elseviers Weekblad, later worden de bijdragen gebundeld in het boek De zaak 40/61. Het bijwonen van het proces, de conclusies die hij trekt, het oog in oog staan met een restant van de holocaust; dit alles heeft grote invloed op de schrijver. Zoals Truman Capote na het schrijven van In Cold Blood nauwelijks meer een letter op papier kon krijgen, kon ook Mulisch in de jaren daarna moeilijk loskomen van zijn ervaring.

Succes

Mulisch behoorde tot ‘De Grote Drie’ van de naoorlogse Nederlandse literatuur, samen met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve. Iets wat deze schrijvers bond was, naast hun status, hun overeenkomstige thematiek: de Tweede Wereldoorlog. En daarmee houdt het ook wel op, want – al dan niet gespeeld – deden ze het voorkomen weinig in elkaars werk te zien. Zo dichtte Reve de legendarische regels:  ‘Het werk van Mullis, is niks als vullis. Het werk van Reve, dat is leve.’

Toch is het ‘Mullis’ die qua lezerspubliek de andere twee de baas was. Zeker na het verschijnen van De aanslag, een boek dat op alle eindexamenlijsten prijkt, werd Mulisch ongekend populair. Hij is tevens de meest vertaalde schrijver in het Nederlands taalgebied.

Voor zijn werk ontving hij diverse prijzen zoals de Prijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs. Lange tijd werd Mulisch ook als kandidaat beschouwd voor de Nobelprijs, maar die eer is hem nooit te beurt gevallen. Niet dat hij dat erg vond: hij vond het lijstje niet-winnaars even indrukwekkend als het lijstje winnaars.

Magnum Opus

Tien jaar na het verschijnen van De aanslag verscheen in 1992 zijn volgende succesroman De ontdekking van de hemel. Het is overduidelijk zijn belangrijkste werk, een boek dat zijn gehele oeuvre met elkaar verbindt door middel van motieven, thematiek en symboliek. Ook duikt daar plots het hoofdpersonage uit De aanslag, Anton Steenwijk, weer op als anesthesist in het ziekenhuis, wanneer Quintin geboren moet worden. In De ontdekking van de hemel is Quinten Quist de uitverkorene op aarde om de decaloog terug te halen. Om dat plan te doen slagen voltrekken zich rücksichtslos een reeks gebeurtenissen die, voor de aardse stervelingen in het verhaal, allemaal toeval lijken. De lezer weet echter wel beter.

Het boek werd in 2007 verkozen tot ‘Beste Nederlandse roman aller tijden’. Ook later werk dat verscheen, werd goed besproken en verkocht. In 2001 kwam Mulisch’ laatste roman uit: Siegfried. Een roman die de verbanden tussen Nietzsche en Hitler blootlegt. Dat Mulisch niet enkel een ideeënschrijver was, maar ook een groot stilist bewijst de volgende zin:  ‘Na de dood van God stond het Niets voor de deur, en Hitler was zijn eniggeboren zoon.’

Siegfried bleek zijn laatste werk te zijn, al leefde de schrijver nog negen jaar na verschijning. Maar het was genoeg geweest. Het schrijven classificeerde hij als ‘een bevlieging’. Net als het pijproken; op een dag werd hij wakker en smaakte het niet meer. Hij vulde zijn dagen met nietsdoen; ook een kunst. Hij had alles gezegd wat hij wilde zeggen. En dat alles was heel wat. Mulisch bestudeerde de mens, niet zonder mededogen en vaak vergezeld van een vrolijk soort ironie. Een studie waar wij Mulisch niet dankbaar genoeg voor kunnen zijn.

Vanuit het hiernamaals

De dood betekent niet het einde voor de uitbreiding van Mulisch’ oeuvre. Eind oktober verscheen namelijk zijn meest recente roman De ontdekking van Moskou. Na een jarenlange worsteling met het manuscript heeft Mulisch het verhaal nooit afgerond of gepubliceerd. Wel zijn diverse fragmenten uit het verhaal in zijn andere boeken gebruikt en is de roman De aanslag zelfs uit een van deze fragmenten ontstaan. In De ontdekking van Moskou neemt het hoofdpersonage zich voor om een boek te schrijven over de mislukte expeditie naar Moskou in het jaar dat Christoffel Columbus voet aan land zette op het continent dat later Amerika is genoemd. Het boek is een typische Mulisch met een verhaal in een verhaal in een verhaal en doet door de onvoltooide staat een beroep op de fantasie van de lezer.

Lees hier meer over De ontdekking van Moskou of doe mee met onze prijsvraag en win een exemplaar van dit bijzondere boek!

De ontdekking van Moskou