Boeken / Non-fictie

Niets anders doen dan God danken

recensie: Søren Kierkegaard (vert. Michal van Zelm) - Mijn schrijverswerkzaamheid

Bij de kleine uitgeverij Damon verschijnen sinds 2006 in de reeks ‘Kierkegaard werken’ verzorgde uitgaven met daarin het verzameld werk van de Deense voorloper van het existentialisme. In het elfde deel, getiteld Mijn schrijverswerkzaamheid, is Kierkegaards interpretatie van zijn eigen werk opgenomen.

Søren Kierkegaard (1813 – 1855) moet wel de bekendste Deense wijsgeer zijn. De invloed van deze ‘eerste existentialistische filosoof’ in de geschiedenis bleef eerst beperkt tot de Scandinavische landen, waar onder meer de Noor Henrik Ibsen zijn ideeën waardeerde. Maar sinds Kierkegaards werken ook naar andere Europese talen vertaald zijn, heeft hij een blijvend stempel op ook de twintigste-eeuwse filosofie gedrukt: zonder Kierkegaard zouden bijvoorbeeld Martin Heidegger en Jacques Derrida anders gedacht hebben.

Aan wat het einde van zijn leven zou blijken begon Kierkegaard een soort autobiografie te schrijven, die in drie verschillende versies te vinden is: het manuscript van De gewapende neutraliteit is afgemaakt in 1849, waarvan in 1851 delen terecht kwamen in Over mijn schrijverswerkzaamheid; beide stukken werden uiteindelijk opgenomen in het postuum gepubliceerde Het gezichtspunt voor mijn schrijverswerkzaamheid. Hierin probeert Kierkegaard de eigenaardigheden van zijn bibliografie te verklaren. Centraal staat de verhouding tussen zijn filosofische en theologische werken.

Filosoof en theoloog

In de jaren veertig van de negentiende eeuw was Kierkegaard ongekend productief. Hij publiceerde het ene na het andere werk, waarvan vooral Of/of en Vrees en beven bij een breder publiek bekend zullen zijn. Dit zijn beide filosofische werken, die Kierkegaard onder pseudoniem publiceerde, zoals hij met alle boeken en artikels van dit ‘genre’ deed. Zijn theologische bijdragen verschenen daarentegen wél onder zijn eigen naam.

Wij kennen Kierkegaard vooraleer als filosoof, en minder als theoloog. Ook in zijn eigen tijd was dat zo. Daarom stelde hij zich in 1848 ten taak zijn schrijverschap te verklaren, wat in feite misschien neerkwam op zijn religieuze kant verdedigen. Want dat is de centrale stelling in Mijn schrijverswerkzaamheid: hoewel Kierkegaard als auteur twee paden beloopt, is zijn werk in eerste instantie religieus en moet ook zo begrepen worden. Het filosofische werk is de voorbereiding op het ingewikkeldere theologische werk.

Kennis vereist

In Mijn schrijverswerkzaamheid is goed te zien hoe Kierkegaard zijn publicaties doordacht heeft, hoe de een als voorbereiding moest gelden voor de ander, oftewel: wat het plan achter die publicatiewoede is. Wat dat betreft is het typerend dat Het gezichtspunt van mijn schrijverswerkzaamheid eindigt met de woorden ‘om onafgebroken niets anders te doen dan God te danken’: daar zit het hele antwoord in vervat.

Daar moet echter wel bij opgemerkt worden dat Mijn schrijverswerkzaamheid flink wat kennis van en waardering voor Søren Kierkegaard vereist. Voor andere lezers is dit hoogst originele ‘egodocument’ niet interessant. Eerst de rest, dan deze.