Relatief rustig Manuscripta biedt volop inspiratie
Dit jaar waren er niet alleen veel boeken en auteurs, maar ook veel buien te vinden bij Manuscripta. De traditionele opening van het boekenseizoen vond op 5 september in Zwolle plaats en hoewel na de regen steeds zonneschijn kwam, viel het festijn toch enigszins in het water.
Het Rodetorenplein, waarop de Schrijversmarkt en het hoofdpodium te vinden waren en daarmee het centrum van Manuscripta vormde, deed daardoor bij tijd en wijle ietwat verwaaid en verlaten aan. Gelukkig was er op andere locaties ook overdekt genoeg te beleven.
Om die plekken te vinden, moest wel enige moeite worden gedaan. Op enkele banners na viel het namelijk niet erg op dat Manuscripta dit jaar naar de Overijsselse hoofdstad was gekomen. Ook met de drukte viel het mee: op een doorsnee zonnige zaterdag zijn er in Zwolle meer mensen te vinden dan deze dag het geval was. Dat is opvallend te noemen, omdat het boekenfestijn samenviel met het Stadsfestival, de jaarlijkse start van het Zwolse culturele seizoen. De combinatie van de start van het culturele seizoen met het begin van het boekenseizoen pakte succesvol uit. Dat er ondanks deze beide evenementen geen massa’s mensen op de been waren, betekent niet dat er een gebrek aan interesse was in de Zwolse binnenstad: op de verschillende Manuscripta-locaties waren er genoeg belangstellenden op de been. Maar in plaats van heisa en herrie was er vooral sprake van gezellige bedrijvigheid op de verschillende locaties.
Literair laboratorium
Een van die gelegenheden was de Statenzaal, de voormalige vergaderzaal van de Provinciale Staten in Overijssel. Vaak het decor voor een goed concert of interessante lezing, en vandaag de plek voor diverse interessante ontmoetingen tussen lezers en auteurs. Veel van de bezoekers toonden zich onder de indruk van de Statenzaal en bestudeerden de stoelen en de glas-in-loodramen. Op de achtergrond klonken de composities van een straatmuzikant, die gespreksleider en Volkskrant-recensent Arjan Peters als ‘begeleiding’ bij de bespreking betitelde. Als een wonder viel de muziek precies bij de daadwerkelijke start van het gesprek stil.
De desbetreffende conversatie ging over twee ‘wereldauteurs’: Hans Fallada en Harry Mulisch. Van Anne Folkertsma verschijnt in november een biografie over de Duitse schrijver Fallada, en Robbert Ammerlaan brengt in oktober een werk uit over de werkkamer van Mulisch. Overkoepelend thema tussen beide boeken bleek het beeld dat Mulisch en Fallada over zichzelf naar buiten uitdroegen, versus de weergave die uit de veelal nog nooit eerder bestudeerde bronnen naar voren kwam.
Door het afdalen in Mulisch’ ‘literair laboratorium’, zoals Ammerlaan het verwoordde, bleek namelijk dat het gegeven dat Mulisch door zijn moeder verlaten werd, wel degelijk een grote rol in zijn leven speelde. Zijn schrijverschap stond volgens Ammerlaan dan ook voor een groot gedeelte in het teken van die verlating: ‘Mulisch heeft altijd geschreven alsof zijn vader op de ene schouder zat, en zijn moeder op de andere: zien jullie wel wat ik geschreven heb, zien jullie mij wel?’
Hans Fallada is een van de schrijvers die de laatste tijd een herwaardering doormaakt. Folkertsma verklaarde dit door te wijzen op Fallada’s grote aandacht voor het grijs en de nadruk op de menselijkheid van de personages, waardoor zijn werk toegankelijk en herkenbaar is. Veel herkenning zal Fallada’s eigen leven bij de gemiddelde lezer niet oproepen. Met name een dodelijk schietincident op zijn zeventiende, waarbij zijn beste vriend de dood vond maar Fallada (per ongeluk) bleef leven, is allerminst doorsnee te noemen. Genoeg stof in elk geval voor een boeiende biografie.
Dansende Montaigne
In diezelfde Statenzaal was het vervolgens tijd voor een fraaie Vlaamse voorstelling. In plaats van een vraaggesprek werden er twee korte voordrachten gegeven, waarna redacteur Jasper Henderson nog enige vragen stelde. Daarbij zou er ruimte zijn voor inbreng van het in vergelijking met de vorige lezing iets grijzere publiek, maar door de terughoudendheid van die toehoorders en het enthousiasme van Hendersons kant waren het vooral zijn interessante vragen die gesteld werden.
Alexander Roose ging in op zijn rond Kerstmis verwachte publicatie over Michel de Montaignes Essais, en Yves Knockaert vertelde over zijn in oktober te verschijnen werk Wolfgang Amadé. Omdat Knockaert zich altijd verbaasde over de scheiding tussen de mens en de musicus Mozart in biografieën, besloot hij tot een boek met de brieven van de componist als leidraad, waarin er geen sprake was van zo’n opsplitsing. Of, zoals Knockaert het zelf formuleerde: ‘Het ontbreekt niet aan muziek in dit boek, maar die wordt door Mozart zelf verteld.’
Roose kwam met een gepassioneerd pleidooi om eindelijk eens die beroemde bundel van Montaigne uit de boekenkast te pakken. Daarvoor reikte hij de aanwezigen diverse redenen aan. Zo werd Essais in een tijd geschreven die veel parallellen kent met de huidige wereld, is de bundel met ‘wat is de mens?’ als overkoepelende vraag van groot filosofisch belang en is het werk daarnaast ook heel persoonlijk. Essais begint namelijk met een wegkwijnende Fransman die gaat schrijven om zich ’te vermannen’, en eindigt met ‘een dansende Montaigne’ die de levensvreugde hervonden heeft. Nog een kleine tip van Roose: start met het uiterst persoonlijke essay negen, en sla het voorwoord en de eerste hoofdstukken vooralsnog dus over.
Volop inspiratie
Niet alleen in de Statenzaal werden onderhoudende presentaties gegeven, er waren nog veel meer leuke locaties. Boekhandel Waanders in de Broerenkerk, bijvoorbeeld. De trots van Zwolle was deze zaterdag nog voller met mensen die de winkel een bezoekje kwamen brengen en zichzelf met de oude kerk op de foto vereeuwigden. In het café, dat zoals eigenlijk altijd goed vol zat, was het wel wat stiller dan normaal: op die manier konden de bezoekers ook meeluisteren naar de diverse voordrachten op het podium. Koffie met daarbij bijvoorbeeld poëzie van Maarten van der Graaff en Marieke Rijneveld bleek behoorlijk goed te smaken.
Ook de literaire vaartochten en de diverse optredens op het hoofdpodium, met publiekstrekkers als Arthur Japin, Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk, droegen bij aan het diverse programma. Toch was ‘Manuscripta wel een beetje uitgekleed’, concludeerde een bezoekster en met haar waarschijnlijk vele anderen. Het was inderdaad jammer dat veel uitgeverijen ontbraken en ook het wisselvallige weer hielp niet mee.
Desalniettemin bood Manuscripta boekliefhebbers ook deze editie weer volop inspiratie om te bepalen met welk werk je binnenkort wel op de bank zou willen duiken. Met veel nieuwe publicaties uiteraard, maar misschien toch ook eindelijk eens met Montaignes Essais. En in dat geval zou het helemaal niet erg zijn als het regent.