Moeten overdenken, moed te overdenken
‘Over alles moet opnieuw worden nagedacht.’ Slavoj Žižeks Eis het onmogelijke is doordesemd van de noodzaak grenzen opnieuw te overdenken en definiëren. Met in het bijzonder aandacht voor de grond waarop we beslissen en benoemen.
Eis het onmogelijke telt 34 hoofdstukken; ontsproten aan de reacties van Žižek op vragen van een Zuid-Koreaans team, verbonden aan het Global Humanities Project van een educatief centrum in Busan. De inhoud van de bundel is even rijk en breed als de titels van de hoofdstukken doen vermoeden: de lezer wordt heen en weer geslingerd tussen grote begrippen als verantwoordelijkheid, ethiek, politisering, totalitair communisme, postmoderne mondialisering en proletarische posities. Gecombineerd met prozaïsche titels als ‘De angst voor echte liefde’ en ‘De dag erna’ is de inhoudsopgave haast exemplarisch voor de manier waarop Žižek zijn gedachten over ons uitstort: alledaagse voorbeelden uit televisieshows vervlecht hij op geestdriftige wijze met politieke stromingen, gebeurtenissen uit de geschiedenis en grote denkers.
Fundamenten en kenteringen
‘Wat moet de politiek vandaag de dag doen?’ Deze vraag, waarmee Eis het onmogelijke aftrapt, wordt genuanceerd door vervolgvragen of er, te midden van alle radicale veranderingen op onder andere ecologisch en financieel gebied, nog sprake is van zoiets als een algemeen belang.
Hier wordt voor de lezer meteen een wezenlijk fundament van Žižeks denken blootgelegd: de breuk met het traditionele idee van de ethiek, in de zin dat er sprake zou zijn van een ‘hoogste belang’ in de vorm van God, het universum of de mensheid. Daarentegen hanteert Žižek een ethiek die teruggaat op filosofen als Descartes en Kant, een ethiek die niet eenvoudigweg een of ander algemeen belang veronderstelt.
Voor mij gaat de politiek voor de ethiek. Niet in de vulgaire zin dat we moeten kunnen doen wat we willen – zoals mensen doden en vervolgens de ethiek aan de politiek ondergeschikt maken – maar in een veel radicalere zin: dat wat we definiëren als ons belang niet iets is wat we zomaar ontdekken, maar dat we verantwoordelijkheid moeten nemen voor het definiëren van dat wat ons belang is.
Het is prettig dat het algemeen belang meteen in het eerste hoofdstuk ter sprake komt, aangezien deze notie als een rode draad door Eis het onmogelijke heen loopt. Het gemeenschappelijke enerzijds – in de vorm van een ‘wie zijn we?’, de positie en het potentieel van de menigte – en het belang, omringd door de vraag of dat bepaald moet worden voor of door de gemeenschap, anderzijds. Telkens is het de vraag over welke definitie we spreken; wat de grond is op basis waarvan we beslissen.
Overgave! Passie!
Het aanvaarden van de consequenties van de moderniteit gaat gepaard met radicale hervorming. Žižek spreekt van een hervorming, niet alleen in de goede zin, maar ook in de verschrikkelijke zin: dat we moeten beslissen. Er is geen mechanisme of systeem waarop we ons kunnen verlaten. Hij spreekt met Jacques Lacan wanneer hij zegt: ‘Il n’y a pas de grand Autre’ (‘Er is geen grote Ander’).
Dit is een voorbeeld van hoe, op meerdere momenten in de bundel, het accent verschuift van buiten naar binnen, van passief naar actief. Zo is bij Žižek niet het gevaar dat ons privéleven aangetast wordt door sociale media, maar dat een openbaar leven er de dupe van wordt. In plaats van een symbolisch persoon kunnen we meer en meer worden teruggebracht tot een particulier individu.
Een ander voorbeeld het gebruik van binnen, buiten, actief en passief is Žižeks verwoording over hoe links politiek bedrijft, respectievelijk gericht op insluiting, ‘Sluit je bij ons aan, je bent een van ons!’, en hoe rechts dat doet, respectievelijk gericht op uitsluiting, uitgaand van een externe bedreiging.
Of het nu gaat om liefde, politiek of een van de andere grote thema’s die aan bod komen: Žižek lijkt te pleiten voor aanhankelijkheid en tegen afhankelijkheid. Wanneer hij in het hoofdstuk ‘Angst voor echte liefde’ te spreken komt over Freuds Lustprinzip en de analogie van hoe we vandaag de dag koffie zonder cafeïne, sigaretten zonder nicotine en zelfs seks zonder seks verkopen, stelt hij dat in onze narcistische, solipsistische en individualistische cultuur elke vorm van gepassioneerde aanhankelijkheid als een bedreiging wordt gezien. Ergens voor gaan, staan of vallen is uit de mode.
Prettige provocateur
In het honderdtachtig pagina’s tellende boek vieren thema’s als de Arabische Lente, Occupy, de groeiende macht van China en begrippen als communisme, proletariaat, kapitalisme, fascisme, revolutie hoogtij. Daarnaast jongleert Žižek met het gedachtegoed van denkers als Marx, Lacan, Benjamin en Hegel, verwoord in een geheel eigen idioom. Ondanks dat deze niet aflatende gedachtestroom doordesemd is met grote thema’s blijft het geheel goed leesbaar. Het taalgebruik is van nu en de zinnen volgen elkaar in een aanstekelijk tempo op. Het uitdagende aan Eis het onmogelijke is dat ze erin slaagt reeds gemunte ideeën en begrippen om te draaien en vanaf een andere kant te bezien. Deze kenteringen zijn uitnodigend: ze bieden de lezer tegenwicht in het tegelijkertijd nogal deprimerende en zware, maar realistische, beeld dat Žižek schetst van de tijd waarin we leven.
Eis het onmogelijke laat zich op een toegankelijke en ontoegankelijke manier kennen. Het geeft misschien wel systematisch nét te weinig context. Er worden namen genoemd, voorbeelden getoond, maar het is nooit helemaal ‘af’. Daarmee is het een prikkelende prelude op de rest van Žižeks oeuvre, waar de genoemde noties ongetwijfeld verder uitgewerkt worden en diepere uiteenzettingen plaatsvinden. Eis het onmogelijke is een kennismaking met een geestdriftig man die interessante uitspraken doet over grote, mondiale thema’s die eveneens op microniveau heel relevant zijn.