Premières in NDT’s Shearing the Wolves stellen teleur
Met het programma Shearing the Wolves presenteert het Nederlands Dans Theater II werken van vier choreografen voor wie de tijd bij het gezelschap een belangrijke rol heeft gespeeld in hun carrière. Helaas zijn de wereldpremières van Johan Inger’s One on One en Medhi Walerski’s Aureum matig, zowel in choreografie als vormgeving.
Een tapijt van kleine stukken grijs schuim bedekt een groot deel van het speelvlak. Het schuim reikt tot de enkels van de danser die vanavond het ijs breekt. Met de ene hand op het hoofd en de andere eronder trekt hij zijn mond open naar het publiek. Rechts achterin zien we hoe Pianist Sepp Grotenhuis in zijn bubbel zijn eigen weg gaat met Schuberts ‘Impromptus’ en de ‘Sonata No.21’.
Verloren in grijs
Ingers choreografie is licht, speels en staccato, met hier en daar wat kleine theatrale momenten. Zo speelt hij met gebaren en gezichtsexpressie. Binnen enkele lichtchangementen zien we verschillende relationele fases voorbij komen, maar echte diepgang krijgen de relaties niet. De dans blijft net zo grijs en onduidelijk als het toneelbeeld zelf. Het heeft ook te maken met de relatie tot de muziek. De pianoklanken en choreografie bewegen compleet los van elkaar. De muziek werkt hierdoor niet versterkend of ondersteunend. Een abrupte black-out en sferisch lichtchangementen voorkomen dat de aandacht verslapt.
Reprise als lichtpunt
De reprise van Sleight of Hand (2007), een theatraal dansstuk van hét NDT-duo Sol León en Paul Lightfoot, vormt het lichtpunt dat de twee premières verbindt. Het spel tussen zwart en wit doet, mede door de muziek van Philip Glass, filmisch aan. Mannen in lange zwarte jassen lijken direct uit The Matrix te zijn gestapt. Een man en een vrouw torenen in metershoge zwarte gewaden hoog boven de rest uit, als bewakers van de onderwereld die zich in de orkestbak bevindt. Sierlijk en zwierig, geaccentueerd met grimassen en vele pirouetten, Sleight of Hand is oogstrelend en heerlijk mysterieus. Knap hoe een stuk dat al zoveel karakters en sterke theatraliteit heeft toch genoeg ruimte aan het publiek laat voor interpretatie. Lightfoot en Leóns liefde voor symmetrie en synchronie is erg bepalend voor het stuk en zorgt voor een bevredigende harmonie.
Geen goud voor Walerski
Na al dat zwart, wit en grijs lijkt Aureum als gouden verschijning een warm welkom. De dansers zijn niet alleen goud geverfd maar zijn figuurlijk gesproken ook goud, want aan de uitvoering is niets op te merken. In het ensemble van zestien ijzersterke dansers toont het viertal mannen een indrukwekkende vaardigheid en aanwezigheid. Helaas blijkt naarmate het dansstuk vordert dat de potentie van de dansers te veel verborgen blijft en de reikwijdte aan ervaring, waar de directie Paul Lightfoot en Janine Dijkmeijer naar verwijzen in de flyer, niet onder die gouden verf vandaan komt.
Het gevoel dat wordt opgeroepen in Aureum doet teveel denken aan Chamber, een succesvol werk van Walerski uit 2012. Denk aan het warme voetlicht, de huidkleurige kostuums en de conventionele groepsformaties gebaseerd op de natuur. Tijdens Aureum wordt een gouden doek, dat voor driekwart het speelvlak omlijst, op en neer gelaten. In combinatie met het licht vormt het een indrukwekkende aanblik, maar de keuze voor dit enige decorstuk getuigt opnieuw van gebrek aan creativiteit. Nog geen half uur daarvoor was immers eenzelfde constructie te zien in Sleight of Hand. Aureum is als choreografie monumentaal, warm en groots, maar daarin juist zo teleurstellend en alles behalve vernieuwend, eerder gedateerd.